Rb. Breda, 21-02-2012, nr. 800113-11
ECLI:NL:RBBRE:2012:BV6188, Hoger beroep: (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Instantie
Rechtbank Breda
- Datum
21-02-2012
- Magistraten
Mrs. Prenger, Tempelaar, Schotanus
- Zaaknummer
800113-11
- LJN
BV6188
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBBRE:2012:BV6188, Uitspraak, Rechtbank Breda, 21‑02‑2012
Hoger beroep: ECLI:NL:GHSHE:2013:3226, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
Uitspraak 21‑02‑2012
Inhoudsindicatie
Verdachte heeft zich gedurende een lange periode schuldig gemaakt aan het bedrijfsmatig kweken van hennep en de diefstal van stroom. Daarnaast heeft verdachte er een gewoonte van gemaakt om de gelden die hij verdiende met het kweken van hennep wit te wassen. De rechtbank legt aan verdachte een gevangenisstraf op van 8 maanden waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar en met aftrek van voorarrest.
Mrs. Prenger, Tempelaar, Schotanus
Partij(en)
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 21 februari 2012
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [datum en plaats]
wonende te [adres]
raadsman mr. Visser, advocaat te Breda
1. Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 7 februari 2012, waarbij de officier van justitie, mr. Koolen, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2. De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1: al dan niet in de uitoefening van een beroep of bedrijf, meerdere malen een grote hoeveelheid hennep heeft geteeld;
Feit 2: een gewoonte heeft gemaakt van witwassen;
Feit 3: stroom heeft gestolen van [naam energiemaatschappij].
3. De voorvragen
De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.
4. De beoordeling van het bewijs
4.1. Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan. Ten aanzien van feit 1 baseert hij zich wat het kweken van hennep betreft op het proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot het aantreffen van de hennepkwekerij en de bekennende verklaring van verdachte. Wat de periode betreft baseert de officier van justitie zich op het in de hennepkwekerij aangetroffen grote geldbedrag en de geschriften zoals het exceloverzicht en de kalenders. Daarnaast dient volgens de officier van justitie met betrekking tot de periode de verklaring van verdachte als kennelijk leugenachtig te worden aangemerkt en als zodanig te worden gebezigd tot het bewijs.
Ook feit 2 primair acht de officier van justitie bewezen nu verdachte blijkens het dossier diverse contante uitgaven heeft gedaan en verdachte geen aannemelijke verklaring heeft gegeven voor de herkomst van dit geld. Volgens de officier van justitie is de enige mogelijke verklaring dat het geld en de aangeschafte goederen afkomstig zijn van de opbrengsten van de hennepkwekerij.
Tot slot komt de officier van justitie tot een bewezenverklaring van feit 3 op grond van de aangifte van [naam energiemaatschappij] in combinatie met de bewijsmiddelen van feit 1.
4.2. Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank tot een bewezenverklaring kan komen van de feiten 1 en 2 primair. De raadsman verzoekt verdachte vrij te spreken van feit 3 nu er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is. Verdachte ontkent illegaal stroom te hebben afgenomen.
4.3. Het oordeel van de rechtbank
t.a.v. feit 1
Op 27 januari 2011 heeft de politie in een loods/garage op het adres [adres] een in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen met 412 hennepplanten . Op de begane grond van de loods waren drie ruimtes ingericht als hennepkwekerij. In deze ruimtes werden door de politie ook kweekschema's aangetroffen. Op de eerste verdieping was de elektra voor de kwekerij aangelegd en werden onder andere voedingsstoffen en een computergestuurd bewateringssysteem aangetroffen. Tevens stonden op de eerste verdieping van het pand canna cutters die volgens de politie zichtbaar veelvuldig waren gebruikt aangezien de aanslag van hennepresten duidelijk zichtbaar was. In een andere ruimte op de eerste verdieping stonden droogrekken en ventilatoren die zichtbaar waren gebruikt, nu er stof en hennepresten op het metalen frame en op de ventilatorenbladen zaten.
De politie heeft monsters genomen van de aangetroffen hennepplanten. Deze monsters zijn getest en gaven een positieve reactie voor THC, zijnde de werkzame stof in hennep en hashish .
Op een in het huis van verdachte aangetroffen usb-stick is een aantal documenten aangetroffen. Één van deze documenten betrof een Excel-bestand. Een uitdraai van dit Excel-bestand is ook in de kwekerij zelf aangetroffen. Op deze uitdraai is een overzicht van hok 1 en 3, de plantdatum, het aantal planten, de rassen, de oogstdatum, het aantal kilogram en de opbrengst te zien . Uit het schema is op te maken dat er vanaf december 2005 herhaaldelijk hennep is geteeld en geoogst. In de periode van 1 januari 2008 tot en met 27 januari 2011 heeft in hok 1 en 2 vijfentwintig keer een kweek en een oogst plaatsgevonden. Het ging bijna iedere keer om een hoeveelheid van rond de 200 à 300 planten van diverse rassen zoals Edelweiss, NLX, Bubbelgum en Amnesia. Ook staat per oogst het aantal kilo's en de opbrengst genoteerd.
