Einde inhoudsopgave
Proceskostenveroordeling en toegang tot de rechter in IE-zaken (BPP nr. XIX) 2017/89
89 Wie bepaalt de toepasselijkheid van art. 1019h Rv?
C.J.S. Vrendenbarg, datum 15-12-2017
- Datum
15-12-2017
- Auteur
C.J.S. Vrendenbarg
- JCDI
JCDI:ADS574282:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
Hof Den Haag 26 februari 2013, ECLI:NL:GHDHA:2013:BZ1902 (Danisco/Novozymes); Rb. Den Haag (vzr.) 13 september 2016, ECLI:NL:RBDHA:2016:11062 (Scoezh/ Buma & Sena).
Vgl. conclusie A-G Wissink (ECLI:NL:PHR:2012:BX7484) voor HR 23 november 2012,ECLI:NL:HR:2012:BX7484 (Stichting Leenrecht/VOB), sub 3.53, waarbij Wissink opmerkt dat van de toepasselijkheid moet worden uitgegaan gelet op HR 22 juni 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW0393 (Knooble/NNI).
Hof Den Haag 17 januari 2012, ECLI:NL:GHSGR:2012:BV1072 (Hoogendonk/ Dutch Spiral), r.o. 18.
F.W.E. Eijsvogels, annotatie bij HvJ EU 15 november 2012, ECLI:NL:XX:2012: BY4086 (Bericap/Plastinnova) en Hof Den Haag 26 februari 2013, ECLI:NL: GHDHA:2013:BZ1902, IER 2012/34 (Danisco/Novozymes). Zie bijv. Hof Den Haag 24 juli 2012, ECLI:NL:GHSGR:2012:BX6075 (Pfizer/UVIT) waarin het Hof overwoog (6.3): ‘UVIT/VGZ maakt aanspraak op een volledige vergoeding van haar proceskosten, te begroten op de voet van artikel 1019h Rv. Tegen de toepassing van deze bepaling is door Pfizer geen bezwaar gemaakt, hoewel haar vorderingen deels zijn gegrond op onrechtmatige daad. Het hof dient ambtshalve te beoordelen of bedoelde bepaling toepassing kan vinden. Nu een vordering gegrond op onrechtmatige daad, ook indien deze gerelateerd is aan een intellectueel eigendomsrecht, buiten het toepassingsbereik van artikel 1019h Rv. valt, zal het hof de vordering in zoverre afwijzen.’
Rb. Utrecht (vzr.) 15 augustus 2012, IER 2013/9 (Boehringer/Teva), r.o. 4.37: ‘Beide partijen hebben de stelling betrokken dat het onderhavige geschil onder het materiële toepassingsbereik van art. 1019 e.v. Rv valt. Zoals het hof Den Haag bij zijn arrest van 17 januari 2012 heeft geoordeeld (ECLI:NL:GHSGR:2012:BV1072), dient de rechter dat evenwel ambtshalve te beoordelen.’
Uit (lagere) rechtspraak volgt dat van de toepasselijkheid van art. 1019h Rv pleegt te worden uitgegaan indien beide partijen de proceskosten op grond van art. 1019h Rv vorderen en/of beide partijen aanvoeren dat de bepaling op het geschil van toepassing is te achten.1 Afhankelijk van de omstandigheden van het geval kan hieruit worden afgeleid dat partijen een van art. 237 Rv afwijkende proceskostenbeslissing wensen, dan wel dat de toepasselijkheid van de bepaling ratione materiae niet ter discussie staat, zodat een nader onderzoek naar de toepasselijkheid achterwege kan blijven.2 Het komt echter ook voor dat één partij een beroep doet op art. 1019h Rv, maar de wederpartij niet althans de wederpartij zich niet over de toepasselijkheid van de bepaling uitlaat. Hof Den Haag oordeelde in de zaak Hoog endonk/Dutch Spiral dat het hof de vordering ex art. 1019h Rv van Dutch Spiral ‘niettegenstaande het feit dat Hoogendonk niet aanvoert dat het onderhavige geschil niet onder het materiële toepassingsbereik van de artikelen 1019 e.v. Rv. valt, […] dat ambtshalve [dient] te beoordelen’.3 Hieruit kan worden afgeleid, dat ambtshalve beoordeling van de toepasselijkheid van art. 1019h Rv in ieder geval aan de orde is indien één partij zich hierover niet heeft uitgelaten.4
In 2015 heeft de Hoge Raad in het LMR-arrest overwogen dat de rechter de taak heeft ambtshalve te beslissen over de toewijsbaarheid van de proceskosten en de hoogte daarvan.5 Het is vooralsnog niet duidelijk in hoeverre hiermee wordt beoogd de ‘autonomie’ van partijen op dit terrein in te perken. Een ambtshalve oordeel over de (niet-)toepasselijkheid lijkt niet op zijn plaats indien beide partijen uitdrukkelijk een van art. 237 Rv c.q. art. 1019h Rv afwijkende, ruimere dan wel gematigde proceskostenbeslissing zijn overeengekomen. Beide bepalingen zijn immers van regelend recht. Over de taken en bevoegdheden van de rechter bij de uitleg en toepassing van art. 1019h Rv zie nader hoofdstuk 6.