Alle omstandigheden van het geval
Einde inhoudsopgave
Alle omstandigheden van het geval (O&R nr. 77) 2013/5.2.1:5.2.1 Afhankelijkheid
Alle omstandigheden van het geval (O&R nr. 77) 2013/5.2.1
5.2.1 Afhankelijkheid
Documentgegevens:
mr. P.T.J. Wolters, datum 01-03-2013
- Datum
01-03-2013
- Auteur
mr. P.T.J. Wolters
- JCDI
JCDI:ADS300952:1
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Algemeen
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Van Oven 1961, p. 5-6.
HR 28 oktober 2011, NJ 2012, 685 (De Ronde Venen/Stedin), Rb. Middelburg 25 april 2012, LJN BY0234 (Enza/Agro Care) en Rb. Rotterdam (vzr.) 1 oktober 2012, NJF 2012, 495.
Tjittes 1994, p. 33. Zie ook § 4.2.
Van de Sande Bakhuijzen 1979, p. 287-288.
Art. 3:44 lid 4 BW.
De artt. 4:109(1) (a) PECL en II.-7:207 (1) (a) DCFR en DCFR 2010, p. 511-512.
Larenz/Wolf 2004, p. 503. Vergelijk ook Hesselink 1999, p. 118-121.
Hesselink 1999, p. 266.
§ 4.3.
Zie de §§ 4.7 en 7.2.3.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
De partijen bij een rechtsbetrekking kunnen in een verhouding van afhankelijkheid tot elkaar staan. Het kan hierbij gaan om een verhouding waarin de ene partij afhankelijk is van de andere partij. Een dergelijke verhouding kan bijvoorbeeld bestaan tussen kind en ouder, pupil en mentor, werknemer en werkgever, afnemer en monopolist of burger en overheid. De partijen kunnen echter ook afhankelijk van elkaar zijn. Een enkele werknemer kan afhankelijk zijn van zijn werkgever, de werkgever kan echter ook afhankelijk zijn van zijn werknemers of van een belangrijke werknemer. Een bedrijf is afhankelijk van de gemeente waarin het gevestigd is. Een kleine gemeente kan echter afhankelijk zijn van het grote bedrijf dat haar inwoners werk verschaft.
De redelijkheid en billijkheid eist dat een partij de afhankelijke positie van haar wederpartij niet uitbuit. De factor ‘afhankelijkheid’ beïnvloedt daarom de werking van de redelijkheid en billijkheid. Ik geef enkele voorbeelden. Een afnemer kan afhankelijk zijn van een monopolist van een belangrijke voorziening. Van Oven betoogt dat dit moet leiden tot een grotere verantwoordelijkheid voor de monopolist.1 Afhankelijkheid pleit daarnaast voor een beperking van de opzeggingsbevoegdheid tot gevallen waarin de niet-afhankelijke partij een zwaarwegende grond voor opzegging heeft.2
Tjittes is geen voorstander van de bescherming van kleine professionele partijen op grond van de redelijkheid en billijkheid. Hij maakt echter een uitzondering voor kleine ondernemers in een andere tak van handel of industrie die (volstrekt) afhankelijk zijn van een grote ondernemer. 3 De goede trouw eist volgens Van de Sande Bakhuijzen dat een kleine professionele partij die afhankelijk is van een grotere partij als ware hij arbeider op bepaalde punten ook de bescherming van een arbeider krijgt.4
De factor ‘afhankelijkheid’ speelt ook een rol buiten de redelijkheid en billijkheid en buiten het Nederlandse recht. Art. 1 Wet op de jeugdzorg definieert ‘kindermishandeling’ als “elke vorm van voor een minderjarige bedreigende of geweldadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in een relatie van afhankelijkheid of van onvrijheid staat, actief of passief opdringen, (…)” (cursivering PTJW). Afhankelijkheid is een omstandigheid waar misbruik van kan worden gemaakt.5 Dit geldt ook in verschillende Europese rechtsstelsels, de PECL en het DCFR.6 Een nietige overeenkomst kan op grond van de Treu und Glauben als een geldige overeenkomst worden behandeld als één van de partijen bij de ander het vertrouwen opwekt dat zij de overeenkomst toch na zal komen. Een verhouding van afhankelijkheid is een omstandigheid die hiervoor pleit.7 Een verhouding van afhankelijkheid leidt in Frankrijk tot zwaardere informatieplichten.8
