Alle omstandigheden van het geval
Einde inhoudsopgave
Alle omstandigheden van het geval (O&R nr. 77) 2013/5.4:5.4 Conclusie
Alle omstandigheden van het geval (O&R nr. 77) 2013/5.4
5.4 Conclusie
Documentgegevens:
mr. P.T.J. Wolters, datum 01-03-2013
- Datum
01-03-2013
- Auteur
mr. P.T.J. Wolters
- JCDI
JCDI:ADS304533:1
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Algemeen
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
De partijen bij een rechtsbetrekking staan zowel in een feitelijke verhouding als in een rechtsbetrekking tot elkaar. Deze verhoudingen zijn altijd op enige manier relevant. Een feitelijke verhouding wordt altijd gekenmerkt door enige mate van samenwerking.1 Ontbreekt de samenwerking volledig, dan is juist dit gebrek aan samenwerking relevant. De factor ‘samenwerking’ beïnvloedt de eisen en de werking van de redelijkheid en billijkheid in iedere rechtsbetrekking. Het enkele beroep op deze factor verliest hiermee echter zijn verklarende werking. Het maakt niets duidelijk over de eisen en de werking van de redelijkheid en billijkheid in het concrete geval.
Het is daarnaast mogelijk om in ieder concreet geval een beroep te doen op de factor ‘kenmerken van de rechtsbetrekking’. Het is mogelijk om voor iedere relevante omstandigheid een ‘aard van de rechtsbetrekking’ te verzinnen die de relevantie van deze omstandigheid verklaart. Een overeenkomst tussen een particulier en een professionele partij is bijvoorbeeld een ‘consumentenovereenkomst’. Uit § 5.3.2 blijkt echter dat deze benadering niet de voorkeur verdient. Andere factoren kunnen de relevantie van de relevante omstandigheid in de meeste gevallen beter verklaren. De benadering leidt daarnaast tot kwalificatieproblemen. Zij is bovendien gekunsteld. Een beroep op de aard van een individueel onderdeel van de rechtsbetrekking verdient om dezelfde redenen niet de voorkeur.2
De benaderingen waarin de factoren uit de hoofdcategorie ‘de verhouding tussen de partijen bij een rechtsbetrekking’ iedere werking van de redelijkheid en billijkheid verklaren, verdienen niet de voorkeur. Dit betekent niet dat de factoren uit deze categorie geen zelfstandige invloed op de werking van de redelijkheid en billijkheid uitoefenen. De factoren uit deze categorie zijn om verschillende redenen relevant.
Een beroep op de factoren uit deze hoofdcategorie is allereerst niet in alle gevallen een beroep op een omstandigheid waarvan de relevantie beter door een factor uit een andere hoofdcategorie kan worden verklaard. Een beroep op deze factoren kan ook een beroep zijn op een omstandigheid waarvan de relevantie niet of niet goed kan worden verklaard door andere factoren. De relevantie van het doel van een rechtsbetrekking of één van haar componenten kan niet duidelijk worden verklaard door de factoren uit andere hoofdcategorieën.3 Hetzelfde geldt voor de omstandigheden die aan de rechtsbetrekking voorafgaan. Enkele van deze omstandigheden zien specifiek op de totstandkoming van de rechtsbetrekking en laten zich niet goed verklaren door andere factoren.4
Daarnaast verdient een beroep op de aard van een rechtsbetrekking of een beding de voorkeur als de kwalificatie van deze rechtsbetrekking of dit beding de werking van de redelijkheid en billijkheid zelfstandig beïnvloedt. De kwalificatie van een overeenkomst of een beding kan de toepasselijkheid van andere normen beïnvloeden. De kwalificatie van een overeenkomst als een koopovereenkomst leidt bijvoorbeeld tot de relevantie van de verkeersopvattingen over koopovereenkomsten. Deze normen beïnvloeden vervolgens de werking van de redelijkheid en billijkheid. De factoren ‘kenmerken van de rechtsbetrekking’ en ‘kenmerken van de individuele onderdelen van de rechtsbetrekking’ fungeren als tussenstap. Zij verbinden gevolgen aan de omstandigheden die de aard van de overeenkomst en het beding beïnvloeden.5
