Einde inhoudsopgave
Vreemdelingencirculaire 2000 (A)
6 Verlenging en einde ophouding
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2022
- Bronpublicatie:
29-03-2022, Stcrt. 2022, 8628 (uitgifte: 31-03-2022, regelingnummer: WBV 2022/8)
- Inwerkingtreding
01-04-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-03-2022, Stcrt. 2022, 8628 (uitgifte: 31-03-2022, regelingnummer: WBV 2022/8)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht (V)
De verlenging van de ophouding, als bedoeld in artikel 50, vierde lid, Vw, is mogelijk, als het onderzoek naar de verblijfsrechtelijke positie van de opgehouden persoon nog niet is afgerond. Het verlengen van de ophouding als bedoeld in artikel 50a, eerste lid, Vw is niet mogelijk.
De ambtenaar als bedoeld in artikel 5.1 VV neemt aan dat er geen sprake is van rechtmatig verblijf als aanwijzingen daarvoor ontbreken.
Op het moment van de verlenging van de termijn van ophouding, als bedoeld in artikel 50, vierde lid, Vw moet duidelijk zijn, welk onderzoek naar het rechtmatig verblijf nog moet plaatsvinden en waarom dit onderzoek nog niet heeft plaatsgevonden.
Een reden dat het onderzoek naar de verblijfsrechtelijke positie van de opgehouden persoon nog niet is afgerond, kan gelegen zijn in de omstandigheid dat een (relatief) grote groep vreemdelingen is staandegehouden, waardoor capaciteitsproblemen zijn ontstaan en niet alle noodzakelijke onderzoekshandelingen binnen de oorspronkelijke ophoudingstermijn kunnen worden verricht.
De ambtenaar als bedoeld in artikel 5.1 VV maakt de verlenging van de ophouding kenbaar zodra duidelijk is dat de termijn van zes uur naar verwachting wordt overschreden. Dit kan meebrengen dat deze ambtenaar de verlenging (ruim) voor het verstrijken van de zes uur kenbaar maakt aan de opgehouden persoon.
De termijn van 48 uur voor verlengde ophouding wordt niet volledig gebruikt als de verlengde ophouding niet langer noodzakelijk is. Gedurende de verlengde ophouding dient voortvarend gewerkt te worden. Zo spoedig mogelijk nadat het onderzoek is afgerond beƫindigt deze ambtenaar de verlengde ophouding en stelt de opgehouden persoon in vrijheid dan wel in bewaring.
Ook als de opgehouden persoon een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel of regulier voor bepaalde tijd indient of heeft ingediend, kan de ophouding onder omstandigheden worden verlengd. Daarbij is de stand van zaken van de procedure van belang. Deze ambtenaar kan de ophouding onder meer verlengen als de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd is afgewezen of dat rechtmatig verblijf wordt onthouden op grond van artikel 3.1 Vb. Deze ambtenaar treedt hierover, voor zover nodig, in contact met de IND. Immers, deze ambtenaar kan het nodig achten met de IND te overleggen over de stand van die procedure.
Procedure
De ambtenaar als bedoeld in artikel 5.1 VV moet bij de verlenging van de ophouding van de persoon in ieder geval de volgende handelingen verrichten:
- ā¢
voor de verlenging van de ophouding van de persoon gebruik maken van het model M105-E;
- ā¢
de beschikking tot verlenging van de ophouding van de persoon voorzien van dagtekening, ondertekening en de redenen voor de verlenging van de ophouding;
- ā¢
een afschrift van de beschikking tot verlenging aan de opgehouden persoon uitreiken;
- ā¢
de opgehouden persoon meedelen dat hij tegen deze beslissing een rechtsmiddel kan aanwenden;
- ā¢
het origineel van de beschikking tot verlenging van de ophouding van de persoon in het archief van de eigen organisatie opbergen;
- ā¢
het tijdstip waarop de verlenging van een ophouding van de persoon ingaat in de vreemdelingenadministratie registreren en benoemen in het model M105-E;
- ā¢
in het model M105-A aangeven welke handelingen zijn verricht in het kader van onderzoek naar de verblijfsrechtelijke status van de opgehouden persoon.
Bij de verlenging van de ophouding van de persoon hoeft de ambtenaar als bedoeld in artikel 5.1 VV de opgehouden persoon niet te horen.