Einde inhoudsopgave
Uitvoeringswet Internationaal Strafhof
Artikel 64
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2020
- Bronpublicatie:
18-12-2019, Stb. 2020, 1 (uitgifte: 13-01-2020, kamerstukken: 35206)
- Inwerkingtreding
01-04-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-03-2020, Stb. 2020, 89 (uitgifte: 17-03-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Tot inbeslagneming als bedoeld in de artikelen 62 en 63 zijn bevoegd de rechter-commissaris en, voor zover die bevoegdheid niet aan de rechter-commissaris is voorbehouden, de officier van justitie en de hulpofficier. Op vordering van de officier van justitie kan de rechter-commissaris de bevoegdheden uitoefenen welke hem als gevolg van het toewijzen van een vordering als bedoeld in artikel 181 van het Wetboek van Strafvordering toekomen.
2.
De artikelen 94b tot en met 94d, 96 tot en met 119, 552a, 552c, 552ca, 552e en 6:1:5 van het Wetboek van Strafvordering zijn van overeenkomstige toepassing.