Einde inhoudsopgave
Uitvoeringswet Internationaal Strafhof
Artikel 65
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2002
- Bronpublicatie:
20-06-2002, Stb. 2002, 314 (uitgifte: 27-06-2002, kamerstukken: 28098)
- Inwerkingtreding
01-07-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-06-2002, Stb. 2002, 315 (uitgifte: 01-01-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Bij de overeenkomstige toepassing van de artikelen 552a, onderscheidenlijk 552c van het Wetboek van Strafvordering treedt de rechter niet in een nieuw onderzoek naar de rechten van belanghebbenden, indien daarover in verband met een bevel tot verbeurdverklaring door het Strafhof een vaststelling is gedaan. De rechter kan slechts in een dergelijk nieuw onderzoek treden indien:
- a.
die vaststelling betrekking heeft op rechten terzake van in Nederland gelegen onroerende goederen of in Nederland te boek gestelde registergoederen;
- b.
die vaststelling betreft de geldigheid, de nietigheid of de ontbinding van in Nederland gevestigde rechtspersonen of de besluiten van hun organen;
- c.
die vaststelling is gedaan zonder dat de belanghebbende die niet is verschenen, tijdig tevoren van het geding in kennis was gesteld;
- d.
die vaststelling onverenigbaar is met een terzake eerder in Nederland gegeven rechterlijke beslissing;
- e.
erkenning van die vaststelling onverenigbaar zou zijn met de Nederlandse openbare orde.
2.
Indien en zolang terzake van de rechten van een belanghebbende een procedure voor het Strafhof aanhangig is, is deze in zijn klaagschrift of vordering niet ontvankelijk.