Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 516/2014 oprichting Fonds voor asiel, migratie en integratie, wijziging Beschikking 2008/381/EG en intrekking Beschikkingen nr. 573/2007/EG, 575/2007/EG en 2007/435/EG
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 21-05-2014
- Bronpublicatie:
16-04-2014, PbEU 2014, L 150 (uitgifte: 20-05-2014, regelingnummer: 516/2014)
- Inwerkingtreding
21-05-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-04-2014, PbEU 2014, L 150 (uitgifte: 20-05-2014, regelingnummer: 516/2014)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Algemeen
Overheidsfinanciën / EU-financiën
Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot oprichting van het Fonds voor asiel, migratie en integratie, tot wijziging van Beschikking 2008/381/EG van de Raad en tot intrekking van Beschikkingen nr. 573/2007/EG en nr. 575/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad en Beschikking 2007/435/EG van de Raad
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 78, lid 2, en artikel 79, leden 2 en 4,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van de wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Gezien het advies van het Comité van de Regio's (2),
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (3),
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
De doelstelling van de Unie om een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht tot stand te brengen, dient onder meer te worden verwezenlijkt door gemeenschappelijke maatregelen, als kader voor een asiel- en immigratiebeleid dat is gebaseerd op solidariteit tussen de lidstaten en dat billijk is voor derde landen en hun onderdanen. De Europese Raad van 2 december 2009 heeft erkend dat de financiële middelen binnen de Unie nog flexibeler en coherenter dienen te worden gemaakt, zowel wat de reikwijdte als wat de toepasbaarheid betreft, om de ontwikkeling van het asiel- en migratiebeleid te ondersteunen.
- (2)
Om bij te dragen tot de ontwikkeling van een gemeenschappelijk asiel- en immigratiebeleid van de Unie en de versterking van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, met inachtneming van de beginselen van solidariteit en verdeling van verantwoordelijkheid tussen de lidstaten en samenwerking met derde landen, dient bij deze verordening het Fonds voor asiel, migratie en integratie te worden opgericht (hierna ‘het Fonds’ genoemd).
- (3)
Dit Fonds dient de behoefte aan meer flexibiliteit en vereenvoudiging te weerspiegelen, zonder dat daarbij de vereisten op het gebied van voorspelbaarheid uit het oog worden verloren, en dient, met het oog op de verwezenlijking van de algemene en specifieke doelstellingen van deze verordening, ervoor te zorgen dat de financiële middelen eerlijk en transparant worden verdeeld.
- (4)
Efficiëntie van maatregelen en kwaliteit van de bestedingen vormen de leidende beginselen bij de uitvoering van het Fonds. Voorts dient het Fonds ten uitvoer te worden gelegd op een zo doeltreffend en gebruikersvriendelijk mogelijke manier.
- (5)
De nieuwe tweepijlerstructuur van de financiering op het gebied van binnenlandse zaken dient bij te dragen aan de vereenvoudiging, rationalisatie, consolidatie en transparantie van de financiering op dat gebied. Er dient te worden gestreefd naar synergie, samenhang en complementariteit met andere fondsen en programma's, onder meer met het oog op de toewijzing van financiële middelen aan gemeenschappelijke doelstellingen. Elke overlapping tussen de verschillende financieringsinstrumenten dient evenwel te worden vermeden.
- (6)
Het Fonds dient een flexibel kader tot stand te brengen op grond waarvan lidstaten financiële middelen voor hun nationale programma's ter ondersteuning van de door het Fonds bestreken beleidsgebieden kunnen ontvangen, afhankelijk van hun specifieke situatie en behoeften, en in het licht van de algemene en specifieke doelstellingen van het Fonds, waarvoor de financiële steun het meest doeltreffend en passend zou zijn.
- (7)
Het Fonds dient solidariteit te vertalen in financiële bijstand aan de lidstaten. Het dient te zorgen voor doeltreffender beheer van de migratiestromen naar de Unie op gebieden waarop de meerwaarde van de Unie maximaal is, met name door de verantwoordelijkheid tussen de lidstaten en met derde landen te delen, en de samenwerking met derde landen te versterken.
- (8)
Teneinde bij te dragen tot de verwezenlijking van de algemene doelstelling van het Fonds, dienen de lidstaten ervoor te zorgen dat hun nationale programma's maatregelen omvatten ter verwezenlijking van de specifieke doelstellingen van deze verordening, en dat de verdeling van middelen over de doelstellingen waarborgt dat de doelstellingen kunnen worden bereikt. Mocht een lidstaat het ongebruikelijke besluit nemen van de in deze verordening vastgelegde minimumpercentages af te wijken, dan dient hij dit besluit in zijn nationale programma uitvoerig te motiveren.
