Einde inhoudsopgave
RvdW 2024/604
Faillissementsfraude in vastgoedmarkt. Medeplegen bedrieglijke bankbreuk (meermalen gepleegd) in faillissementen van vennootschap (holding) van vader van verdachte en van vader in privé (art. 341 sub a (oud) Sr), in geval van faillissement ter bedrieglijke verkorting van rechten van schuldeisers enig goed aan boedel onttrekken (art. 344 lid 1 (oud) Sr) en (feitelijk leiding geven aan) schuldwitwassen (door rechtspersoon) (meermalen gepleegd) (art. 420quater lid 1 sub b Sr). Vrijspraak in eerste aanleg. 1. Bewijsklachten ‘ter bedrieglijke verkorting van rechten van schuldeisers’. Heeft verdachte gehandeld ter bedrieglijke verkorting van rechten van schuldeisers? 2. Bewijsklachten medeplegen bedrieglijke bankbreuk in faillissement van vennootschap van vader van verdachte. 3. Bewijsklacht medeplegen bedrieglijke bankbreuk (meermalen gepleegd) in faillissement van vader van verdachte in privé. 4. Bewijsklachten schuldwitwassen. Kan uit arrest en gebruikte bewijsmiddelen volgen dat geldbedragen die verdachte van zijn moeder in privé heeft ontvangen, afkomstig waren uit enig misdrijf en dat verdachte dat redelijkerwijs moest vermoeden? Ad 1. HR: Om redenen vermeld in CAG kan middel niet tot cassatie leiden. CAG: Verschillende (feitelijke) klachten die in het bijzonder klagen over het aan bewezenverklaring van bestanddeel ‘ter bedrieglijke verkorting van de rechten der schuldeisers’ ten grondslag liggende oordeel van hof dat verdachte zich bewust was van aanmerkelijke kans op faillissement van holding en dat hij die kans heeft aanvaard, falen. In het licht van ’s hofs feitelijke vaststellingen, is ’s hofs oordeel dat verdachte in tlgd. periode de aanmerkelijke kans op faillissement van holding heeft voorzien en bewust heeft aanvaard, niet onbegrijpelijk en toereikend gemotiveerd. Hof heeft tevens verweer van verdediging op dit punt toereikend gemotiveerd verworpen. Ad 2. HR: Om redenen vermeld in CAG kan middel niet tot cassatie leiden. CAG: Middel komt op tegen bewezenverklaring, v.zv. inhoudende dat holding de aandelen van vennootschap A (de stal) (ver) beneden waarde in economisch verkeer heeft overgedragen aan vennootschap B (vennootschap van verdachte), en tegen verwerping van verweer van verdediging ten aanzien hiervan. Middel faalt. Ad 3. HR: Om redenen vermeld in CAG kan middel niet tot cassatie leiden. CAG: Middel klaagt dat bewezenverklaring ontoereikend is gemotiveerd, v.zv. inhoudende dat verdachte heeft gehandeld ter bedrieglijke verkorting van rechten van schuldeisers, althans dat hof het verweer van verdediging ten aanzien hiervan ontoereikend gemotiveerd heeft verworpen. Middel faalt. Ad 4. HR: Om redenen vermeld in CAG kan middel niet tot cassatie leiden. CAG: Uit bewijsvoering blijkt voldoende dat geldbedragen van € 50.000 en € 115.000 van misdrijf afkomstig waren, terwijl hof niet gehouden was tot nadere motivering. Ook bewijs voor ‘redelijkerwijs moest vermoeden’ volgt in voldoende mate uit ’s hofs bewijsvoering. Volgt verwerping. Samenhang met: RvdW 2024/600 en RvdW 2024/603.
HR 04-06-2024, ECLI:NL:HR:2024:806
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
4 juni 2024
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, A.E.M. Röttgering, C.N. Dalebout
- Zaaknummer
22/04686
- Conclusie
A-G mr. A.E. Harteveld
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Insolventierecht / Faillissement
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2024:806, Uitspraak, Hoge Raad, 04‑06‑2024
ECLI:NL:PHR:2024:298, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 26‑03‑2024
Essentie
Faillissementsfraude in vastgoedmarkt. Medeplegen bedrieglijke bankbreuk (meermalen gepleegd) in faillissementen van vennootschap (holding) van vader van verdachte en van vader in privé (art. 341sub a (oud) Sr), in geval van faillissement ter bedrieglijke verkorting van rechten van schuldeisers enig goed aan boedel onttrekken (art. 344lid 1 (oud) Sr) en (feitelijk leiding geven aan) schuldwitwassen (door rechtspersoon) (meermalen gepleegd) (art. 420quater lid 1 sub b Sr). Vrijspraak in eerste aanleg. 1. Bewijsklachten ‘ter bedrieglijke verkorting van rechten van schuldeisers’. Heeft verdachte gehandeld ter bedrieglijke verkorting van rechten van schuldeisers? 2. Bewijsklachten medeplegen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.