Einde inhoudsopgave
RvdW 2023/621
Art. 81 lid 1 RO. Arbeidsrecht. Wet normalisering rechtspositie ambtenaren. Verzoek tot ontbinding arbeidsovereenkomst op de g-grond van art. 7:669 lid 3 BW wegens verstoorde relatie tussen werkneemster en haar direct leidinggevende. Is voldaan aan g-grond? Heeft kantonrechter ten onrechte gelegenheid gegeven alsnog herplaatsingsmogelijkheden te onderzoeken? Billijke vergoeding.
HR 02-06-2023, ECLI:NL:HR:2023:825
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
2 juni 2023
- Magistraten
Mrs. T.H. Tanja-van den Broek, C.H. Sieburgh, F.J.P. Lock, F.R. Salomons, K. Teuben
- Zaaknummer
22/02190
- Conclusie
A-G mr. R.H. de Bock
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:825, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 02‑06‑2023
ECLI:NL:PHR:2023:316, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑03‑2023
Essentie
Art. 81 lid 1 RO. Arbeidsrecht. Wet normalisering rechtspositie ambtenaren. Verzoek tot ontbinding arbeidsovereenkomst op de g-grond van art. 7:669 lid 3 BW wegens verstoorde relatie tussen werkneemster en haar direct leidinggevende. Is voldaan aan g-grond? Heeft kantonrechter ten onrechte gelegenheid gegeven alsnog herplaatsingsmogelijkheden te onderzoeken? Billijke vergoeding.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer 22/02190
Datum 2 juni 2023
BESCHIKKING
In de zaak van
GEMEENTE UTRECHT,
zetelende te Utrecht,
VERZOEKSTER tot cassatie, verweerster in het voorwaardelijke incidentele cassatieberoep,
hierna: de gemeente,
advocaat: H.J.W. Alt,
tegen
[de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.