- (9)
Teneinde een uniform en gedegen asielbeleid en de toepassing van hogere normen voor internationale bescherming te waarborgen, dient het Fonds bij te dragen tot de doeltreffende werking van het Gemeenschappelijk Europees Asielstelsel, dat maatregelen omvat betreffende beleid, wetgeving, en capaciteitsopbouw, terwijl wordt opgetreden in samenwerking met andere lidstaten, agentschappen van de Unie en derde landen.
- (10)
De door de lidstaten geleverde inspanningen om het asielacquis van de Unie onverkort en naar behoren uit te voeren, met name om ontheemden en personen die internationale bescherming aanvragen en genieten, passende opvang te bieden, te zorgen voor de correcte vaststelling van de status overeenkomstig Richtlijn 2011/95/EU van het Europees Parlement en de Raad (4), billijke en doeltreffende asielprocedures toe te passen en goede praktijken inzake asielaangelegenheden te bevorderen, moeten worden gesteund en verbeterd, teneinde de rechten van hen die internationale bescherming behoeven, te beschermen en ervoor te zorgen dat de asielstelsels van de lidstaten efficiënt werken.
- (11)
Het Fonds dient passende bijstand te verlenen voor gezamenlijke inspanningen van de lidstaten om vast te stellen welke methoden goed werken, deze informatie uit te wisselen en deze methoden te bevorderen, en om doeltreffende samenwerkingsstructuren te ontwikkelen teneinde de kwaliteit van de besluitvorming in het Gemeenschappelijk Europees Asielstelsel te verbeteren.
- (12)
Het Fonds dient de activiteiten van het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken (European Asylum Support Office — ‘EASO’), dat is opgericht bij Verordening (EU) nr. 439/2010 van het Europees Parlement en de Raad (5), aan te vullen en te versterken teneinde de praktische samenwerking tussen de lidstaten op asielgebied te coördineren, lidstaten waarvan de asielstelsels onder bijzondere druk staan te ondersteunen en bij te dragen tot de uitvoering van het Gemeenschappelijk Europees Asielstelsel. De Commissie kan gebruikmaken van de door Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad (6) geboden mogelijkheid om het EASO met de uitvoering van specifieke, ad-hoctaken te belasten, zoals de coördinatie van de maatregelen van de lidstaten betreffende hervestiging, overeenkomstig Verordening (EU) nr. 439/2010.
- (13)
Het Fonds dient steun te verlenen aan de inspanningen van de Unie en de lidstaten ter vergroting van de capaciteit van de lidstaten om asielbeleid te ontwikkelen, te monitoren en te evalueren in het licht van hun verplichtingen in het kader van het bestaande Unierecht.
- (14)
Het Fonds dient bijstand te verlenen voor de inspanningen van de lidstaten om vluchtelingen en ontheemden die volgens het Hoge Commissariaat voor de vluchtelingen (UNHCR) in aanmerking komen voor hervestiging, op hun grondgebied internationale bescherming en een duurzame oplossing te bieden, zoals de beoordeling van de behoefte aan hervestiging en aan het overbrengen van de betrokken personen naar hun grondgebied, teneinde hen een duidelijke rechtspositie te bieden en hun integratie te bevorderen.
- (15)
Het Fonds dient steun te verlenen aan nieuwe benaderingen van een veiliger toegang tot asielprocedures, waarbij in het bijzonder moet worden ingezet op de belangrijkste doorreislanden, zoals beschermingsprogramma's voor bijzondere groepen of bepaalde procedures voor de behandeling van asielaanvragen.
- (16)
Gezien de aard van het Fonds dient bijstand te kunnen worden verleend voor vrijwillige, door de lidstaten overeengekomen lastenverdelingsinitiatieven bestaande uit het overbrengen van een lidstaat naar een andere van personen die internationale bescherming genieten en personen die deze aanvragen.
- (17)
Partnerschappen en samenwerking met derde landen voor het waarborgen van passend beheer van de instroom van personen die asiel of andere vormen van internationale bescherming aanvragen, zijn een wezenlijk onderdeel van het asielbeleid van de Unie. Teneinde in een zo vroeg mogelijke fase toegang te verschaffen tot internationale bescherming en duurzame oplossingen, onder meer in het kader van regionale beschermingsprogramma's, dient de Unie in het kader van het Fonds te voorzien in ruime mogelijkheden tot hervestiging.
