Het voorlopig getuigenverhoor
Einde inhoudsopgave
Het voorlopig getuigenverhoor (BPP nr. XVII) 2015/420:420 Flexibiliteit; voorlopig getuigenverhoor meer combineren met spoedprocedures
Het voorlopig getuigenverhoor (BPP nr. XVII) 2015/420
420 Flexibiliteit; voorlopig getuigenverhoor meer combineren met spoedprocedures
Documentgegevens:
Mr. E.F. Groot, datum 01-01-2015
- Datum
01-01-2015
- Auteur
Mr. E.F. Groot
- JCDI
JCDI:ADS455847:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Ten slotte vormen het voorlopig getuigenverhoor en spoedprocedures – een term die hier het kort geding, de ontbindingsprocedure en de deelgeschilprocedure omvat – een goede combinatie in zaken waarin getuigenbewijs relevant is voor de beslissing in die spoedprocedure. Niet alleen vanwege de waarheidsvinding, omdat in dergelijke procedures doorgaans geen ruimte is voor het horen van getuigen en partijen zonder de mogelijkheid van een voorlopig getuigenverhoor in ernstige bewijsnood kunnen verkeren. De combinatie van een voorlopig getuigenverhoor en een spoedprocedure moet ook worden aangemoedigd om op efficiënte, maar bevredigende wijze een geschil te kunnen oplossen. Na een voorlopig getuigenverhoor en een daarop volgende beslissing in een spoedprocedure zal in veel gevallen geen andere procedure volgen, juist omdat na een voorlopig getuigenverhoor vaak duidelijkheid bestaat over de feiten en de rechter dus op de juiste en volledige feiten een beslissing heeft genomen. Na een vernietigend oordeel in kort geding zal de verliezende partij veelal niet lichtzinnig, als eiser of als gedaagde, een bodemprocedure met een waarschijnlijk nadelige afloop willen doorlopen, een ontbindingsprocedure zal door de werkgever niet begonnen worden als volgens de getuigenverklaringen de werknemer altijd een voorbeeldige kracht is geweest en in de deelgeschilprocedure kan na een beslissing op het deelgeschil verder onderhandeld worden om een schikking te bereiken. De combinatie van een voorlopig getuigenverhoor en een spoedprocedure moet dan ook mogelijk zijn en beter gefaciliteerd worden, waarbij steeds gezocht moet worden naar een vorm die het meest recht doet aan de verbintenis van het voorlopig getuigenverhoor met de betreffende spoedprocedure. Voorafgaand aan een kort geding kan gedacht worden aan een spoed-voorlopig getuigenverhoor naar het succesvolle voorbeeld van de Amsterdamse rechtbank in kraakzaken in de jaren ’80 van de vorige eeuw. Dit spoed-voorlopig getuigenverhoor kan op dezelfde manier verlopen als het gewone voorlopig getuigenverhoor, maar met kortere termijnen. De kantonrechter in ontbindingszaken kan, met name in zaken met een beperkt aantal getuigen, direct voorafgaand aan de ontbindingszitting de getuigen horen.
Uit het bovenstaande volgt dat het voorlopig getuigenverhoor op verschillende manieren meer rendement kan opleveren. Wel moet op een meer flexibele manier met procedures in het algemeen en het voorlopig getuigenverhoor in het bijzonder worden omgesprongen. Vooral een comparitie na voorlopig getuigenverhoor waarin de rechter een actieve rol als case manager krijgt, biedt naar mijn mening veel kansen.