Einde inhoudsopgave
RvdW 2021/1085
Feitelijke aanranding van de eerbaarheid (in de billen knijpen): niet voldaan aan bewijsminimum art. 342 lid 2 Sv.
HR 02-11-2021, ECLI:NL:HR:2021:1594
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
2 november 2021
- Magistraten
Mrs J. de Hullu, M.J. Borgers, A.E.M. Röttgering
- Zaaknummer
20/03435
- Conclusie
A-G mr. D.J.M.W. Paridaens
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:1594, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 02‑11‑2021
ECLI:NL:PHR:2021:1017, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑09‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 10‑03‑2021
- Wetingang
Essentie
Feitelijke aanranding van de eerbaarheid (in de billen knijpen): niet voldaan aan bewijsminimum art. 342 lid 2 Sv.
Het hof heeft tot uitdrukking gebracht dat het de verklaring van de aangeefster geloofwaardig achtte, maar is niet ingegaan op de vraag of aan het bewijsminimum van art. 342 lid 2 Sv is voldaan. Mede in aanmerking genomen wat de raadsman — in lijn met de door het hof voor het bewijs gebruikte verklaring van de verdachte — heeft aangevoerd m.b.t. de mogelijke oorzaak van de door de aangeefster getoonde emoties, is het kennelijke oordeel van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.