- (18)
Om het proces van integratie in de Europese samenlevingen te verbeteren en te bevorderen dient het Fonds legale migratie naar de Unie te vergemakkelijken, overeenkomstig de economische en sociale behoeften van de lidstaten, en al in het land van herkomst te beginnen met de voorbereiding van het integratieproces van onderdanen van derde landen die naar de Unie komen.
- (19)
Het Fonds dient met het oog op doelmatigheid en maximale meerwaarde gerichter te worden ingezet, ter ondersteuning van consistente strategieën die specifiek de integratie van onderdanen van derde landen op nationaal, lokaal en/of regionaal niveau waar nodig moeten bevorderen. Deze strategieën dienen in de eerste plaats door lokale of regionale autoriteiten en niet-overheidsactoren te worden uitgevoerd, hoewel ook nationale autoriteiten een rol dienen te kunnen spelen, met name wanneer de specifieke administratieve organisatie van de lidstaat dit vereist of wanneer, in een lidstaat, integratiemaatregelen binnen een gedeelde bevoegdheid van de staat en het gedecentraliseerde bestuursniveau vallen. De uitvoerende organisaties dienen uit een reeks mogelijke maatregelen die maatregelen te kiezen die het best passen bij hun specifieke situatie.
- (20)
De uitvoering van het Fonds dient te stroken met de gemeenschappelijke basisbeginselen inzake integratie van de Unie, welke zijn vastgelegd in het gemeenschappelijke programma voor integratie.
- (21)
De integratiemaatregelen dienen ook te gelden voor personen die internationale bescherming genieten, om met inachtneming van de bijzondere kenmerken van deze doelgroepen een brede aanpak van integratie te waarborgen. Wanneer integratiemaatregelen met opvang worden gecombineerd, moeten ook personen die internationale bescherming aanvragen, waar nodig in de acties opgenomen kunnen worden.
- (22)
Om ervoor te zorgen dat de Unie de integratie van onderdanen van derde landen op samenhangende wijze aanpakt, dienen acties die uit het Fonds worden gefinancierd specifiek en complementair te zijn met acties die uit het Europees Sociaal Fonds worden gefinancierd. In dit kader dienen de met de uitvoering van het Fonds belaste autoriteiten van de lidstaten te worden verplicht mechanismen in te stellen voor samenwerking en coördinatie met de autoriteiten die door de lidstaten zijn aangewezen voor het beheer van de bijstandsverlening uit het Europees Sociaal Fonds.
- (23)
Om praktische redenen kunnen bepaalde maatregelen gericht zijn op een aantal mensen die efficiënter als groep kunnen worden benaderd, zonder dat een onderscheid wordt gemaakt tussen de deelnemers. Het zou derhalve dienstig zijn lidstaten die zulks wensen, de mogelijkheid te bieden in hun nationale programma's te bepalen dat, voor zover dit voor de doeltreffende uitvoering van integratiemaatregelen nodig is, ook de naaste verwanten van onderdanen uit derde landen onder die maatregelen kunnen vallen. Onder ‘naaste verwanten’ zou moeten worden verstaan de echtgenoten/partners, alsmede elke persoon die rechtstreekse familiebanden in opgaande of neergaande lijn heeft met de onderdanen uit derde landen voor wie de integratiemaatregelen bedoeld zijn, en die anders niet onder de werkingssfeer van het Fonds zou vallen.
- (24)
Het Fonds dient de lidstaten te ondersteunen bij het ontwikkelen van strategieën voor de organisatie van legale migratie die hun capaciteit verhoogt voor het ontwikkelen, uitvoeren, controleren en evalueren van in het algemeen alle strategieën, beleidsinitiatieven en maatregelen inzake immigratie en integratie van onderdanen van derde landen, met inbegrip van rechtsinstrumenten van de Unie. Het Fonds dient ook de uitwisseling van informatie en beste praktijken te ondersteunen, evenals de samenwerking tussen verschillende bestuursdiensten en tussen de lidstaten.
- (25)
De Unie dient het gebruik van mobiliteitspartnerschappen als het belangrijkste strategische en alomvattende langetermijnkader voor samenwerking op migratiegebied met derde landen voort te zetten en uit te breiden. Het Fonds dient ondersteuning te bieden aan activiteiten die in het kader van mobiliteitspartnerschappen plaatsvinden in de Unie of in derde landen en die op de behoeften en prioriteiten van de Unie gericht zijn, en met name aan acties die de continuïteit waarborgen van financiering die zowel de Unie als derde landen betreft.
