Einde inhoudsopgave
Richtsnoeren voor staatssteun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden
2.1.5 Steun voor investeringen in bosbouwtechnologieën en in de verwerking, mobilisering en afzet van bosbouwproducten
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2023
- Redactionele toelichting
De datum van afkondiging is de datum van het Publicatieblad.
- Bronpublicatie:
21-12-2022, PbEU 2022, C 485 (uitgifte: 21-12-2022, regelingnummer: 2022/C 485/01)
- Inwerkingtreding
01-01-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-12-2022, PbEU 2022, C 485 (uitgifte: 21-12-2022, regelingnummer: 2022/C 485/01)
- Vakgebied(en)
Staatssteun (V)
(526)
De Commissie zal steun voor investeringen in bosbouwtechnologieën en in de verwerking, mobilisering en afzet van bosbouwproducten aanmerken als verenigbaar met de interne markt op grond van artikel 107, lid 3, punt c), van het Verdrag als die steun in overeenstemming is met deel I, hoofdstuk 3, van deze richtsnoeren en met de in deze afdeling vermelde voorwaarden.
In aanmerking komende kosten
(527)
De steun mag worden verleend voor investeringen in bosbouwtechnologieën of die betrekking hebben op verwerkings-, mobiliserings- en afzetactiviteiten die waarde aan bosbouwproducten toevoegen.
(528)
Investeringen om de economische waarde van bossen te vergroten, moeten worden gemotiveerd op basis van de te verwachten verbeteringen in bossen op een of meer bedrijven en kunnen betrekking hebben op bodemvriendelijke, zuinige oogstmachines en -praktijken.
(529)
Investeringen met betrekking tot het gebruik van hout als grondstof of energiebron moeten beperkt blijven tot handelingen die aan de industriële verwerking voorafgaan.
Steunintensiteit
(530)
De steun mag ten hoogste 65 % van de in aanmerking komende kosten bedragen. Hij kan tot maximaal 80 % worden verhoogd voor investeringen in de ultraperifere gebieden of de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee en voor investeringen die verband houden met een of meer specifieke milieu- en klimaatgerelateerde doelstellingen als bedoeld in artikel 73, lid 4, punt a), i), van Verordening (EU) 2021/2115.