Verschillende omstandigheden leiden tot een verhouding van afhankelijkheid. Deze omstandigheden kunnen onder een andere factor vallen. De afhankelijkheid kan bijvoorbeeld ontstaan door een publiekrechtelijk monopolie. De factor ‘afhankelijkheid’ vertoont in dit geval een overlap met de factor ‘overheid’.9 Een beroep op de factor ‘afhankelijkheid’ is in dit geval directer. Het kenmerk ‘overheid’ is in het concrete geval relevant omdat het leidt tot een verhouding van afhankelijkheid. Een beroep op de factor ‘afhankelijkheid’ is ook duidelijk. De factor ‘afhankelijkheid’ beïnvloedt de werking van de redelijkheid en billijkheid, in tegenstelling tot de factor ‘overheid’, slechts op één manier. Het beroep maakt direct duidelijk waarom het kenmerk ‘overheid’ van belang is.
Een verhouding van afhankelijkheid is een verhouding tussen twee partijen. Het is echter mogelijk om het ‘verhoudingsaspect’ weg te schrijven. Men kan de nadruk ook leggen op de mogelijkheden tot belangenbehartiging. De afhankelijke partij is tegenover de wederpartij niet of slechts beperkt in staat om haar belangen te behartigen. De factor ‘afhankelijkheid’ vertoont daarom een overlap met de factoren ‘mogelijkheden tot belangenbehartiging’ en ‘verschil in de mogelijkheden tot belangenbehartiging’.10 Verschillende mogelijkheden tot belangenbehartiging of ‘economische posities’ beïnvloeden de werking van de redelijkheid en billijkheid. Een afhankelijke positie is één van die posities. Een beroep op de ‘afhankelijkheid’ van een partij maakt duidelijk dat haar mogelijkheden tot belangenbehartiging erg zwak zijn. De term ‘afhankelijkheid’ functioneert in een dergelijk geval als een beschrijving van de mogelijkheden tot belangenbehartiging.
Een beroep op de factor ‘mogelijkheden tot belangenbehartiging’ of de factor ‘verschil in de mogelijkheden tot belangenbehartiging’ is directer. Een verhouding van afhankelijkheid beïnvloedt de werking van de redelijkheid en billijkheid omdat zij de mogelijkheden tot belangenbehartiging beïnvloedt. Partijen kunnen op verschillende manieren afhankelijk van elkaar zijn. Zij kunnen bijvoorbeeld in sociaal opzicht aan elkaar gebonden zijn. Toch verhindert de redelijkheid en billijkheid niet dat een partner zijn wederhelft aan de kant zet. Een verhouding van afhankelijkheid beïnvloedt de werking van de redelijkheid en billijkheid pas als zij leidt tot verminderde mogelijkheden tot belangenbehartiging.
Een beroep op de factor ‘afhankelijkheid’ is duidelijk. Het verduidelijkt dat de afhankelijke partij echt overgeleverd is aan haar wederpartij. Dit geeft de factor ‘afhankelijkheid’ echter geen zelfstandige rol. Een overtuigend beroep op de mogelijkheden tot belangenbehartiging gaat gepaard met de beschrijving van deze mogelijkheden. De ‘afhankelijkheid’ kan hier voldoende aan bod komen.
Een beroep op de factor ‘mogelijkheden tot belangenbehartiging’ of de factor ‘verschil in de mogelijkheden tot belangenbehartiging’ verdient altijd de voorkeur boven een beroep op de factor ‘afhankelijkheid’. De factor ‘afhankelijkheid’ is daarom overbodig. Hij oefent geen zelfstandige invloed uit op de werking van de redelijkheid en billijkheid.