- (26)
De inspanningen van de lidstaten om alle aspecten van het terugkeerproces te verbeteren dienen verder te worden ondersteund en aangemoedigd met het oog op de voortdurende, billijke en doeltreffende toepassing van gemeenschappelijke normen inzake de terugkeer van onderdanen uit derde landen, zoals met name vastgesteld in Richtlijn 2008/115/EG van het Europees Parlement en de Raad (7). Het Fonds dient zowel de ontwikkeling van terugkeerstrategieën op nationaal niveau binnen het concept van geïntegreerd terugkeerbeleid te bevorderen als maatregelen die de daadwerkelijke uitvoering daarvan in derde landen ondersteunen.
- (27)
Voor vrijwillige terugkeer van personen, met inbegrip van personen die het grondgebied niet hoeven te verlaten, maar toch willen terugkeren, dient stimulansen te worden beoogd, zoals een voorrangsbehandeling in de vorm van extra ondersteuning bij de terugkeer. Uit het oogpunt van kosteneffectiviteit is dit soort vrijwillige terugkeer in het belang van zowel personen die terugkeren als van de autoriteiten. De lidstaten moeten worden aangemoedigd om de voorkeur te geven aan vrijwillige terugkeer.
- (28)
Aangezien vrijwillige terugkeer en gedwongen terugkeer uit beleidsoogpunt echter met elkaar zijn verbonden en elkaar wederzijds versterken, moeten de lidstaten derhalve worden aangemoedigd om de complementariteit van beide vormen in hun terugkeerbeleid te versterken. Verwijderingen zijn nodig om de integriteit van het immigratie- en asielbeleid van de Unie en van de immigratie- en asielregelingen van de lidstaten te waarborgen. De mogelijkheid van verwijdering is derhalve een noodzakelijke voorwaarde om te garanderen dat dit beleid niet wordt ondermijnd en om de beginselen van de rechtsstaat af te dwingen, wat een wezenlijk kenmerk is van een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht. Daarom dient het Fonds acties van lidstaten te ondersteunen die verwijderingen vergemakkelijken overeenkomstig de normen vastgelegd in het Unierecht, indien van toepassing, en met volledige inachtneming van de grondrechten en de waardigheid van personen die terugkeren.
- (29)
Het is van wezenlijk belang dat het Fonds specifieke maatregelen voor personen die terugkeren in het land van terugkeer ondersteunt, teneinde hun terugkeer naar de stad of streek van herkomst in goede omstandigheden te garanderen en hun duurzame herintegratie in hun gemeenschap te bevorderen.
- 30.
De overnameovereenkomsten van de Unie vormen een integraal onderdeel van het terugkeerbeleid van de Unie en zijn een centraal instrument voor het doeltreffend beheer van migratiestromen, aangezien zij de vlotte terugkeer van illegale migranten vergemakkelijken. Deze overeenkomsten spelen een belangrijke rol in de dialoog en de samenwerking met derde landen van herkomst en doorreis van illegale migranten en de uitvoering ervan in derde landen dient te worden ondersteund ten behoeve van het terugkeerbeleid op het niveau van de lidstaten en op dat van de Unie.
- (31)
Het Fonds dient de activiteiten van het Europees Agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen van de lidstaten van de Europese Unie, dat is opgericht bij Verordening (EG) nr. 2007/2004 van de Raad (8), aan te vullen en te versterken; dit agentschap heeft onder meer tot taak lidstaten de nodige steun te verlenen voor het organiseren van gezamenlijke terugkeeroperaties en beste praktijken te identificeren voor het verkrijgen van reisdocumenten en de verwijdering van op het grondgebied van de lidstaten illegaal verblijvende onderdanen van derde landen, alsmede de lidstaten bij te staan in omstandigheden die extra technische en operationele bijstand aan de buitengrenzen vergen, in overweging nemend dat in dit kader soms sprake is van humanitaire noodsituaties en reddingsacties op zee.
- (32)
Naast maatregelen ter ondersteuning van de terugkeer van personen als omschreven in deze verordening, dient het Fonds ook andere maatregelen ter bestrijding van illegale immigratie of het omzeilen van bestaande regelgeving betreffende legale migratie te ondersteunen, teneinde de integriteit van de immigratieregelingen van de lidstaten te garanderen.
