ECLI:RBMNE:2021:5843
Hof Arnhem-Leeuwarden, 28-03-2023, nr. 200.307.530
ECLI:NL:GHARL:2023:2625
- Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
- Datum
28-03-2023
- Zaaknummer
200.307.530
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHARL:2023:2625, Uitspraak, Hof Arnhem-Leeuwarden, 28‑03‑2023; (Hoger beroep)
Eerste aanleg: ECLI:NL:RBMNE:2021:5843, Bekrachtiging/bevestiging
- Vindplaatsen
TvPP 2023, afl. 4, p. 149
Uitspraak 28‑03‑2023
Inhoudsindicatie
Richtlijn consumentenrechten, 6:230m BW, oneerlijke handelspraktijk, 3:40 BW; Een rioolontstopper heeft niet voldaan aan zijn informatieplicht aan een consument. Er is niet op een duidelijke en begrijpelijke wijze vóór het sluiten van de overeenkomst informatie over de prijs verschaft. Er is bovendien sprake van een oneerlijke handelspraktijk. Het hof bevestigt het vonnis van de kantonrechter. De kantonrechter had de overeenkomst vernietigd en de rioolontstopper veroordeeld het betaalde bedrag aan de consument terug te betalen.
Partij(en)
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Arnhem
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof: 200.307.530
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland, locatie Amersfoort: 9152127)1.
arrest van 28 maart 2023
in de zaak van
[appellant] (h.o.d.n. [naam1] )
die woont in [woonplaats1]
die hoger beroep heeft ingesteld
en bij de kantonrechter optrad als gedaagde
hierna: [de rioolontstopper]
advocaat: mr. V.C. van der Velde
tegen:
[geïntimeerde]
die woont in [woonplaats2]
en bij de kantonrechter optrad als eiser
hierna: [de consument]
advocaat: mr. B. van Nimwegen.
1. Het verloop van de procedure in hoger beroep
1.1.
Naar aanleiding van het arrest van 2 augustus 2022 heeft op 17 februari 2023 een mondelinge behandeling bij het hof plaatsgevonden. Daarvan is een verslag gemaakt dat aan het dossier is toegevoegd (het proces-verbaal). Hierna hebben de partijen het hof gevraagd opnieuw arrest te wijzen.
2. De kern van de zaak
2.1.
Op 16 december 2020 heeft [de rioolontstopper] het riool van [de consument] ontstopt, waarvoor hij bij [de consument] € 2.662 in rekening heeft gebracht, waaronder een bedrag van € 2.415,16 voor het gebruik van 40 meter spiraal door het riool. [de consument] heeft dit bedrag op verzoek meteen na de werkzaamheden betaald. [de consument] heeft bij de kantonrechter het bedrag als onverschuldigd betaald teruggevorderd (met rente en proceskosten) omdat de overeenkomst volgens hem op grond van een wilsgebrek tot stand was gekomen en dus moest worden vernietigd.
2.2.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat [de rioolontstopper] voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst een essentiële informatieplicht heeft geschonden en dat hij daarmee niet heeft voldaan aan de verplichtingen op grond van art. 6:230m lid 1 BW. Daarom heeft de kantonrechter de overeenkomst op grond van art 3:40 lid 2 BW vernietigd en het betaalde bedrag als onverschuldigd betaald toegewezen. Daarnaast heeft de kantonrechter geoordeeld dat de overeenkomst ook vernietigbaar is op grond van een oneerlijke handelspraktijk (art 6:193j lid 3 BW). Het hof denkt daar hetzelfde over. Hierna wordt toegelicht waarom.
3. Het oordeel van het hof
Essentiële informatieplicht geschonden
3.1.
In deze zaak is het volgende toetsingskader van belang.2.Art. 6:230m BW en art. 6:230v BW vormen de implementatie van art. 5 respectievelijk art. 8 van de Richtlijn consumentenrechten3.(hierna: de richtlijn). De considerans van deze richtlijn vermeldt dat de richtlijn tot doel heeft de goede werking van de interne markt te bevorderen, waarbij een juist evenwicht ontstaat tussen een hoog beschermingsniveau voor de consument en het concurrentievermogen van het bedrijfsleven. Verder bepaalt art. 24 lid 1 van de richtlijn dat de lidstaten sancties vaststellen voor inbreuken op deze richtlijn en erop toezien dat ze worden toegepast. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.
3.2.
