Einde inhoudsopgave
Richtsnoeren voor staatssteun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden
2.3 Steun voor bosmilieuklimaatdiensten en bosinstandhouding
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2023
- Redactionele toelichting
De datum van afkondiging is de datum van het Publicatieblad.
- Bronpublicatie:
21-12-2022, PbEU 2022, C 485 (uitgifte: 21-12-2022, regelingnummer: 2022/C 485/01)
- Inwerkingtreding
01-01-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-12-2022, PbEU 2022, C 485 (uitgifte: 21-12-2022, regelingnummer: 2022/C 485/01)
- Vakgebied(en)
Staatssteun (V)
(554)
De Commissie zal steun voor bosmilieuklimaatdiensten en andere beheersverbintenissen aanmerken als verenigbaar met de interne markt op grond van artikel 107, lid 3, punt c), van het Verdrag als die steun in overeenstemming is met deel I, hoofdstuk 3, van deze richtsnoeren en met de in deze afdeling vermelde voorwaarden.
(555)
De steun dient voor vrijwillige beheersverbintenissen die worden geacht bevorderlijk te zijn voor de verwezenlijking van een of meer van de milieu- en klimaatgerelateerde specifieke doelstellingen van artikel 6, lid 1, van Verordening (EU) 2021/2115 en die verder gaan dan de toepasselijke verplichte vereisten in de nationale bosbouwwetgeving of andere relevante nationale of Uniewetgeving. De toepasselijke verplichte vereisten moeten in de aanmelding van de staatssteun aan de Commissie worden omschreven en toegelicht.
(556)
De verbintenissen moeten worden aangegaan voor een periode van vijf tot zeven jaar. Indien dat nodig is en naar behoren wordt gemotiveerd, kunnen de lidstaten voor specifieke soorten verbintenissen evenwel een langere periode vaststellen. In naar behoren gemotiveerde gevallen, bijvoorbeeld in het geval van genetische hulpbronnen in de bosbouw, kunnen de lidstaten in de aanmelding van de staatssteun een kortere periode van ten minste één jaar vaststellen. Beheersinterventies die slechts eenmaal of enkele keren tijdens de boscyclus hoeven te worden uitgevoerd, komen eveneens in aanmerking.
In aanmerking komende kosten en wijze van steunverlening
(557)
De in aanmerking komende kosten kunnen op een van de twee volgende manieren worden berekend:
- a)
als een volledige of gedeeltelijke vergoeding aan begunstigden voor de extra kosten en de gederfde inkomsten die uit de aangegane verbintenissen voortvloeien. Indien nodig kunnen met deze steun ook transactiekosten tot een waarde van 20 % van de voor de bosmilieuverbintenissen betaalde steunpremie worden gefinancierd. De steun kan betrekking hebben op collectieve regelingen en resultaatgerichte betalingsregelingen, zoals regelingen voor koolstoflandbouw, die de begunstigden ertoe aansporen om op grotere schaal of op meetbare wijze te zorgen voor een aanzienlijke kwalitatieve verbetering van het milieu. Naast de vergoeding mag een financiële stimulans van ten hoogste 20 % van de vergoeding worden gegeven;
- b)
op basis van de waarde van de bosmilieuklimaatdiensten die door de markt niet worden gecompenseerd, waaronder collectieve regelingen en resultaatgerichte betalingsregelingen, zoals regelingen voor koolstoflandbouw.
(558)
In naar behoren gemotiveerde gevallen, zoals voor op milieubehoud gerichte verrichtingen, kan de steun voor verbintenissen om van het commerciële gebruik van bomen en bossen af te zien, worden verleend in de vorm van een forfaitaire of eenmalige betaling per eenheid, berekend op basis van de extra kosten en het gederfde inkomen.
(559)
Er kan steun voor de instandhouding en de bevordering van genetische hulpbronnen in de bosbouw worden verleend voor niet onder de punten (554) tot en met (558) vallende verrichtingen.
(560)
Verrichtingen voor de instandhouding van genetische hulpbronnen in de bosbouw moeten het volgende omvatten:
- a)
gerichte acties: acties ter bevordering van de instandhouding, de karakterisering, de verzameling en het gebruik van genetische hulpbronnen in de bosbouw in situ en ex situ, met inbegrip van de opstelling van webgebaseerde inventarissen van de genetische hulpbronnen die momenteel in situ worden bewaard, inclusief de instandhouding op het bosbouwbedrijf, en van verzamelingen ex situ en databases;
- b)
gecoördineerde acties: acties ter bevordering van de uitwisseling van informatie tussen de bevoegde organisaties van de lidstaten ten behoeve van de instandhouding, de karakterisering, de verzameling en het gebruik van genetische hulpbronnen in de bosbouw in de Unie;
- c)
begeleidende acties: voorlichtings-, verspreidings- en adviseringsacties waarbij niet-gouvernementele organisaties en andere relevante belanghebbenden worden betrokken, opleidingen en de opstelling van technische verslagen.
Steunintensiteit
(561)
De maximale steunintensiteit is als volgt vastgelegd:
- a)
tot 120 % van de in aanmerking komende kosten voor diensten op het gebied van biodiversiteit, klimaat, water of bodem, collectieve regelingen en resultaatgerichte betalingsregelingen, zoals regelingen voor koolstoflandbouw;
- b)
in het geval van regelingen waarvoor geldt dat de in aanmerking komende kosten op basis van punt (557)(b) worden berekend, tot de waarde van de bosmilieuklimaatdiensten die door de markt niet worden gecompenseerd;
- c)
tot 100 % van de in aanmerking komende kosten voor de instandhouding en bevordering van genetische hulpbronnen in de bosbouw en in alle overige gevallen.