- (33)
Het Fonds dient te worden uitgevoerd met volledige eerbiediging van de rechten en beginselen die in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn verankerd, en van de grondrechten die in de betreffende internationale instrumenten, waaronder de jurisprudentie ter zake van het Europees Hof voor de rechten van de mens, zijn vastgelegd. Bij subsidiabele acties moet rekening gehouden worden met een op mensenrechten gestoelde benadering van de bescherming van migranten, vluchtelingen en asielzoekers, en dient met name te worden gegarandeerd dat bijzondere aandacht wordt geschonken aan en een gerichte oplossing wordt geboden voor de specifieke situatie van kwetsbare personen, in het bijzonder vrouwen, niet-begeleide minderjarigen en andere minderjarigen die aan gevaar blootstaan.
- (34)
De termen ‘kwetsbare personen’ en ‘gezinsleden’ worden in de verschillende voor deze verordening relevante handelingen op uiteenlopende wijze gedefinieerd. Zij moeten derhalve begrepen worden in de betekenis die zij in de betreffende handeling hebben, in het licht van de context waarin zij worden gebruikt. In de context van hervestiging dienen lidstaten die hervestigen, nauw te overleggen met het UNHCR over het gebruik van de term ‘gezinsleden’ in hun praktijken op het gebied van hervestiging en hun procedures met het oog op daadwerkelijke hervestiging.
- (35)
De uit het Fonds gesteunde maatregelen in en in verband met derde landen dienen te worden vastgesteld in synergie en samenhang met andere acties buiten de Unie die door de geografische en thematische instrumenten voor externe bijstand van de Unie worden ondersteund. Bij de uitvoering van dergelijke acties dient met name te worden gestreefd naar volledige coherentie met de beginselen en de algemene doelstellingen voor het externe optreden van de Unie ten aanzien van het land of de regio in kwestie. De maatregelen mogen niet strekken tot ondersteuning van rechtstreeks op ontwikkeling gerichte acties en dienen waar nodig de financiële bijstand uit de instrumenten voor externe hulp aan te vullen. Het beleidscoherentiebeginsel voor ontwikkeling dat is omschreven in punt 35 van de Europese consensus inzake ontwikkeling, moeten gerespecteerd worden. Het is eveneens belangrijk ervoor te zorgen dat de verlening van noodhulp consistent is met en, waar nodig, een aanvulling vormt op het humanitair beleid van de Unie, en daarbij de humanitaire beginselen eerbiedigt die zijn vastgelegd in de Europese consensus betreffende humanitaire hulp.
- (36)
Een groot deel van de beschikbare middelen uit het Fonds dient evenredig over de lidstaten te worden verdeeld, naargelang de verantwoordelijkheid die elke lidstaat draagt als gevolg van zijn inspanningen om de migratiestromen op grond van objectieve criteria te beheren. Daartoe dient gebruik te worden gemaakt van de meest recente statistische gegevens verzameld door Eurostat krachtens Verordening (EG) nr. 862/2007 van het Europees Parlement en de Raad (9) over de migratiestromen, zoals het aantal eerste asielaanvragen, het aantal positieve beslissingen inzake de verlening van de vluchtelingenstatus of subsidiaire beschermingsstatus, het aantal hervestigde vluchtelingen, het aantal legaal verblijvende onderdanen van derde landen, het aantal onderdanen van derde landen die toestemming van een lidstaat hebben gekregen om op zijn grondgebied te verblijven, het aantal door de nationale autoriteiten uitgevaardigde terugkeerbesluiten en het aantal teruggekeerden.
- (37)
De toewijzing van basisbedragen aan de lidstaten wordt vastgelegd in deze verordening. Het basisbedrag bestaat uit een minimumbedrag en een bedrag dat wordt berekend op basis van het gemiddelde bedrag dat in 2011, 2012 en 2013 aan elke lidstaat uit hoofde van het Europees Vluchtelingenfonds, ingesteld bij Beschikking nr. 573/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad (10), het Europees Fonds voor de integratie van onderdanen van derde landen, opgericht bij Beschikking 2007/435/EG van de Raad (11), en het Europees Terugkeerfonds, opgericht bij Beschikking nr. 575/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad (12) is toegewezen. De berekeningen van de toewijzingen werden uitgevoerd overeenkomstig de verdelingscriteria die zijn vastgelegd in Beschikking nr. 573/2007/EG, Beschikking 2007/435/EG en Beschikking nr. 575/2007/EG. In het licht van de conclusies van de Europese Raad van 7–8 februari 2013, waarin is beklemtoond dat bijzondere aandacht moet uitgaan naar eilandgemeenschappen die met onevenredig zware migratiedruk te kampen hebben, is het dienstig de minimumbedragen voor Cyprus en Malta te verhogen.