Op grond van art. 6:230m lid 1 sub e BW is een handelaar bij een buiten de verkoopruimte gesloten overeenkomst (onder meer) verplicht op duidelijke en begrijpelijke wijze informatie aan de consument te verstrekken over de totale prijs van de zaken of diensten, met inbegrip van alle belastingen en eventuele andere kosten of, indien deze kosten redelijkerwijs niet vooraf kunnen worden berekend, het feit dat er eventueel dergelijke extra kosten verschuldigd kunnen zijn.
3.3.
De vraag die voorligt is of [de rioolontstopper] bij het sluiten van de overeenkomst en vóór aanvang van de werkzaamheden, op duidelijke en begrijpelijke wijze de in art 6:230m lid 1 BW bedoelde informatie aan [de consument] heeft verstrekt. Daarbij gaat het erom dat de consument op basis van duidelijke en begrijpelijke criteria de economische gevolgen die uit de overeenkomst voor hem voortvloeien kan voorzien.4.De dienstverlener moet de consument onder andere informatie verschaffen over de essentialia van de dienst, zodat de consument een toereikend beeld kan vormen van wat hem is aangeboden.
3.4.
Het is niet helemaal duidelijk wat er vóór het sluiten van de overeenkomst is besproken. [de consument] heeft verklaard dat toen zijn riool was verstopt, hij met de rioolontstoppingscentrale belde - waarvan hij een telefoonnummer via google op een website had gevonden - en dat er toen aan hem is meegedeeld dat iemand langs kon komen en dat de voorrijkosten € 35 waren. [de consument] was opgelucht dat er iemand kon komen om het acute probleem te verhelpen en stemde in met die kosten. Verder heeft [de consument] bevestigd dat [de rioolontstopper] ter plekke over zogenoemde “spiraalkosten” van € 49,90 per meter heeft gesproken, waarna [de consument] hardop heeft voorgerekend dat de put op ongeveer zeven maar maximaal op tien meter lag. Hij zei toen in aanwezigheid van zijn vriendin en [de rioolontstopper] dat het dan maximaal ongeveer € 500 zou kosten, zodat het een behoorlijk dure klus zou worden. Volgens [de consument] zijn hem voordat hij zijn handtekening op de tablet in een vakje zette, geen prijzen getoond. [de rioolontstopper] stelt daarentegen dat hij ter plekke [de consument] op zijn tablet de mogelijk te verrichten werkzaamheden heeft getoond met bijbehorende prijzen, waarna [de consument] pas zijn handtekening op de tablet heeft gezet. Mr. Brandsen heeft daarnaast namens [de rioolontstopper] (voor het eerst tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep) betwist dat [de consument] hardop die 10 meter en € 500 heeft genoemd.
3.5.
Het kan echter in het midden blijven wie over de precieze gang van zaken tot het moment van het zetten van de handtekening gelijk heeft. Zelfs als [de rioolontstopper] vóórdat [de consument] zijn handtekening zette, met hem op de tablet de prijslijst heeft doorlopen en daarbij langs de verschillende onderdelen heeft gescrold, dan kan nog steeds niet worden geconcludeerd dat [de rioolontstopper] hem vooraf duidelijke en begrijpelijke informatie heeft verstrekt over de (mogelijke) totaalprijs en de wijze waarop de prijs wordt berekend. Uit die algemene lijst met verschillende technische termen waarachter tarieven zijn vermeld, kan een gemiddelde consument immers niet opmaken welke werkzaamheden er precies nodig zijn om een riool te ontstoppen en tot welke totaalprijs dat vervolgens kan leiden. Daar komt nog bij dat de in die lijst voorkomende prijzen ook nog eens exclusief BTW worden weergegeven. Dat betekent bijvoorbeeld voor de spiraalkosten dat er van tevoren is gesproken over € 49,90 per meter, terwijl dit met BTW neerkwam op € 60,38 per meter. De BTW van 21% werd pas zichtbaar als het aantal meters werd ingevoerd en dat gebeurde pas na afronding van de klus. De prijzen zijn in die zin ook nog misleidend.
3.6.
Hoewel in dit geval begrijpelijk is dat [de rioolontstopper] niet van tevoren exact kan aangeven welke werkzaamheden nodig zijn om de ontstopping te verhelpen, omdat de aard en de locatie daarvan in de meeste gevallen nog niet duidelijk is, ligt het wel op zijn weg om de klant voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst te waarschuwen dat áls de verstopping zich ver weg bevindt en daarvoor vele meters spiraal nodig is, de prijs kan oplopen tot duizenden euro’s. Zonder een zodanige waarschuwing hoeft een consument zo’n buitengewoon hoge prijs voor het verhelpen van een ontstopping niet te verwachten.
3.7.
