Het voorlopig getuigenverhoor
Einde inhoudsopgave
Het voorlopig getuigenverhoor (BPP nr. XVII) 2015/416:416 Hogere eisen aan het verzoekschrift
Het voorlopig getuigenverhoor (BPP nr. XVII) 2015/416
416 Hogere eisen aan het verzoekschrift
Documentgegevens:
Mr. E.F. Groot, datum 01-01-2015
- Datum
01-01-2015
- Auteur
Mr. E.F. Groot
- JCDI
JCDI:ADS451048:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Een heel eenvoudige, voor de hand liggende manier om te bewerkstelligen dat het voorlopig getuigenverhoor meer rendement oplevert (kwalitatief betere getuigenverklaringen tegen lagere kosten), is het stellen van hogere eisen aan het verzoekschrift. Op meerdere plaatsen heb ik aangegeven dat de verzoeker degene is die een kostbaar en tijdrovend middel wil gebruiken en dat daarom van de verzoeker mag worden verwacht dat hij in zijn verzoekschrift zo concreet en volledig mogelijke – afhankelijk van de omstandigheden van het geval – informatie geeft. Hij moet de rechter en de wederpartij in staat stellen te beoordelen of aan de vereisten voor het bevelen van een voorlopig getuigenverhoor is voldaan en of een afwijzingsgrond van toepassing kan zijn. Zo mag van een verzoeker met op het eerste gezicht een juridisch kansloze vordering worden verwacht dat hij in zijn verzoekschrift aangeeft waarom een strakke regel in zijn geval niet geldt. Gedacht kan ook worden aan een bepaling vergelijkbaar met de substantiëringsplicht in art. 111 lid 3 Rv, op grond waarvan de eiser in de dagvaarding het verweer van de gedaagde tegen de eis in de dagvaarding moet opnemen.