- (38)
Hoewel het dienstig is elke lidstaat op grond van de meest recente statistische gegevens een bedrag toe te wijzen, dient een deel van de beschikbare middelen uit het Fonds te worden verdeeld voor de uitvoering van specifieke acties die een gezamenlijke inspanning van de lidstaten vereisen en de Unie aanzienlijke meerwaarde opleveren, alsmede voor de uitvoering van een hervestigingsprogramma van de Unie en het overbrengen van personen die internationale bescherming genieten, van een lidstaat naar een andere.
- (39)
Daartoe dient bij deze verordening een lijst te worden vastgesteld van specifieke acties die voor middelen uit het Fonds in aanmerking komen. Aan de lidstaten die toezeggen deze acties uit te voeren, dienen aanvullende bedragen te worden toegewezen.
- (40)
In het licht van de geleidelijke oprichting van een hervestigingsprogramma van de Unie dient het Fonds gerichte bijstand te verlenen in de vorm van financiële stimulansen (vaste bedragen) voor elke hervestigde persoon. De Commissie dient samen met het EASO, en overeenkomstig hun respectieve bevoegdheden, toe te zien op de doeltreffende uitvoering van uit hoofde van het Fonds gefinancierde hervestigingsacties.
- (41)
Teneinde het effect van de hervestigingsinspanningen van de Unie bij het verlenen van bescherming aan personen die internationale bescherming behoeven te vergroten en het strategische effect van hervestiging te optimaliseren door een betere toespitsing op degenen die het meest behoefte hebben aan hervestiging, dienen op het niveau van de Unie gemeenschappelijke prioriteiten op het gebied van hervestiging te worden geformuleerd. Deze gemeenschappelijke prioriteiten mogen slechts worden gewijzigd in duidelijk gerechtvaardigde gevallen of in het licht van aanbevelingen van het UNHCR op basis van de in deze verordening beschreven algemene categorieën.
- (42)
Bepaalde categorieën personen die internationale bescherming behoeven, zijn bijzonder kwetsbaar en dienen altijd tot de gemeenschappelijke hervestigingsprioriteiten van de Unie te worden gerekend.
- (43)
Gelet op de hervestigingsbehoeften zoals omschreven in de gemeenschappelijke prioriteiten van de Unie dienaangaande, dient tevens te worden voorzien in aanvullende financiële stimulansen voor de hervestiging van personen uit bepaalde geografische regio's, van bepaalde nationaliteiten of behorend tot specifieke categorieën te hervestigen personen, voor zover is vastgesteld dat hervestiging het meest gepaste antwoord is op hun specifieke behoeften.
- (44)
Teneinde de solidariteit te bevorderen en de verdeling van de verantwoordelijkheid tussen de lidstaten te verbeteren, met name ten aanzien van de lidstaten die het meest te maken hebben met asielstromen, dient voor het overbrengen van personen die internationale bescherming genieten, van een lidstaat naar een andere een soortgelijk mechanisme met financiële stimulansen te worden ingesteld. Dat mechanisme moet leiden tot een lagere last voor de lidstaten die, hetzij in absolute aantallen hetzij verhoudingsgewijs, hogere aantallen asielzoekers en personen die internationale bescherming genieten, ontvangen.
- (45)
De steun uit het Fonds zal doeltreffender zijn en grotere meerwaarde opleveren als in deze verordening een beperkt aantal verplichte doelstellingen worden vastgesteld die in de programma's moeten worden nagestreefd en die elke lidstaat op basis van zijn specifieke situatie en behoeften opstelt.
- (46)
Het is voor de bevordering van de solidariteit van belang dat het Fonds, in coördinatie en in synergie met de door de Europese Commissie beheerde humanitaire hulp, bij noodsituaties waarin sprake is van grote migratiedruk op de lidstaten of derde landen of van massale toestroom van ontheemden, waar passend, aanvullende steun biedt in de vorm van noodhulp overeenkomstig Richtlijn 2001/55/EG van de Raad (13). Noodhulp zou ook steun moeten omvatten voor ad-hocprogramma's voor toelating op humanitaire gronden wanneer die programma's ten doel hebben in geval van een urgente humanitaire crisissituatie in derde landen een tijdelijk verblijf op het grondgebied van een lidstaat mogelijk te maken. Deze andere programma's voor toelating op humanitaire gronden doen evenwel geen afbreuk aan, en mogen geen ondermijnend effect hebben op het hervestigingsprogramma van de Unie, dat uitdrukkelijk ten doel heeft van meet af aan duurzame oplossingen te bieden aan naar de Unie uit derde landen overgebrachte personen die behoefte hebben aan internationale bescherming. Daarom zouden de lidstaten geen recht mogen hebben op aanvullende vaste bedragen voor personen die uit hoofde van deze andere programma's voor toelating op humanitaire gronden tijdelijk op het grondgebied van een lidstaat mogen verblijven.