Op de usb-stick werden ook nog gegevens aangetroffen met betrekking tot de oppervlaktes van hok 1, 2, en 3 met het aantal potten , voedingsschema's , het aantal lampen per hok , kalenders van 2005 tot en met 2010 met het aantal groeiweken en overzichten met het verbruik van gas, water en elektra .
Verdachte heeft erkend dat hij de aangetroffen hennepkwekerij heeft opgezet en dat hij hennep heeft gekweekt. Verdachte heeft tevens bekend dat de op de usb-stick aangetroffen bestanden/documenten door hem zijn opgesteld en dat het op de usb-stick aangetroffen Excel-bestand identiek is aan het opbrengstenoverzicht dat door de politie in de kwekerij is aangetroffen.
De rechtbank acht op grond van voornoemde feiten en omstandigheden wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode van 1 januari 2008 tot en met 27 januari 2011 meermalen een grote hoeveelheid hennep heeft geteeld. Gezien de professionele inrichting van de kwekerij en de aangetroffen administratie met betrekking tot de hennepteelt acht de rechtbank ook bewezen dat verdachte dit heeft gedaan in de uitoefening van zijn bedrijf.
Verdachte heeft verklaard dat hij pas één eerdere oogst heeft gehad en dat hij voorheen tomatenplanten heeft verbouwd. Ook heeft hij aangevoerd dat het aangetroffen Excel-bestand niets te maken heeft met de kwekerij en dat hij dit overzicht alleen maar heeft gemaakt om te leren met het programma Excel om te gaan. De overige bestanden op de usb-stick zien volgens verdachte ook niet op het kweken van hennep maar op het verbouwen van tomaten. De rechtbank acht deze verklaring van verdachte echter ongeloofwaardig nu deze verklaring op geen enkele wijze wordt ondersteund door andere stukken. Integendeel, uit hetgeen door de verbalisanten in de kwekerij is aangetroffen blijkt dat er sprake moet zijn geweest van meerdere oogsten en intensief gebruik van de apparatuur. Daarnaast bevatten het Excel-bestand en de overige documenten die op de usb-stick zijn aangetroffen informatie die direct is te relateren aan de hennepkwekerij zoals die bij verdachte is aangetroffen. Uit deze documenten valt op te maken dat sprake is geweest van een groot aantal hennepoogsten in de afgelopen jaren.
t.a.v. feit 2
De politie heeft berekend dat de legale inkomsten van verdachte in de periode van 2008 tot en met 2010 in totaal € 86.310,= bedroegen . De legale inkomsten van mevrouw [vrouw/vriendin verdachte], de partner van verdachte, bedroegen in diezelfde periode € 52.587,= . De inkomsten van de caravanstalling bedroegen, uitgaande van een bedrag van € 3.524,50 per jaar in de periode van 2008 tot en met 2010 € 10.573,50 .
Tijdens de doorzoeking van de woning van verdachte zijn diverse bescheiden aangetroffen :
- —
een factuur van autobedrijf [ naam] te [plaatsnaam] voor een personenauto, merk KIA Carens, kenteken [( — — )] d.d. 3 januari 2008 voor een bedrag van € 32.105,= . Op de factuur staat vermeld dat het bedrag contant is betaald;
- —
een factuur van [naam] te [plaatsnaam] voor een personenauto, merk Land Rover, kenteken [( — — )] d.d. 14 januari 2009 voor een bedrag van € 43.750,= . Op de factuur staat vermeld dat het bedrag contant is voldaan;
- —
een factuur van [naam] te [plaatsnaam] voor een personenauto, merk Land Rover, kenteken [( — — )] d.d. 24 december 2010 voor een bedrag van € 70.000,=. Op de factuur staat vermeld dat het bedrag contant is voldaan;
- —
een factuur d.d. 16 december 2009 en een tweetal facturen d.d. 9 november 2010 van [naam bedrijf] te [plaatsnaam] met betrekking tot een hoeveelheid brandstof ter waarde van in totaal € 9.280,42 . Dit bedrag is blijkens de facturen contant betaald;
- —
een factuur van [naam bedrijf] te [plaatsnaam] voor een trekker John Deere d.d. 15 juli 2008 . Blijkens de bij de factuur gevoegde notitie is op 8 juli 2008 een bedrag van € 14.000,= contant voldaan en op 17 juli 2008 een bedrag van € 28.000,=;
- —
een factuur van [naam bedrijf] te [plaatsnaam] voor een Isaria zaaimachine d.d. 18 augustus 2009 voor een bedrag van € 6.000,= . Dit bedrag is blijkens de factuur contant betaald;
- —
een factuur van [naam bedrijf] te [plaatsnaam] voor een Toro Kooimaaier d.d. 16 november 2009 voor een bedrag van € 11.305,= . Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat verdachte deze kooimaaier contant heeft betaald;
