Hof Arnhem-Leeuwarden, 17-09-2019, nr. WAHV 200.193.072/01
ECLI:NL:GHARL:2019:7560
- Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
- Datum
17-09-2019
- Zaaknummer
WAHV 200.193.072/01
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHARL:2019:7560, Uitspraak, Hof Arnhem-Leeuwarden, 17‑09‑2019; (Hoger beroep)
Uitspraak 17‑09‑2019
Inhoudsindicatie
Snelheidsoverschrijding bij wegwerkzaamheden? Niet blijkt dat bord J16 (wegwerkzaamheden) was geplaatst. De enkele omschrijving bij de feitgegevens dat sprake is van wegwerkzaamheden is daarvoor onvoldoende. Opslag sanctiebedrag wegens werkzaamheden is onterecht. Het hof wijzigt de feitcode, de omschrijving van de gedraging en het bedrag van de sanctie.
Partij(en)
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
zittingsplaats Leeuwarden
Arrest op het hoger beroep inzake de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Gelderland, van 10 mei 2016, betreffende
[betrokkene] (hierna: de betrokkene),
wonende te [A] ,
De gemachtigde van de betrokkene is mr. [B] , kantoorhoudende te [C] .
De beslissing van de kantonrechter
De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond verklaard. Het verzoek om een proceskostenvergoeding is afgewezen door de kantonrechter.
Zaaknummer | : Wahv 200.193.072/01 |
CJIB-nummer | : 186808698 |
Uitspraak d.d. | : 17 september 2019 |
Het verloop van de procedure
De gemachtigde van betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter. Er is gevraagd om een proceskostenvergoeding.
De advocaat-generaal heeft de gelegenheid gekregen een verweerschrift in te dienen. Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.
Er zijn nog verschillende brieven van de gemachtigde van de betrokkene ontvangen.
Beoordeling
1. De gemachtigde van de betrokkene voert aan dat de officier van justitie hem ten onrechte niet heeft gehoord. Het hof stelt vast dat het verzoek daartoe in administratief beroep op juiste wijze is gedaan en dat zich geen uitzonderingsgevallen voordoen. De kantonrechter heeft dat miskend. Het hof zal daarom - in het licht van bestendige, bekende en daarom niet nader te bespreken vaste rechtspraak van het hof op dit punt - de beslissing van de kantonrechter vernietigen, het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond verklaren, die beslissing vernietigen en het beroep tegen de inleidende beschikking beoordelen.
2. Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 274,- opgelegd ter zake van “overschrijding maximumsnelheid op autosnelwegen met 25 km/u (verkeersbord A1 + wegwerkzaamheden)”, welke gedraging zou zijn verricht op 4 januari 2015 om 11:39 uur op de A50 (rechts) te Andelst met het voertuig met het kenteken [00-YYY-Y] .
3. Niet betwist wordt dat met het voertuig van de betrokkene met de gemeten snelheid is gereden. De gemachtigde stelt echter dat ter plaatse geen verkeersbord J16 (wegwerkzaamheden) was geplaatst. Daarom is de opslag op het sanctiebedrag wegens wegwerkzaamheden onterecht.
4. De sanctiebedragen voor snelheidsovertredingen bij wegwerkzaamheden, die zijn opgenomen in de bijlage bij de Wahv, zijn hoger dan die voor snelheidsovertredingen zonder dat sprake is van wegwerkzaamheden. Het hof heeft om die reden eerder geoordeeld dat een sanctie van het hogere tarief slechts kan worden opgelegd wanneer uit het dossier blijkt dat ten tijde van de gedraging een bord J16 (wegwerkzaamheden) was geplaatst voor het wegvak waar de gedraging is verricht (vgl. het arrest van het hof van 16 januari 2019, gepubliceerd op rechtspraak.nl met vindplaats ECLI:NL:GHARL:2019:338). De enkele omschrijving bij de feitgegevens dat sprake is van wegwerkzaamheden is daarvoor onvoldoende.
5. Het verweer van de gemachtigde treft doel. Uit de stukken blijkt niet dat er ten tijde van de gedraging een bord J16 was geplaatst. Het hof zal het beroep tegen de inleidende beschikking daarom gedeeltelijk gegrond verklaren en de feitcode, de omschrijving van de gedraging en het bedrag van de sanctie wijzigen. Het teveel aan zekerheid gestelde moet worden gerestitueerd.
6. Omdat de inleidende beschikking niet wordt vernietigd, is er geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding (vgl. het arrest van het hof van 1 mei 2019, gepubliceerd op rechtspraak.nl met vindplaats ECLI:NL:GHARL:2019:3197).
Beslissing
Het gerechtshof:
vernietigt de beslissing van de kantonrechter;
verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond en vernietigt die;
verklaart het beroep tegen de inleidende beschikking gedeeltelijk gegrond en wijzigt deze, in zoverre dat de feitcode, de omschrijving van de gedraging, en het bedrag van de sanctie worden gewijzigd in, respectievelijk, 'VM025', 'overschrijding maximumsnelheid op autosnelwegen met 25 km/u (verkeersbord A1)' en '€ 217,00';
bepaalt dat het teveel aan zekerheid gestelde bedrag aan de betrokkene wordt gerestitueerd;
wijst het verzoek om een proceskostenvergoeding af.
Dit arrest is gewezen door mr. Anjewierden, in tegenwoordigheid van mr. Huizenga als griffier op een openbare zitting uitgesproken.