- (47)
Deze verordening dient te voorzien in financiële bijstand voor de activiteiten van het Europees Migratienetwerk, dat is opgezet bij Beschikking 2008/381/EG van de Raad (14), overeenkomstig de doelstellingen en taken ervan.
- (48)
Beschikking 2008/381/EG dient daarom te worden gewijzigd om de procedures op elkaar af te stemmen en om het verlenen van passende en tijdige financiële steun aan de daarin genoemde nationale contactpunten te faciliteren.
- (49)
Gelet op het doel van de financiële stimulansen die de lidstaten in de vorm van vaste bedragen worden toegewezen voor hervestiging en/of het overbrengen van een lidstaat naar een andere, van personen die internationale bescherming genieten, en aangezien deze bedragen slechts een klein deel uitmaken van de werkelijke kosten, dient deze verordening te voorzien in bepaalde afwijkingen van de regels inzake de subsidiabiliteit van de uitgaven.
- (50)
Ter aanvulling of wijziging van de bepalingen van deze verordening die betrekking hebben op de vaste bedragen voor hervestiging en het overbrengen van een lidstaat naar een andere, van personen die internationale bescherming genieten, en op de vaststelling van specifieke acties en van gemeenschappelijke hervestigingsprioriteiten van de Unie, dient de bevoegdheid handelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) aan de Commissie te worden overgedragen. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, ook op deskundigenniveau. De Commissie moet bij de voorbereiding en opstelling van de gedelegeerde handelingen ervoor zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig en op gepaste wijze gelijktijdig worden toegezonden aan het Europees Parlement en de Raad.
- (51)
Bij de toepassing van deze verordening, met inbegrip van de voorbereiding van gedelegeerde handelingen, moet de Commissie deskundigen uit alle lidstaten raadplegen.
- (52)
Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Deze bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (15).
- (53)
Financiering uit de begroting van de Unie dient te worden geconcentreerd op maatregelen waarmee de Unie voor meerwaarde kan zorgen ten opzichte van het optreden door de lidstaten alleen. Aangezien de Europese Unie beter dan de lidstaten in staat is om te zorgen voor een kader voor het betonen van solidariteit binnen de Unie bij het beheer van migratiestromen, dient de uit hoofde van deze verordening verleende financiële steun met name bij te dragen aan de versterking van de capaciteiten van de lidstaten en de Unie op dit gebied.
- (54)
Het effect van financiering door de Unie moet worden gemaximaliseerd door de publieke en de private financiële middelen in te zetten, te bundelen en als hefboom te laten fungeren.
- (55)
De Commissie dient toe te zien op de uitvoering van het Fonds overeenkomstig artikel 50 van Verordening (EU) nr. 514/2014 van het Europees Parlement en de Raad (16), met behulp van gemeenschappelijke indicatoren voor de evaluatie van resultaten en effecten. Deze indicatoren, met inbegrip van relevante basisgegevens, moeten de minimumbasis opleveren om te kunnen beoordelen in hoeverre de doelstellingen van het Fonds zijn gehaald.
- (56)
Om de verwezenlijkingen van het Fonds te kunnen meten, moeten voor elke specifieke doelstelling van dit Fonds gemeenschappelijke indicatoren worden vastgesteld. De gemeenschappelijke indicatoren mogen geen afbreuk doen aan de optionele of verplichte aard van de uitvoering van hiermee verband houdende acties als vastgelegd in deze verordening.
- (57)
Met betrekking tot het beheer en de uitvoering, dient dit Fonds deel uit te maken van een samenhangend kader dat bestaat uit deze verordening en Verordening (EU) nr. 513/2014 van het Europees Parlement en de Raad (17). Voor de tenuitvoerlegging van het Fonds dient het in Verordening (EU) nr. 514/2014 bepaalde partnerschap relevante internationale organisaties, niet-gouvernementele organisaties en sociale partners te omvatten. Elke lidstaat is verantwoordelijk voor de samenstelling van het partnerschap en voor de praktische regelingen inzake de uitvoering ervan.
- (58)
Daar de doelstelling van deze verordening, namelijk bijdragen aan het efficiënte beheer van de migratiestromen en tot de uitvoering, versterking en ontwikkeling van het gemeenschappelijk beleid inzake asiel, subsidiaire bescherming en tijdelijke bescherming, alsook het gemeenschappelijk immigratiebeleid, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt, maar beter op het niveau van de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel 5 neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.