- —
een factuur van [naam bedrijf] te [plaatsnaam] voor een ploeg d.d. 23 december 2008 voor een bedrag van € 14.466,= . Uit de verklaring van [getuige 2] blijkt dat het bedrag door verdachte contant is betaald;
- —
een factuur van [naam bedrijf] te [plaatsnaam] voor een warmtereiniger d.d. 7 mei 2008 voor een bedrag van € 3.671,15 . Uit de verklaring van [getuige 2] blijkt dat het bedrag door verdachte contant is betaald;
- —
een factuur van [naam bedrijf] te [plaatsnaam] voor een weilandbloter en een spitmachine d.d. 28 januari 2008 voor een bedrag van in totaal € 15.470,= . Uit de verklaring van [getuige 2] blijkt dat het bedrag door verdachte contant is betaald;
- —
een factuur van [naam bedrijf] te [plaatsnaam] voor een kunstmestrooier d.d. 9 april 2008 voor een bedrag van € 2.975,= . Uit de verklaring van [getuige 2] blijkt dat het bedrag door verdachte contant is betaald;
- —
een afhaalbon van [naam bedrijf] te [plaatsnaam] waaruit blijkt dat op 7 mei 2010 een bedrag contant is betaald voor een elektrische fiets . Getuige [getuige 3] heeft verklaard dat verdachte in totaal een bedrag van € 3.223,= contant heeft voldaan ;
- —
een vijftal facturen van [naam bedrijf] [plaatsnaam] voor een terrasoverkapping, een zonwering, een vloer, een kachel, twee screens en een garagedeur. De facturen zijn allemaal gedateerd in de periode van 3 februari 2009 tot en met 5 oktober 2009. Het totaalbedrag van de facturen bedraagt € 54.884,= . Uit de verklaring van [getuige 4] blijkt dat de bedragen door verdachte contant zijn betaald;
- —
een factuur van [naam bedrijf] te [plaatsnaam] voor een keuken d.d. 10 april 2009 voor een bedrag van € 17.650,= . Dit bedrag is blijkens de factuur contant betaald;
Getuige [getuige 5] van Landbouwmechanisatiebedrijf [getuige 5] te [plaatsnaam] heeft verklaard dat verdachte bij hem twee landbouwwagens (aanhangwagens) heeft gekocht op 1 oktober 2010 voor een bedrag van € 16.000,=. Volgens [getuige 5] heeft verdachte deze landbouwwagens contact betaald .
Getuige [getuige 6] van het bedrijf [getuige 6] te [plaatsnaam] heeft verklaard dat verdachte in augustus 2008 bij hem een rotorkopeg heeft gekocht en in januari 2009 een schudlichter voor € 1.250,=. Verdachte heeft volgens getuige [getuige 6] beide keren contant betaald .
Getuige [getuige 7] heeft verklaard dat verdachte bij zijn bedrijf in [plaatsnaam] op 29 juni 2009 een stro-/hooipers heeft gekocht van het merk Gallignani en dat verdachte hiervoor contant een bedrag van € 1.785,= heeft betaald.
Getuige [getuige 8] heeft verklaard dat verdachte bij hem een vorkheftruck heeft gekocht en dat verdachte bij de levering van deze vorkheftruck op 6 februari 2009 contant een bedrag van € 13.500,= heeft betaald .
Verdachte erkent dat de goederen zoals hierboven weergegeven door hem zijn aangeschaft en contant zijn betaald . Hij ontkent echter dat hij deze goederen heeft aangeschaft met geld dat afkomstig was van een misdrijf. Naar eigen zeggen betrof het spaargeld en geld dat hij had geërfd van zijn ouders.
De rechtbank stelt vast dat de hiervoor genoemde contante uitgaven in totaal een veel hoger bedrag vertegenwoordigen dan de legale inkomsten van verdachte en mevrouw [vrouw/vriendin verdachte] zoals die door de politie zijn berekend. Gelet hierop en gezien het feit dat verdachte zich gedurende een lange periode bedrijfsmatig heeft beziggehouden met de teelt van hennep (zoals door de rechtbank onder feit 1 bewezen is verklaard) had het naar het oordeel van de rechtbank op de weg van verdachte gelegen nader inzicht te verschaffen in de herkomst van de contant uitgegeven gelden. Verdachte heeft zijn verklaring echter nauwelijks onderbouwd en geconcretiseerd. Ter zitting volstaat hij met de algemene stelling dat het spaargeld en een erfenis betrof, terwijl hij bij de politie heeft verklaard nooit een erfenis te hebben gehad. De rechtbank concludeert dan ook dat het niet anders kan zijn dan dat de contante gelden die verdachte heeft gebruikt voor het aanschaffen van de hiervoor genoemde goederen afkomstig waren uit enig misdrijf, te weten het telen van hennep.