[de rioolontstopper] stelt zich op het standpunt dat het uitzonderlijk is dat een verstopping ver weg zit, zodat hij een klant daarvoor niet hoeft te waarschuwen. Dit verweer gaat niet op. Duidelijk is dat deze situatie kan voorkomen, zoals ook in deze zaak is gebeurd, en dat dit grote financiële consequenties kan hebben. Het moet voor [de rioolontstopper] een kleine moeite zijn om een klant voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst hierop te wijzen. Uit de verdere stellingen van [de rioolontstopper] volgt dat hij ook zelf vindt dat hij die informatieplicht heeft. Zowel in de stukken als tijdens de mondelinge behandeling stelt hij namelijk dat als hij zou waarschuwen voor eventuele zeer hoge kosten als veel meters spiraal moeten worden gebruikt, dit een dermate afschrikkende werking zou hebben dat dit een negatieve uitwerking zou hebben op zijn dienstverlening. Met andere woorden, als [de rioolontstopper] die duidelijke en begrijpelijke informatie vooraf zou geven zou een consument (kunnen) afhaken. Hiermee bevestigt [de rioolontstopper] dat hij opzettelijk zijn informatieplicht niet is nagekomen
3.8.
Voor zover [de rioolontstopper] daarmee betoogt dat door het goed en duidelijk informeren het concurrentievermogen van bedrijven in strijd met de richtlijn teveel zou worden aangetast, volgt het hof hem daarin niet. Het doel van de richtlijn is zoals gezegd dat er een juist evenwicht ontstaat tussen verwezenlijking van een hoog beschermingsniveau voor de consument en het concurrentievermogen van het bedrijfsleven in de verschillende lidstaten (het wegnemen van verschillen in nationale regels over informatieplichten). De consument moet goed geïnformeerd zijn en een weloverwogen beslissing kunnen nemen over de economische gevolgen van de te sluiten overeenkomst.5.Anders dan [de rioolontstopper] lijkt te betogen, is het doel van de richtlijn niet om het concurrentievermogen van bedrijven te regelen waarvoor dezelfde informatieregels gelden.
3.9.
Dat een waarschuwende uitleg van [de rioolontstopper] een negatieve uitwerking kan hebben op het aantal klanten dat dan nog van zijn dienstverlening gebruik maakt, is zeker voorstelbaar. Uit de overgelegde producties met de prijzen van de concurrenten blijkt dat zij niet kiezen voor het in rekening brengen van een prijs per meter voor het gebruik van de spiraal. Sommigen rekenen wel een vaste prijs voor het gebruik van materiaal, bij anderen is het gebruik van het materiaal al inbegrepen in de uurprijs. De prijzen zijn echter in al die gevallen voor de consument overzichtelijk en eenvoudig te berekenen. De prijzen liggen bovendien véél lager. Voor 2 uur rioolontstoppingswerkzaamheden liggen de tarieven rond een paar honderd euro (variërend tussen € 250 en € 500). Of de consument voor deze oplossing kiest met vaste prijzen of voor de dienstverlening van [de rioolontstopper] met een variabel aspect daarin, is aan hem. De consument moet echter wel geïnformeerd die beslissing kunnen nemen. Dat betekent dat hij moet weten dat bij het gebruik van een spiraal van ruim € 60,- per meter met een beetje pech de rekening zo maar kan oplopen tot duizenden euro's. Daarvoor moet dus worden gewaarschuwd. Dat heeft [de rioolontstopper] niet gedaan.
3.10.
[de rioolontstopper] zou bovendien dat risico enigszins kunnen ondervangen door ervoor te kiezen om met de klant afspraken te maken over een tijdige waarschuwing als tijdens het uitvoeren van de werkzaamheden blijkt dat er veel meer dan de gebruikelijke hoeveelheid meters nodig is. Dan kan de consument vervolgens een weloverwogen keuze maken of hij met [de rioolontstopper] in zee wil gaan en zo ja, bijvoorbeeld een maximum aantal meters kunnen afspreken zodat hij, als er onverhoopt een lastige, verre verstopping zit, van verdere kosten kan afzien. [de rioolontstopper] heeft dat echter op geen enkel moment gedaan hoewel dat wel van hem mocht worden verwacht, nu hij zelf ook heeft aangegeven dat het gebruik van 40 meter een heel ongewone situatie was. In dit geval heeft [de consument] echter uit zichzelf na een uur geïnformeerd hoe de zaken ervoor stonden en [de rioolontstopper] vervolgens gevraagd niet nog meer meters te gebruiken. [de rioolontstopper] stelde namelijk zelfs voor om tot 50 meter te gaan.
3.11.
