NJ 2008, 16
HR, 02-10-2007, nr. 02902/06
HR 02-10-2007, ECLI:NL:HR:2007:BA7923, m.nt. M.J. Borgers
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
2 oktober 2007
- Magistraten
Mrs. G.J.M. Corstens, J.P. Balkema, B.C. de Savornin Lohman, W.M.E. Thomassen, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
02902/06
- Conclusie
A-G Vellinga
- Noot
M.J. Borgers
- LJN
BA7923
- JCDI
JCDI:ADS154788:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:BA7923, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑10‑2007
ECLI:NL:HR:2007:BA7923, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 02‑10‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 19‑01‑2007
- Wetingang
Sr art. 420bis, 420ter, 420quater
Essentie
Gelet op de geschiedenis van de totstandkoming van art. 420bis tot en met 420quater Sr behoeft, anders dan het geval is bij heling, als gevolg van de eigen aard van de in die bepalingen omschreven misdrijven, de herkomst van het voorwerp uit een eigen misdrijf niet aan een veroordeling wegens witwassen in de weg te staan. voorts biedt noch de tekst van die bepalingen noch de wetsgeschiedenis steun aan de opvatting dat het enkele voorhanden hebben van een voorwerp onvoldoende is om dit als witwassen aan te merken.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.