Gezien vorenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte gelden heeft witgewassen die hij had verworven met de teelt van hennep door het aanschaffen van diverse goederen. De rechtbank acht gelet op de hoeveelheid goederen en de waarde die zij vertegenwoordigen tevens bewezen dat verdachte van het witwassen een gewoonte heeft gemaakt.
De vraag die de rechtbank vervolgens dient te beantwoorden, is of het voorhanden hebben van het contante geldbedrag van € 148.280,= kan worden gezien als witwassen. In dat kader overweegt de rechtbank als volgt.
Vooropgesteld moet worden dat op zichzelf noch de tekst noch de geschiedenis van de totstandkoming van de artikelen 420bis en 420quater van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) eraan in de weg staan dat iemand die een in die bepalingen omschreven gedraging verricht ten aanzien van een voorwerp dat afkomstig is uit enig door hemzelf begaan misdrijf, wordt veroordeeld wegens — kort gezegd — witwassen. Dat geldt, naar uit de tekst van de wet volgt, ook voor het voorhanden hebben van zo'n voorwerp (zie HR 2 oktober 2007, LJN BA7923, NJ 2008/16).
Dit betekent niet dat elke gedraging die in de artikelen 420bis, eerste lid, en 420quater, eerste lid, Sr is omschreven, onder alle omstandigheden de kwalificatie witwassen rechtvaardigt (zie in ander verband HR 5 september 2006, LJN AU6712, NJ 2006/612). Zo kan ingeval het gaat om een voorwerp dat afkomstig is uit een door de verdachte zelf begaan misdrijf en hem het ‘voorhanden hebben’ daarvan wordt verweten, de vraag rijzen of een dergelijk enkel voorhanden hebben voldoende is om als witwassen te worden aangemerkt.
De strafbaarstelling van witwassen strekt ter bescherming van de aantasting van de integriteit van het financieel en economisch verkeer en van de openbare orde. Uit de wetgeschiedenis blijkt dat witwassen een veelomvattend, maar ook te begrenzen fenomeen is. Dit brengt mee dat ook in het geval het witwassen de opbrengsten van eigen misdrijf betreft, van de witwasser in beginsel een handeling wordt gevergd die erop is gericht ‘om zijn criminele opbrengsten veilig te stellen’. Indien vaststaat dat het enkele voorhanden hebben door verdachte van een voorwerp uit een door hemzelf begaan misdrijf niet kan hebben bijgedragen aan het verbergen of verhullen van de criminele herkomst van dat voorwerp, kan die gedraging daarom niet als witwassen worden gekwalificeerd (zie HR 26 oktober 2010, LJN BM4440).
In het onderhavige geval heeft verdachte een geldbedrag voorhanden gehad dat afkomstig was uit een door hemzelf begaan misdrijf. Het enkele feit dat verdachte dit geld in een koffer in een vuilniszak met hennepresten heeft opgeborgen, maakt naar het oordeel van de rechtbank niet dat is bijgedragen aan het verbergen of verhullen van de criminele herkomst van dat voorwerp. Verdachte zal van het witwassen van dit geldbedrag derhalve worden vrijgesproken.
Hetzelfde heeft te gelden voor het geldbedrag dat op de rekening van de ING bank stond. Nog daargelaten dat niet duidelijk is waar dit geld vandaan komt, heeft te gelden dat met het enkele storten van geld op een bankrekening niet is bijgedragen aan het verbergen of verhullen van de criminele herkomst van dit geld.
Het voorgaande geldt niet voor de hiervoor genoemde goederen die verdachte heeft aangeschaft met behulp van het door het hem met hennepteelt verdiende geld. Door dit geld om te zetten in deze goederen heeft verdachte de afstand tussen deze goederen en het strafbare feit waar deze van afkomstig zijn vergroot, en zodoende bijgedragen aan het verbergen of verhullen van de criminele herkomst.
t.a.v. feit 3
[naam energiemaatschappij] heeft aangifte gedaan van diefstal van stroom . Volgens [naam energiemaatschappij] was de meter op het adres [adres] zichtbaar gemanipuleerd waardoor de voor de hennepteelt afgenomen elektriciteit niet correct via de meter werd geregistreerd.
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat de elektriciteit achter de meter om werd afgenomen en dat hij de stroom zelf buiten de meter om heeft aangelegd.
