Bedrijfsopvolging bij natuurlijke personen
Einde inhoudsopgave
Bedrijfsopvolging bij natuurlijke personen (FM nr. 141) 2013/4.2.4.5.e:4.2.4.5.e Doelmatigheid
Bedrijfsopvolging bij natuurlijke personen (FM nr. 141) 2013/4.2.4.5.e
4.2.4.5.e Doelmatigheid
Documentgegevens:
Dr. Y.M Tigelaar-Klootwijk, datum 01-09-2013
- Datum
01-09-2013
- Auteur
Dr. Y.M Tigelaar-Klootwijk
- JCDI
JCDI:ADS347936:1
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Voor de toetsing aan doelmatigheid wordt grotendeels verwezen naar paragraaf 4.2.4.3.e (art. 4.17a Wet IB 2001). Ik volsta hier dan ook met de in die paragraaf getrokken conclusies.
Het komt de doelmatigheid ten goede dat alleen het ondernemingsvermogen in de kapitaalvennootschap voor de doorschuiffaciliteit kwalificeert. Dit vermindert de kosten voor de overheid. Daarentegen nemen de administratieve lasten voor de belastingplichtige en de overheid toe. Op het moment van schenking moet, zoals ook bij het overlijden van een ab-houder, een onderscheid worden gemaakt tussen ondernemings- en beleggingsvermogen. Dit is een onderscheid dat bij kapitaalvennootschappen buiten de situatie van schenking en overlijden niet hoeft te worden gemaakt.
De doelmatigheid van de faciliteit wordt negatief beïnvloed als gevolg van het feit dat belastingplichtigen gebruikmaken van de faciliteit terwijl er geen liquiditeitsproblemen spelen. Het is zeer de vraag of belastingplichtigen die aandelen schenken, middelen aan de vennootschap moeten onttrekken om de belasting te kunnen betalen.
De in art. 4.17c, derde lid jo. art. 4.17a, zesde lid, ten tweede, Wet IB 2001 opgenomen doelmatigheidsmarge wijs ik af, omdat voor de bepaling hiervan toch de waarde van het ondernemingsvermogen moet worden bepaald.