Ook de feitelijke verhoudingen oefenen zelfstandige invloed uit op de werking van de redelijkheid en billijkheid. De factoren ‘vertrouwensrelatie’ en ‘samenwerking’ beïnvloeden de werking van de redelijkheid en billijkheid op een manier die is te vergelijken met de invloed van de factoren ‘maatschappelijke positie’, ‘overheid’, ‘deskundigheid’, ‘mogelijkheden tot belangenbehartiging’, ‘financiële positie’ en ‘beperking’.6 De factoren verduidelijken hoe streng de eisen van de redelijkheid en billijkheid in het concrete geval zijn. De factoren uit hoofdstuk 4 stellen de strengheid afhankelijk van de sterkte van de partijen. De invloed van de factoren ‘vertrouwensrelatie’ en ‘samenwerking’ is afhankelijk van de verhouding tussen de partijen. De redelijkheid en billijkheid stelt hogere eisen aan de partijen die tot elkaar in een verhouding van vertrouwen of samenwerking staan. Hoe groter het vertrouwen of de samenwerking, des te strenger zijn de eisen van de redelijkheid en billijkheid.
Een rechtsbetrekking leidt altijd tot enige mate van ‘samenwerking’. De partijen dienen hun gedrag af te stemmen op deze samenwerking. De factor werkt in het nadeel van de partij die haar gedrag niet afstelt op de mate waarin de feitelijke verhouding door samenwerking wordt gekenmerkt. De factor ‘vertrouwensrelatie’ werkt op dezelfde manier. De factor werkt in het nadeel van de partij die haar gedrag niet afstemt op de mate van de vertrouwelijkheid van de concrete verhouding. De feitelijke verhoudingen creëren op deze manier grenzen. De redelijkheid en billijkheid werkt in het nadeel van de partij die deze grenzen overschrijdt.
Deze benadering is ook terug te vinden bij de factor ‘kenmerken van de rechtsbetrekking’. De gevolgen van (een deel van) een rechtsbetrekking zijn eerder in strijd met de redelijkheid en billijkheid als zij niet in overeenstemming zijn met de aard van (het deel van) de rechtsbetrekking. De aard van de rechtsbetrekking creëert de grenzen waarbinnen een rechtsbetrekking redelijk is. De bij de aard van de rechtsbetrekking behorende normen beïnvloeden deze grenzen.7 Een exoneratieclausule is bijvoorbeeld eerder onaanvaardbaar als zij de hoofdverplichting uitholt of als zij in overeenkomsten met dezelfde aard ongebruikelijk en/of niet te verwachten is.8Gebruikelijk duidt op de relevantie van de factor ‘gewoonten’.9
De hoofdcategorie ‘de verhouding tussen de partijen bij een rechtsbetrekking’ creëert kaders.10 De categorie verduidelijkt waar de partijen in een concrete verhouding op mogen rekenen. De redelijkheid en billijkheid pleit voor een rechtsbetrekking die binnen deze kaders blijft.
De factoren uit de hoofdcategorie ‘de verhouding tussen de partijen bij een rechtsbetrekking’ oefenen om verschillende redenen zelfstandige invloed uit op de werking van de redelijkheid en billijkheid. Zij omvatten omstandigheden die zich niet goed laten vangen door factoren uit andere hoofdcategorieën, zij beïnvloeden de relevantie van andere normen, zij verduidelijken de strengheid van de redelijkheid en billijkheid in een concreet geval is en zij creëren kaders. Geen van deze redenen is van toepassing op de factor ‘afhankelijkheid’. Deze factor heeft daarom geen zelfstandige invloed op de werking van de redelijkheid en billijkheid.11