Op grond hiervan en gezien de bewezenverklaring van feit 1 acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte stroom heeft gestolen van [naam energiemaatschappij] in de ten laste gelegde periode.
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van de ten laste gelegde strafverzwarende omstandigheid dat deze diefstal gepaard zou zijn gegaan met braak en/of verbreking. Hiervoor voor is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende bewijs voorhanden.
Blijkens de aangifte van [naam energiemaatschappij] was de hoofdbeveiliging van de elektriciteit namelijk verzwaard en waren er 3 × 63A zekeringen geplaatst in plaats van de gebruikelijke 3 × 35A zekeringen. Daardoor kon de juiste tariefregeling niet worden toegepast en was het gelijktijdig af te nemen vermogen van de getransporteerde elektriciteit niet meer in overeenstemming met de installatie.
4.4. De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
- 1.
op meerdere tijdstippen in de periode van 1 januari 2008 tot en met 27 januari 2011 te Etten-Leur in de uitoefening van een bedrijf telkens opzettelijk een grote hoeveelheid hennepplanten, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, heeft geteeld;
- 2.
primair
op tijdstippen in de periode van 1 januari 2008 tot en met 27 januari 2011, te Etten-Leur en te Breda en Oud-Gastel en Sprundel, en Roosendaal en Oirsbeek en Wolphaartsdijk en Nispen en Krabbendijke, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft hij, verdachte, op na te melden tijdstippen na te melden voorwerpen verworven terwijl hij, verdachte, wist dat deze voorwerpen — onmiddellijk of middellijk- afkomstig waren uit enig misdrijf, te weten:
- —
in de periode van 3 januari 2008 tot en met 27 januari 2011 een personenauto (Kia Carens, kenteken [( — — )]) en
- —
in de periode van 14 januari 2009 tot en met 24 december 2010 een (personen)auto (Land Rover, kenteken [( — — )]) en
- —
in de periode van 24 december 2010 tot en met 27 januari 2011 een (personen)auto (Land Rover, kenteken [( — — )]) en
- —
in de periode van 16 december 2009 tot en met 9 november 2010 een hoeveelheid brandstof ter waarde van in totaal 9.280,42 en
- —
in het jaar 2010 twee aanhangwagens en
- —
in de periode van 8 juli 2008 tot en met 27 januari 2011 een trekker (merk John Deere) en
- —
in de periode van 18 augustus 2009 tot en met 27 januari 2011 een Isaria zaaimachine en
- —
in de periode van 16 november 2009 tot en met 27 januari 2011 een Toro Kooimaaier en
- —
in de periode van 23 december 2008 tot en met 27 januari 2011 een ploeg en
- —
in de periode van 7 mei 2008 tot en met 27 januari 2011 een warmtereiniger en
- —
in de periode van 28 januari 2008 tot en met 27 januari 2011 een weilandbloter en spitmachine en
- —
in de periode van 9 april 2008 tot en met 27 januari 2011 een kunstmestrooier en
- —
in de periode van 7 mei 2010 tot en met 27 januari 2011 een elektrische fiets en
- —
in de periode van 1 augustus 2008 tot en met 27 januari 2011 een rotorkopeg en schudlichter en
- —
in de periode van 29 juni 2009 tot en met 27 januari 2011 een stro-/hooipers (merk Gallignani) en
- —
in de periode van 3 februari 2009 tot en met 27 januari 2011 een terrasoverkapping en zonwering en een vloer en een kachel en twee screens en een garagedeur en
- —
in de periode van 6 februari 2009 tot en met 27 januari 2011 een vorkheftruck en
- —
in de periode van 10 april 2009 tot en met 27 januari 2011 een keuken;
- 3.
in de periode van 1 januari 2008 tot en met 27 januari 2011 te Etten-Leur met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit toebehorende aan [naam energiemaatschappij].
De rechtbank heeft taalfouten in de tenlastelegging verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5. De strafbaarheid
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6. De strafoplegging
6.1. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 15 maanden met aftrek van voorarrest.
6.2. Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank verzocht om bij de bepaling van de strafmaat rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en zijn blanco strafblad. Een voorwaardelijke straf vindt de raadsman passend. Eventueel zou verdachte in staat zijn een werkstraf uit te voeren.
6.3. Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich gedurende een lange periode schuldig gemaakt aan het bedrijfsmatig kweken van hennep. Het spreekt voor zich dat het kweken van een softdrug als hennep, zeker met een omvang als hier sprake van is, een strafbaar feit is dat overlast veroorzaakt en schade voor de maatschappij oplevert. Softdrugs zijn immers stoffen die bij langdurig gebruik kunnen leiden tot schade aan de gezondheid. Voorts levert een kwekerij waarbij op illegale wijze elektriciteit wordt onttrokken aan het net en waarbij de elektrische installatie ondeskundig is aangelegd, (brand)gevaar op voor de omgeving. Verdachte heeft zich kennelijk om al deze gevolgen niet bekommerd en slechts gehandeld uit winstbejag.