Daar komt verder nog bij dat de keuze voor spiraalkosten per meter niet gebruikelijk is. [de rioolontstopper] heeft die keuze toegelicht omdat een spiraal ook wel eens kapot kan gaan. Uitgangspunt is echter dat er hergebruik kan plaatsvinden, waarbij een spiraal soms aan vervanging toe is. Dat niet is te voorzien of de spiraal na gebruik nogmaals bruikbaar zal zijn voor een volgende klus, zoals [de rioolontstopper] heeft aangevoerd maakt bovenstaande overwegingen niet anders. Met andere woorden, het concurrentievermogen wordt niet op onaanvaardbare wijze doorkruist als van [de rioolontstopper] wordt verwacht dat hij de consument actief informeert over de mogelijke risico’s ten aanzien van de totaalprijs in geval van situaties waarin vele meters spiraal moeten worden gebruikt.
Sanctie: vernietiging van de overeenkomst
3.12.
Omdat [de rioolontstopper] deze essentiële informatie over de (mogelijke) totaalprijs ten tijde van het sluiten van de overeenkomst heeft onthouden, is de overeenkomst terecht door de kantonrechter op grond van art 3:40 lid 2 BW vernietigd, waarbij het hof verwijst naar de rechtsoverwegingen 2.8 en 2.9 van het vonnis. Het hof neemt deze overwegingen over en maakt deze tot de zijne.
Oneerlijke handelspraktijk
3.13.
De wijze waarop [de rioolontstopper] zijn diensten en tarieven presenteert, is daarnaast ook misleidend als bedoeld in artikel 6:193c lid 1 aanhef en onder sub a en d BW. Een handelspraktijk is onder meer oneerlijk als daarbij essentiële informatie wordt weggelaten die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen, waardoor hij een besluit over een overeenkomst neemt of kan nemen dat hij anders niet had genomen.
3.14.
[de rioolontstopper] biedt zijn diensten aan consumenten aan die met spoed een vakman nodig hebben. Een plotselinge verstopping en overstroming van het riool levert groot ongemak en kan een gevaar voor de gezondheid opleveren. In het geval van [de consument] was er binnen een flinke verstopping van de wc en de douche en liep de op het riool aangesloten put bij zijn achterdeur in de tuin over met voornamelijk toiletafval. Onder die omstandigheden heeft een gemiddelde consument weinig tijd om vergelijkend onderzoek te doen tussen de diverse dienstverleners en zal hij vanwege de ontstane noodsituatie daarbij mogelijk minder zorgvuldig te werk gaan dan gebruikelijk. Als een ondernemer in die situatie de consument overvalt met een onoverzichtelijke tarieven- en werkzaamhedenlijst op een tablet en eist dat de consument voor aanvang van de werkzaamheden door het plaatsen van een handtekening op de tablet, instemt met die tarievenlijst, maakt hij misbruik van het urgente probleem en de druk van het moment. Aan de consument wordt op dat moment ook geen afschrift (op papier of digitaal) verstrekt van het op de tablet ondertekende document, noch een offerte (op papier of digitaal) die specifiek ziet op de afgesproken werkzaamheden. Als [de rioolontstopper] vervolgens na voltooiing van de werkzaamheden het exorbitant hoge bedrag presenteert dat direct moet worden betaald, zal of kan de gemiddelde consument zich onder druk gezet voelen om dit te betalen, omdat hij immers voor de aanvang van de werkzaamheden op de tablet al een handtekening heeft gezet. Pas achteraf, na betaling van de factuur, ontvangt de consument per e-mail een afschrift ervan. Die handelspraktijk van [de rioolontstopper] is naar het oordeel van het hof een oneerlijke handelspraktijk in de zin van de wet (artikel 6:193b BW). De kantonrechter heeft dan ook terecht geoordeeld dat de overeenkomst ook op grond van oneerlijke handelspraktijken (artikel 6:193j lid 3 BW) vernietigbaar is.
Onverschuldigde betaling
3.15.
De vernietiging van de overeenkomst (op grond van artikel 3:40 lid 2 of 6:193j lid 3 BW) heeft terugwerkende kracht. Achteraf bezien is de vernietigde rechtshandeling dus nietig geweest vanaf het moment waarop zij werd verricht (art 3:53 lid 1 BW). Uitgangspunt is dat na de vernietiging de over en weer verrichte prestaties ongedaan moeten worden gemaakt. [de rioolontstopper] zal het aan hem betaalde bedrag dus moeten terugbetalen aan [de consument] (artikel 6:203 BW), zodat de kantonrechter terecht heeft geoordeeld dat het door hem gevorderde bedrag van € 2.662 kon worden toegewezen. De aard van de door [de rioolontstopper] verrichte prestatie (het ontstoppen van een verstopt riool) sluit in dit geval uit dat zij ongedaan wordt gemaakt. Op grond van artikel 6:210 lid 2 BW treedt in zo’n geval vergoeding van de waarde van de prestatie op het ogenblik van ontvangst daarvoor in de plaats, voor zover dat redelijk is.