- (59)
Overeenkomstig de artikelen 8 en 10 VWEU moet in het Fonds rekening worden gehouden met de integratie van de gelijkheid tussen mannen en vrouwen en anti-discriminatiebeginselen.
- (60)
Beschikkingen nr. 573/2007/EG, nr. 575/2007/EG en 2007/435/EG dienen te worden ingetrokken, conform de in deze verordening opgenomen overgangsbepalingen.
- (61)
Overeenkomstig artikel 3 van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, gehecht aan het VEU en het VWEU, en onverminderd artikel 4 van dat protocol, hebben die lidstaten meegedeeld dat zij wensen deel te nemen aan de vaststelling en toepassing van deze verordening.
- (62)
Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het VEU en het VWEU, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van deze verordening, en is deze verordening niet bindend voor, noch van toepassing is in deze lidstaat.
- (63)
Het is aangewezen dat de periode waarin deze verordening van toepassing is, in overeenstemming wordt gebracht met die van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad (18). Derhalve dient deze verordening met ingang van 1 januari 2014 van toepassing te zijn,
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Voetnoten
PB C 299 van 4.10.2012, blz. 108.
PB C 277 van 13.9.2012, blz. 23.
Standpunt van het Europees Parlement van 13 maart 2014 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 14 april 2014.
Richtlijn 2011/95/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 inzake normen voor de erkenning van onderdanen van derde landen of staatlozen als personen die internationale bescherming genieten, voor een uniforme status voor vluchtelingen of voor personen die in aanmerking komen voor subsidiaire bescherming, en voor de inhoud van de verleende bescherming PB L 337 van 20.12.2011, blz. 9).
Verordening (EU) nr. 439/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 2010 tot oprichting van een Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken PB L 132 van 29.5.2010, blz. 11).
Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1).
Richtlijn 2008/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 over gemeenschappelijke normen en procedures in de lidstaten voor de terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal op hun grondgebied verblijven PB L 348 van 24.12.2008, blz. 98).
Verordening (EG) nr. 2007/2004 van de Raad van 26 oktober 2004 tot oprichting van een Europees agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen van de lidstaten van de Europese Unie PB L 349 van 25.11.2004, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 862/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007 betreffende communautaire statistieken over migratie en internationale bescherming en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 311/76 van de Raad betreffende de opstelling van statistieken over buitenlandse werknemers PB L 199 van 31.7.2007, blz. 23).
Beschikking nr. 573/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 mei 2007 tot instelling van het Europees Vluchtelingenfonds voor de periode 2008–2013 als onderdeel van het algemeen programma ‘Solidariteit en beheer van de migratiestromen’ en tot intrekking van Beschikking 2004/904/EG van de Raad PB L 144 van 6.6.2007, blz. 1).
Beschikking 2007/435/EG van de Raad van 25 juni 2007 tot oprichting van het Europees Fonds voor de integratie van onderdanen van derde landen voor de periode 2007–2013 als onderdeel van het algemeen programma ‘Solidariteit en beheer van de migratiestromen’ PB L 168 van 28.6.2007, blz. 18).
Beschikking nr. 575/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 mei 2007 tot oprichting van het Europees Terugkeerfonds voor de periode 2008–2013 als onderdeel van het algemeen programma ‘Solidariteit en beheer van de migratiestromen’ PB L 144 van 6.6.2007, blz. 45).
Richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen PB L 212 van 7.8.2001, blz. 12).
Beschikking 2008/381/EG van de Raad van 14 mei 2008 betreffende het opzetten van een Europees migratienetwerk PB L 131 van 21.5.2008, blz. 7).
Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
Verordening (EU) nr. 514/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot vaststelling van de algemene bepalingen inzake het Fonds voor asiel, migratie en integratie en inzake het instrument voor financiële steun voor politiële samenwerking, voorkoming en bestrijding van criminaliteit, en crisisbeheersing (zie bladzijde 112 van dit Publicatieblad).
Verordening (EU) nr. 513/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot vaststelling, als onderdeel van het Fonds voor interne veiligheid, van het instrument voor financiële steun voor politiële samenwerking, voorkoming en bestrijding van criminaliteit, en crisisbeheersing en tot intrekking van Besluit 2007/125/JBZ van de Raad (zie bladzijde 93 van dit Publicatieblad).
Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014–2020 PB L 347 van 20.12.2013, blz. 884).