Daarnaast heeft verdachte er een gewoonte van gemaakt om de gelden die hij verdiende met het kweken van hennep wit te wassen. Hierdoor werd de herkomst van de gelden versluierd. Een dergelijke handelwijze heeft een ontwrichtende werking op het economisch verkeer.
Voor delicten als de onderhavige hennepkweek worden oriëntatiepunten gehanteerd. Kijkende naar de oriëntatiepunten van professionele henneptelers dient bij de bepaling van de op te leggen straf een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden het uitgangspunt te zijn. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat de hoeveelheid planten die bij verdachte op 27 januari 2011 is aangetroffen in vergelijking met professionele telers weliswaar gering is maar dat daar tegenover staat dat verdachte gedurende een hele lange periode op bedrijfsmatige wijze hennep heeft geteeld. Het totale aantal planten dat is geteeld is daardoor vergelijkbaar zodat deze oriëntatiepunten in casu als uitgangspunt moeten worden genomen.
Bij de bepaling van de strafmaat heeft de rechtbank rekening gehouden met het blanco strafblad van verdachte, zijn gevorderde leeftijd en de slechte gezondheidstoestand van zijn partner. Daarnaast heeft de rechtbank in ogenschouw genomen dat verdachte, weliswaar door zijn eigen fout, alles is kwijtgeraakt en dat het voor hem lastig zal zijn om zijn bestaan weer op te bouwen en in de toekomst een inkomen te verwerven.
De rechtbank ziet in het onderhavige geval geen ruimte voor een andere of lichtere sanctie dan een gevangenisstraf. Gezien de hiervoor genoemde persoonlijke omstandigheden ziet de rechtbank wel aanleiding om een deel van deze gevangenisstraf, te weten 4 maanden, voorwaardelijk opleggen. Met deze voorwaardelijke straf wordt beoogd verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
7. De benadeelde partij
De benadeelde partij [naam energiemaatschappij] vordert een schadevergoeding van € 60.841,49 voor feit 3.
De rechtbank is van oordeel dat de behandeling van deze vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert nu onvoldoende inzichtelijk is op basis van welke uitgangspunten de berekening van [naam energiemaatschappij] tot stand is gekomen. De benadeelde partij zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering. Zij kan haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
8. Het beslag
8.1. De teruggave aan verdachte
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen aan verdachte. Verdachte heeft deze goederen weliswaar betaald met gelden afkomstig uit de hennepteelt maar daar staat tegenover dat verdachte het wederrechtelijk verkregen voordeel van de hennepteelt ook terug dient te betalen aan de Nederlandse Staat en dubbeltelling dient te worden voorkomen. Om die reden kunnen de goederen, die onder verdachte in beslag zijn genomen, terug worden gegeven aan verdachte.
9. De wettelijke voorschriften
10. De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- —
verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- —
spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- —
verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1: In de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 2 primair: gewoontewitwassen;
feit 3: diefstal.
- —
verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- —
veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 8 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
- —
bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
- *
omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- —
bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf;
Beslag
- —
gelast de teruggave aan verdachte van de voorwerpen die op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst zijn genummerd 317047, 453809, 453883, 453916, 453939 en 453960;
Benadeelde partijen
- —
verklaart de benadeelde partij [naam energiemaatschappij] niet-ontvankelijk in haar vordering en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- —
veroordeelt de benadeelde partij [naam energiemaatschappij] in de kosten van verdachte, tot op heden begroot op nihil. (BP.15)
Dit vonnis is gewezen door mr. Prenger, voorzitter, mr. Tempelaar en mr. Schotanus, rechters, in tegenwoordigheid van mr. W.J.M. Fleskens, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 21 februari 2012.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
- 1.
hij op meerdere althans een tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2008 tot en met 27 januari 2011 te Etten-Leur al dan niet in de uitoefening van een beroep of bedrijf (telkens) opzettelijk een (grote) hoeveelheid hennepplanten en/of delen daarvan, bevattende hennep,
in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II,
heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad;
art 3 ahf/ond B Opiumwet art 11 lid 2 Opiumwet
- 2.
