Einde inhoudsopgave
Tweede aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag inzake wederzijdse rechtshulp in strafzaken
Artikel 9 Verhoor per videoconferentie
Geldend
Geldend vanaf 01-02-2004
- Bronpublicatie:
08-11-2001, Trb. 2008, 157 (uitgifte: 27-08-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-02-2004
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-11-2001, Trb. 2008, 157 (uitgifte: 27-08-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Europees strafrecht en strafprocesrecht
1.
Indien een persoon die zich op het grondgebied van een Partij bevindt door de rechterlijke autoriteiten van een andere Partij als getuige of deskundige dient te worden verhoord, kan laatstgenoemde Partij, indien het niet wenselijk of mogelijk is dat de te verhoren persoon in persoon op haar grondgebied verschijnt, verzoeken dat het verhoor plaatsvindt per videoconferentie zoals voorzien in het tweede tot en met het zevende lid.
2.
De aangezochte Partij stemt in met het verhoor per videoconferentie voor zover het gebruik van videoconferentie niet strijdig is met fundamentele beginselen van haar recht en mits zij over de technische middelen voor het verhoor beschikt. Indien de aangezochte Partij niet over de technische middelen voor een videoconferentie beschikt, kunnen deze haar in onderlinge overeenstemming door de verzoekende Partij ter beschikking worden gesteld.
3.
Verzoeken om een verhoor per videoconferentie bevatten, naast de in artikel 14 van het Verdrag genoemde gegevens, de redenen waarom het niet wenselijk of mogelijk is dat de getuige of deskundige in persoon verschijnt, de naam van de rechterlijke autoriteit en van de personen die het verhoor zullen afnemen.
4.
De rechterlijke autoriteit van de aangezochte Partij dagvaardt de betrokkene volgens de wettelijke voorschriften van die Partij.
5.
Met betrekking tot een verhoor per videoconferentie gelden de volgende regels:
- a.
tijdens het verhoor is een rechterlijke autoriteit van de aangezochte Partij aanwezig, indien nodig bijgestaan door een tolk. Deze rechterlijke autoriteit is tevens verantwoordelijk voor de vaststelling van de identiteit van de te verhoren persoon en ziet er voorts op toe dat de fundamentele beginselen van het recht van de aangezochte Partij in acht worden genomen. Indien de rechterlijke autoriteit van de aangezochte Partij van oordeel is dat de fundamentele beginselen van het recht van die Partij tijdens het verhoor worden geschonden, treft zij onverwijld de nodige maatregelen opdat het verhoor met inachtneming van die beginselen wordt voortgezet;
- b.
de bevoegde autoriteiten van de verzoekende en de aangezochte Partij komen zonodig maatregelen overeen ter bescherming van de te verhoren persoon;
- c.
het verhoor wordt rechtstreeks door of onder leiding van de rechterlijke autoriteit van de verzoekende Partij afgenomen in overeenstemming met het nationale recht van die Partij;
- d.
op verzoek van de verzoekende Partij of van de te verhoren persoon draagt de aangezochte Partij er zorg voor dat de persoon die verhoord wordt zonodig wordt bijgestaan door een tolk;
- e.
de te verhoren persoon kan een beroep doen op de verschoningsrechten die hij of zij zou hebben krachtens de wetgeving van de aangezochte Partij of de verzoekende Partij.
6.
Onverminderd eventuele maatregelen die zijn overeengekomen ter bescherming van personen, stelt de rechterlijke autoriteit van de aangezochte Partij na afloop van het verhoor een proces-verbaal van het verhoor op, waarin de datum en de plaats van het verhoor, de identiteit van de verhoorde persoon, de identiteit en de hoedanigheid van alle andere personen die in de aangezochte Partij aan het verhoor hebben deelgenomen, eventuele eedafleggingen alsmede de technische omstandigheden waaronder het verhoor heeft plaatsgevonden, worden aangegeven. Dit document wordt door de bevoegde autoriteit van de aangezochte Partij toegezonden aan de bevoegde autoriteit van de verzoekende Partij.
7.
Elke Partij treft de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat ten aanzien van getuigen of deskundigen die in overeenstemming met dit artikel op haar grondgebied worden verhoord en die weigeren te voldoen aan de verplichting een verklaring af te leggen of die geen verklaring naar waarheid afleggen, haar nationale wetgeving van toepassing is alsof het een verhoor in een nationale procedure betrof.
8.
De Partijen kunnen naar eigen oordeel, waar nodig en met instemming van hun bevoegde rechterlijke autoriteiten, de bepalingen van dit artikel eveneens toepassen op verhoor per videoconferentie van de persoon tegen wie een strafvervolging is ingesteld of van de verdachte. In dat geval zijn de beslissing om een videoconferentie te houden en de wijze van uitvoering ervan onderworpen aan een regeling tussen de betrokken Partijen, in overeenstemming met hun nationale recht en de ter zake doende internationale instrumenten. Verhoren waarbij de persoon tegen wie een strafvervolging is ingesteld of de verdachte betrokken is, worden alleen afgenomen met zijn of haar instemming.
9.
Een Verdragsluitende Staat kan te allen tijde door middel van een aan de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa gerichte verklaring verklaren geen gebruik te maken van de in het achtste lid geboden mogelijkheid de bepalingen van dit artikel eveneens toe te passen op verhoren per videoconferentie waarbij de persoon tegen wie strafvervolging is ingesteld of de verdachte betrokken is.