Tweede aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag inzake wederzijdse rechtshulp in strafzaken
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 01-02-2004
- Bronpublicatie:
08-11-2001, Trb. 2008, 157 (uitgifte: 27-08-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-02-2004
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-11-2001, Trb. 2008, 157 (uitgifte: 27-08-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Europees strafrecht en strafprocesrecht
Protocol van 8 november 2001
De lidstaten van de Raad van Europa, die dit Protocol hebben ondertekend,
Gelet op hun verplichtingen uit hoofde van het Statuut van de Raad van Europa,
Verlangend een verdere bijdrage te leveren aan het waarborgen van mensenrechten, het handhaven van het recht en het ondersteunen van de democratische structuur van de samenleving,
Overwegend dat het wenselijk is daartoe hun afzonderlijke en collectieve vermogen om criminalteit[lees: criminaliteit] aan te pakken, te versterken,
Vastbesloten bepaalde aspecten van het Europees Verdrag aangaande de wederzijdse rechtshulp in strafzaken, gedaan te Straatsburg op 20 april 1959 (hierna te noemen ‘het Verdrag’), alsmede het Aanvullend Protocol daarbij, gedaan te Straatsburg op 17 maart 1978, te verbeteren en aan te vullen,
Gelet op het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, gedaan te Rome op 4 november 1950, alsmede het Verdrag tot bescherming van personen met betrekking tot de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens, gedaan te Straatsburg op 28 januari 1981,
Zijn het volgende overeengekomen:
Verdragpartijgroep