hij op meerdere althans een tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2008 tot en met 27 januari 2011, te Etten-Leur en/of te Breda en/of Oud-Gastel en/of Sprundel, en/of Roosendaal en/of Oirsbeek en/of Wolphaartsdijk en/of Nispen en/of Krabbendijke en/of te Esbeek althans in Nederland,
van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft hij, verdachte, op na te melden tijdstippen na te melden voorwerpen verworven en/of voorhanden gehad en/of omgezet terwijl hij, verdachte, wist dat deze voorwerpen — onmiddellijk of middellijk- afkomstig waren uit enig misdrijf, te weten:
- —
in de periode van 3 januari 2008 tot en met 27 januari 2011 een personenauto (Kia Carens, kenteken [( — — )]) (bijlage 9) en/of
- —
in de periode van 14 januari 2009 tot en met 24 december 2010 een (personen)auto (Land Rover, kenteken [( — — )]) (bijlage 11)en/of
- —
in de periode van 24 december 2010 tot en met 27 januari 2011 een (personen)auto (Land Rover, kenteken [( — — )]) (bijlage 10) en/of
- —
in de periode van 16 december 2009 tot en met 9 november 2010 een hoeveelheid brandstof ter waarde van in totaal 9.280,42 in elk geval enig geldbedrag (bijlage 13) en/of
- —
in het jaar 2010 twee aanhangwagens (bijlage 14) en/of
- —
in de periode van 8 juli 2008 tot en met 27 januari 2011 een trekker (merk John Deere) (bijlage 15) en/of
- —
in de periode van 18 augustus 2009 tot en met 27 januari 2011 een Isaria zaaimachine (bijlage 16) en/of
- —
in de periode van 16 november 2009 tot en met 27 januari 2011 een Toro Kooimaaier (bijlage 17) en/of
- —
in de periode van 23 december 2008 tot en met 27 januari 2011 een ploeg (bijlage 18) en/of
- —
in de periode van 7 mei 2008 tot en met 27 januari 2011 een warmtereiniger (bijlage 19) en/of
- —
in de periode van 28 januari 2008 tot en met 27 januari 2011 een weilandbloter en/of spitmachine (bijlage 20) en/of
- —
in de periode van 9 april 2008 tot en met 27 januari 2011 een kunstmestrooier (bijlage 21) en/of
- —
in de periode van 7 mei 2010 tot en met 27 januari 2011 een elektrische fiets (bijlage 22) en/of
- —
in de periode van 1 augustus 2008 tot en met 27 januari 2011 een rotorkopeg en schudlichter (bijlage 24) en/of
- —
in de periode van 29 juni 2009 tot en met 27 januari 2011 een stro-/hooipers (merk Gallignani) (bijlage 25) en/of
- —
in de periode van 3 februari 2009 tot en met 27 januari 2011 een terrasoverkapping en/of zonwering en/of een vloer en/of een kachel en/of twee screens en/of een garagedeur (bijlage 26) en/of
- —
in de periode van 6 februari 2009 tot en met 27 januari 2011 een vorkheftruck (bijlage 27) en/of
- —
in de periode van 10 april 2009 tot en met 27 januari 2011 een keuken (bijlage 28) en/of
- —
op of omstreeks 27 januari 2011 een geldbedrag in contanten van in totaal euro 148.280,= en/of
- —
in de periode van 27 januari 2011 tot en met 9 februari 2011 een vordering op de ING-Bank ter hoogte van euro 73.506,89;
art 420ter Wetboek van Strafrecht art 420bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op meerdere althans een tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2008 tot en met 27 januari 2011, te Etten-Leur en/of te Breda en/of
Oud-Gastel en/of Sprundel, en/of Roosendaal en/of Oirsbeek en/of
Wolphaartsdijk en/of Nispen en/of Krabbendijke en/of te Esbeek althans in
Nederland,
(een) voorwerp(en), te weten
- —
in de periode van 3 januari 2008 tot en met 27 januari 2011 een personenauto (Kia Carens, kenteken [( — — )]) (bijlage 9) en/of
- —
in de periode van 14 januari 2009 tot en met 24 december 2010 een (personen)auto (Land Rover, kenteken [( — — )]) (bijlage 11)en/of
- —
in de periode van 24 december 2010 tot en met 27 januari 2011 een (personen)auto (Land Rover, kenteken [( — — )]) (bijlage 10) en/of
- —
in de periode van 16 december 2009 tot en met 9 november 2010 een hoeveelheid brandstof ter waarde van in totaal 9.280,42 in elk geval enig geldbedrag (bijlage 13) en/of
- —
in het jaar 2010 twee aanhangwagens (bijlage 14) en/of
- —
in de periode van 8 juli 2008 tot en met 27 januari 2011 een trekker (merk John Deere) (bijlage 15) en/of
- —
in de periode van 18 augustus 2009 tot en met 27 januari 2011 een Isaria zaaimachine (bijlage 16) en/of
- —
in de periode van 16 november 2009 tot en met 27 januari 2011 een Toro Kooimaaier (bijlage 17) en/of
- —