3.16.
Op grond van de jurisprudentie van het Europese hof en het eerder genoemde arrest van de Hoge Raad6.heeft de rechter naar het oordeel van het hof de mogelijkheid om bij een ernstige schending van het naleven van een essentiële informatieplicht, naast of in plaats van toepassing van de specifieke wettelijke sanctie over te gaan tot (verdere) vermindering van de verplichtingen van de consument, indien de specifieke wettelijke sanctie in de gegeven omstandigheden niet voldoet aan de eis dat deze doeltreffend, evenredig en afschrikkend is. Het doel daarvan is het bedrijf te bewegen de werkwijze aan te passen en anderen ervan te weerhouden op zo’n manier handel te drijven en onduidelijke informatie te verschaffen. Anders heeft een bedrijf met een dergelijke oneerlijke handelspraktijk feitelijk niets te verliezen, want er is altijd het vangnet van de wet.
3.17.
[de rioolontstopper] heeft betoogd dat hij in elk geval recht heeft op een gedeeltelijke vergoeding en dat [de consument] zelf bij het sluiten van de overeenkomst ook uit is gegaan van kosten van ongeveer € 500. De omstandigheden van dit geval maken dat het naar het oordeel van het hof niet redelijk zou zijn als [de consument] nog iets zou moeten betalen voor de geleverde dienst. [de consument] heeft immers onder protest betaald en daarna meteen contact gezocht met het bedrijf om een deel van zijn geld terug te krijgen. Hij heeft geen enkele respons gekregen op zijn telefoontjes en brieven zodat hij uiteindelijk noodgedwongen naar een advocaat en vervolgens naar de rechter is gestapt. Als [de rioolontstopper] in dit geval na de gehele vernietiging van de overeenkomst toch gewoon aanspraak zou kunnen maken op de door hem gemaakte kosten met aftrek van de spiraalkosten, gaat het eigenlijk om een spel zonder nieten. Daarmee is er voor hem geen enkele prikkel om deze praktijk te veranderen en het gaat hier om een oneerlijke handelspraktijk die moet worden gestopt. Daarom brengt de eis van een doeltreffend, evenredig en afschrikwekkende sanctie met zich dat [de rioolontstopper] geen aanspraak kan maken op een waardevergoeding voor de door hem verrichte werkzaamheden.
De conclusie
3.18.
Het hoger beroep slaagt niet. Omdat [de rioolontstopper] in het ongelijk zal worden gesteld, zal het hof [de rioolontstopper] tot betaling van de proceskosten in hoger beroep veroordelen. Onder die kosten vallen ook de nakosten die nodig zijn voor de betekening van de uitspraak.7.
3.19.
De veroordelingen in deze uitspraak kunnen ook ten uitvoer worden gelegd als een van partijen de beslissing van het hof voorlegt aan de Hoge Raad (uitvoerbaarheid bij voorraad).
4. De beslissing
Het hof:
4.1.
bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Midden-Nederland locatie Amersfoort van 1 december 2021
4.2.
veroordeelt [de rioolontstopper] tot betaling van de volgende proceskosten van [de consument] :
€ 343 aan griffierecht
€ 1.672 aan salaris van de advocaat van [de consument] (2 procespunten x appeltarief I)
4.3.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad
4.4.
wijst af wat verder is gevorderd.
Dit arrest is gewezen door mrs. D.M.I. De Waele, R.W.E. van Leuken en J.P.H. van Driel van Wageningen, en in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 28 maart 2023.
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 28‑03‑2023
HR 20 november 2021, ECLI:HR:2021:1677 (prejudiciële beslissing)
Richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende consumentenrechten, tot wijziging van Richtlijn 93/13/EEG van de Raad en van Richtlijn 1999/44/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 85/577/EEG en van Richtlijn 97/7/EG van het Europees Parlement en de Raad, PbEU 2011, L 304/64.
HvJ EU 30 april 2014, ECLI:EU:C:2014:282/Árpád Kásler
HR 20 november 2021, ECLI:HR:2021:1677 (prejudiciële beslissing)
HR 20 november 2021, ECLI:HR:2021:1677 (prejudiciële beslissing) r.o. 3.1.16
HR 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853.