Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 516/2014 oprichting Fonds voor asiel, migratie en integratie, wijziging Beschikking 2008/381/EG en intrekking Beschikkingen nr. 573/2007/EG, 575/2007/EG en 2007/435/EG
Artikel 18 Middelen voor het overbrengen van personen die internationale bescherming aanvragen of genieten
Geldend
Geldend vanaf 21-12-2018
- Bronpublicatie:
12-12-2018, PbEU 2018, L 328 (uitgifte: 21-12-2018, regelingnummer: 2018/2000)
- Inwerkingtreding
21-12-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-12-2018, PbEU 2018, L 328 (uitgifte: 21-12-2018, regelingnummer: 2018/2000)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Algemeen
Overheidsfinanciën / EU-financiën
1.
Met het oog op de toepassing van het beginsel van solidariteit en eerlijke verdeling van de verantwoordelijkheden en in het licht van beleidsontwikkelingen in de Unie gedurende de uitvoeringsperiode van het Fonds, ontvangen de lidstaten, naast de overeenkomstig artikel 15, lid 1, onder a), berekende toewijzing een aanvullend bedrag als bedoeld in artikel 15, lid 2, onder b), in de vorm van een vast bedrag van 6 000 EUR per persoon die internationale bescherming aanvraagt of geniet en die uit een andere lidstaat is overgebracht.
2.
In voorkomend geval, kunnen lidstaten ook voor een vast bedrag in aanmerking komen voor gezinsleden van de in lid 1 bedoelde personen, mits die gezinsleden overeenkomstig deze verordening zijn overgebracht.
3.
De in lid 1 van dit artikel bedoelde aanvullende bedragen worden aan de lidstaten voor het eerst toegewezen bij de individuele financieringsbesluiten tot goedkeuring van hun nationale programma's, volgens de in artikel 14 van Verordening (EU) nr. 514/2014 vastgelegde procedure, en nadien in een financieringsbesluit dat bij de besluiten tot goedkeuring van hun nationale programma wordt gevoegd. Nieuwe vastleggingen van die bedragen voor dezelfde actie in het kader van het nationale programma of overdrachten van die bedragen naar andere acties in het kader van het nationale programma zijn mogelijk als zij naar behoren worden gemotiveerd in de herziening van het desbetreffende nationale programma. Een bedrag mag slechts één keer opnieuw worden vastgelegd of overgedragen. De Commissie keurt de nieuwe vastlegging of de overdracht goed via de herziening van het nationale programma.
Met betrekking tot bedragen die afkomstig zijn van de bij Besluiten (EU) 2015/1523 ((1)) en (EU) 2015/1601 ((2)) van de Raad vastgestelde voorlopige maatregelen, met het oog op het versterken van de solidariteit en overeenkomstig artikel 80 VWEU, wijzen de lidstaten ten minste 20 % van die bedragen opnieuw toe of dragen die over aan acties in het kader van nationale programma's voor de overbrenging van personen die internationale bescherming aanvragen of genieten, voor hervestiging of andere ad-hoctoelatingen op humanitaire gronden, alsook voor voorbereidende maatregelen voor de overbrenging van personen die internationale bescherming aanvragen na hun aankomst in de Unie, ook over zee, of voor de overbrenging van personen die internationale bescherming genieten. Dergelijke maatregelen omvatten geen maatregelen met betrekking tot detentie. Indien een lidstaat middelen opnieuw vastlegt of overdraagt die beneden dat minimumpercentage liggen, is het niet mogelijk om het verschil tussen de opnieuw vastgelegde of overgedragen middelen en het minimumpercentage over te dragen naar andere acties in het kader van nationale programma.
3 bis.
Met het oog op de toepassing van artikel 50, lid 1, van Verordening (EU) nr. 514/2014 worden bedragen die afkomstig zijn van de bij Besluiten (EU) nr. 2015/1523 en (EU) nr. 2015/1601 vastgestelde voorlopige maatregelen en die opnieuw worden vastgelegd voor dezelfde actie in het kader van het nationaal programma of worden overgedragen naar andere acties in het kader van het nationaal programma, overeenkomstig lid 3 van dit artikel, beschouwd als bedragen die zijn vastgelegd in het jaar van de herziening van het nationaal programma waarbij de nieuwe vastlegging of overdracht in kwestie wordt goedgekeurd.
3 ter.
In afwijking van artikel 50, lid 1, van Verordening (EU) nr. 514/2014 wordt de uiterste termijn voor de vrijmaking van de in lid 3 bis van dit artikel bedoelde bedragen verlengd met een periode van zes maanden.
3 quater.
De Commissie brengt elk jaar bij het Europees Parlement en de Raad verslag uit over de toepassing van dit artikel.
4.
Om gestalte te geven aan de doelstellingen van solidariteit en billijke verdeling van de verantwoordelijkheid tussen de lidstaten als bedoeld in artikel 80 VWEU, is de Commissie bevoegd overeenkomstig artikel 26 van deze verordening en binnen de grenzen van de beschikbare middelen gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde het in lid 1 van dit artikel bedoelde vaste bedrag aan te passen; daarbij wordt in het bijzonder rekening gehouden met actuele inflatiepercentages, relevante ontwikkelingen op het gebied van het van de ene lidstaat naar de andere overbrengen van personen die internationale bescherming aanvragen of genieten, en op het gebied van hervestiging en andere ad-hoctoelating op humanitaire gronden, alsmede met factoren die kunnen bijdragen tot een optimaal gebruik van de financiële prikkel die met het vaste bedrag wordt gegeven.
Voetnoten
Besluit (EU) 2015/1523 van de Raad van 14 september 2015 tot vaststelling van voorlopige maatregelen op het gebied van internationale bescherming ten gunste van Italië en van Griekenland (PB L 239 van 15.9.2015, blz. 146).
Besluit (EU) 2015/1601 van de Raad van 22 september 2015 tot vaststelling van voorlopige maatregelen op het gebied van internationale bescherming ten gunste van Italië en Griekenland (PB L 248 van 24.9.2015, blz. 80).