Einde inhoudsopgave
Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/2035 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft regels voor inrichtingen waar landdieren worden gehouden en broederijen, alsmede voor de traceerbaarheid van bepaalde gehouden landdieren en broedeieren
Artikel 47 Vrijstelling van de voorschriften van artikel 45, lid 2, voor exploitanten van geconsigneerde inrichtingen en exploitanten die dieren houden voor culturele, recreatieve of wetenschappelijke doeleinden
Geldend
Geldend vanaf 25-12-2019
- Bronpublicatie:
28-06-2019, PbEU 2019, L 314 (uitgifte: 05-12-2019, regelingnummer: 2019/2035)
- Inwerkingtreding
25-12-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-06-2019, PbEU 2019, L 314 (uitgifte: 05-12-2019, regelingnummer: 2019/2035)
- Vakgebied(en)
Dierenrecht / Veterinair recht
Dierenrecht / Veehouderij
Dierenrecht / Dierenwelzijn
1.
De bevoegde autoriteit kan exploitanten van geconsigneerde inrichtingen en exploitanten die schapen en geiten houden voor culturele, recreatieve of wetenschappelijke doeleinden vrijstellen van de identificatievoorschriften van artikel 45, lid 2, onder de in lid 2 van dit artikel vastgestelde voorwaarden.
2.
De bevoegde autoriteit zorgt ervoor dat hetzij een bolustransponder zoals bedoeld in bijlage III, onder d), of een injecteerbare transponder zoals bedoeld in die bijlage III, onder d), wordt gebruikt voor de identificatie van de in lid 1 bedoelde schapen en geiten, en dat een dergelijk goedgekeurd identificatiemiddel aan de voorschriften van artikel 48, lid 3, voldoet.
De bevoegde autoriteit stelt procedures vast voor het aanvragen door exploitanten van een dergelijke vrijstelling overeenkomstig lid 1.