Einde inhoudsopgave
Richtsnoeren voor staatssteun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden
2.1.6 Steun voor investeringen in infrastructuur voor de ontwikkeling, modernisering of aanpassing van de bosbouw
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2023
- Redactionele toelichting
De datum van afkondiging is de datum van het Publicatieblad.
- Bronpublicatie:
21-12-2022, PbEU 2022, C 485 (uitgifte: 21-12-2022, regelingnummer: 2022/C 485/01)
- Inwerkingtreding
01-01-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-12-2022, PbEU 2022, C 485 (uitgifte: 21-12-2022, regelingnummer: 2022/C 485/01)
- Vakgebied(en)
Staatssteun (V)
(531)
De Commissie zal steun voor investeringen in infrastructuur voor de ontwikkeling, modernisering of aanpassing van de bosbouw aanmerken als verenigbaar met de interne markt op grond van artikel 107, lid 3, punt c), van het Verdrag als die steun in overeenstemming is met deel I, hoofdstuk 3, van deze richtsnoeren en met de in deze afdeling vermelde voorwaarden.
In aanmerking komende kosten
(532)
De steun dient voor de financiering van investeringen in materiële en immateriële activa die betrekking hebben op infrastructuur voor de ontwikkeling, modernisering of aanpassing van de bosbouw, met inbegrip van de ontsluiting van bosgrond, ruilverkaveling en bodemverbetering, digitalisering van de bosbouw, de bouw van tijdelijke opslagfaciliteiten en de levering van duurzame energie, energie-efficiëntie, watervoorziening en -besparing en het gebruik van dieren in plaats van machines.
Steunintensiteit
(533)
Voor niet-productieve investeringen, investeringen die uitsluitend gericht zijn op de verbetering van de milieuwaarde van bossen, en investeringen in boswegen die gratis voor het publiek toegankelijk zijn en ten dienste staan van de multifunctionaliteit van het bos, mag de steunintensiteit ten hoogste 100 % van de in aanmerking komende kosten bedragen.
(534)
De steunintensiteit mag ten hoogste 80 % bedragen voor investeringen in de ultraperifere gebieden of de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee en voor investeringen die verband houden met een of meer specifieke milieu- en klimaatgerelateerde doelstellingen als bedoeld in artikel 73, lid 4, punt a), i), van Verordening (EU) 2021/2115.
(535)
In alle andere gevallen mag de steunintensiteit ten hoogste 65 % van de in aanmerking komende kosten bedragen.