in de periode van 23 december 2008 tot en met 27 januari 2011 een ploeg (bijlage 18) en/of
- —
in de periode van 7 mei 2008 tot en met 27 januari 2011 een warmtereiniger (bijlage 19) en/of
- —
in de periode van 28 januari 2008 tot en met 27 januari 2011 een weilandbloter en/of spitmachine (bijlage 20) en/of
- —
in de periode van 9 april 2008 tot en met 27 januari 2011 een kunstmestrooier (bijlage 21) en/of
- —
in de periode van 7 mei 2010 tot en met 27 januari 2011 een elektrische fiets (bijlage 22) en/of
- —
in de periode van 1 augustus 2008 tot en met 27 januari 2011 een rotorkopeg en schudlichter (bijlage 24) en/of
- —
in de periode van 29 juni 2009 tot en met 27 januari 2011 een stro-/hooipers (merk Gallignani) (bijlage 25) en/of
- —
in de periode van 3 februari 2009 tot en met 27 januari 2011 een terrasoverkapping en/of zonwering en/of een vloer en/of een kachel en/of twee screens en/of een garagedeur (bijlage 26) en/of
- —
in de periode van 6 februari 2009 tot en met 27 januari 2011 een vorkheftruck (bijlage 27) en/of
- —
in de periode van 10 april 2009 tot en met 27 januari 2011 een keuken (bijlage 28) en/of
- —
op of omstreeks 27 januari 2011 een geldbedrag in contanten van in totaal euro 148.280,= en/of
- —
in de periode van 27 januari 2011 tot en met 9 februari 2011 een vordering op de ING-Bank ter hoogte van euro 73.506,89;
heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet,
althans van een voorwerp, te weten
- —
in de periode van 3 januari 2008 tot en met 27 januari 2011 een personenauto (Kia Carens, kenteken [( — — )]) (bijlage 9) en/of
- —
in de periode van 14 januari 2009 tot en met 24 december 2010 een (personen)auto (Land Rover, kenteken [( — — )]) (bijlage 11)en/of
- —
in de periode van 24 december 2010 tot en met 27 januari 2011 een (personen)auto (Land Rover, kenteken [( — — )]) (bijlage 10) en/of
- —
in de periode van 16 december 2009 tot en met 9 november 2010 een hoeveelheid brandstof ter waarde van in totaal 9.280,42 in elk geval enig geldbedrag (bijlage 13) en/of
- —
in het jaar 2010 twee aanhangwagens (bijlage 14) en/of
- —
in de periode van 8 juli 2008 tot en met 27 januari 2011 een trekker (merk John Deere) (bijlage 15) en/of
- —
in de periode van 18 augustus 2009 tot en met 27 januari 2011 een Isaria zaaimachine (bijlage 16) en/of
- —
in de periode van 16 november 2009 tot en met 27 januari 2011 een Toro Kooimaaier (bijlage 17) en/of
- —
in de periode van 23 december 2008 tot en met 27 januari 2011 een ploeg (bijlage 18) en/of
- —
in de periode van 7 mei 2008 tot en met 27 januari 2011 een warmtereiniger (bijlage 19) en/of
- —
in de periode van 28 januari 2008 tot en met 27 januari 2011 een weilandbloter en/of spitmachine (bijlage 20) en/of
- —
in de periode van 9 april 2008 tot en met 27 januari 2011 een kunstmestrooier (bijlage 21) en/of
- —
in de periode van 7 mei 2010 tot en met 27 januari 2011 een elektrische fiets (bijlage 22) en/of
- —
in de periode van 1 augustus 2008 tot en met 27 januari 2011 een rotorkopeg en schudlichter (bijlage 24) en/of
- —
in de periode van 29 juni 2009 tot en met 27 januari 2011 een stro-/hooipers (merk Gallignani) (bijlage 25) en/of
- —
in de periode van 3 februari 2009 tot en met 27 januari 2011 een terrasoverkapping en/of zonwering en/of een vloer en/of een kachel en/of twee screens en/of een garagedeur (bijlage 26) en/of
- —
in de periode van 6 februari 2009 tot en met 27 januari 2011 een vorkheftruck (bijlage 27) en/of
- —
in de periode van 10 april 2009 tot en met 27 januari 2011 een keuken (bijlage 28) en/of
- —
op of omstreeks 27 januari 2011 een geldbedrag in contanten van in totaal euro 148.280,= en/of
- —
in de periode van 27 januari 2011 tot en met 9 februari 2011 een vordering op de ING-Bank ter hoogte van euro 73.506,89,
gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist dat bovenomschreven voorwerp — onmiddellijk of middellijk — afkomstig was uit enig misdrijf;
art 420bis lid 1 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht
- 3.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2008 tot en met 27 januari 2011 te Etten-Leur met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid electriciteit en/of stroom, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam energiemaatschappij] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht