Anders dan in de correspondentie van de zijde van de moeder lijkt te worden verondersteld, kan een verzoekschrift in cassatie in burgerlijke zaken niet worden ingediend door een volmacht aan de griffier te geven tot het instellen van het rechtsmiddel (vgl. art. 450 lid 1 Wetboek van Strafvordering).
HR, 10-06-2016, nr. 16/01088
ECLI:NL:HR:2016:1170
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
10-06-2016
- Zaaknummer
16/01088
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2016:1170, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 10‑06‑2016; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:172, Gevolgd
In cassatie op: ECLI:NL:GHAMS:2015:4796, Niet ontvankelijk
ECLI:NL:PHR:2016:172, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 18‑03‑2016
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2016:1170, Gevolgd
- Vindplaatsen
Uitspraak 10‑06‑2016
Inhoudsindicatie
Cassatieprocesrecht. Art. 426a lid 1 Rv. Niet-ontvankelijkheid. Verzoekschrift niet ondertekend door advocaat bij de Hoge Raad.
Partij(en)
10 juni 2016
Eerste Kamer
16/01088
EE
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[de moeder],wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
t e g e n
RAAD VOOR DE KINDERBESCHERMING,zetelende te Amsterdam,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de moeder en de Raad.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikking in de zaak C/13/561661 FA RK 14-2039 van de rechtbank Amsterdam van 25 februari 2015;
b. de beschikking in de zaak 200.170.369/01 van het gerechtshof Amsterdam van 17 november 2015.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de moeder beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Raad heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van de moeder in haar cassatieberoep.
3. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
Het op 17 februari 2016 ingekomen verzoekschrift voldoet niet aan de eisen van art. 426a lid 1 Rv, omdat het niet is ondertekend door een advocaat bij de Hoge Raad. Dit verzuim kan worden hersteld door hetzelfde verzoekschrift binnen twee weken na binnenkomst ter griffie van de Hoge Raad opnieuw in te dienen, maar nu ondertekend door een advocaat bij de Hoge Raad. Van deze mogelijkheid is geen gebruik gemaakt. Dit brengt mee dat de moeder in haar beroep niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de moeder niet-ontvankelijk in haar beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en C.E. du Perron, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op 10 juni 2016.
Conclusie 18‑03‑2016
Inhoudsindicatie
Cassatieprocesrecht. Art. 426a lid 1 Rv. Niet-ontvankelijkheid. Verzoekschrift niet ondertekend door advocaat bij de Hoge Raad.
16/01088
Mr. F.F. Langemeijer
18 maart 2016
Conclusie inzake:
[de moeder]
tegen
Raad voor de Kinderbescherming Amsterdam
Bij beschikking van 25 februari 2015 heeft de rechtbank Amsterdam op verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming verzoekster tot cassatie (hierna: de moeder) ontheven uit het ouderlijk gezag over haar op [geboortedatum] 2007 geboren dochter.
De moeder heeft hoger beroep ingesteld. Bij beschikking van 17 november 2015 (ECLI:NL:GHAMS:2015:4796) heeft het gerechtshof Amsterdam de beroepen beschikking bekrachtigd.
Bij faxbericht, ter griffie van de Hoge Raad ingekomen op 17 februari 2016, heeft de moeder te kennen gegeven beroep in cassatie te willen instellen tegen deze beschikking1.. Omdat niet is voldaan aan het vereiste in art. 426a Rv, dat het verzoekschrift in cassatie is ondertekend door een advocaat bij de Hoge Raad, is de moeder op 19 februari 2016 in de gelegenheid gesteld dit gebrek te herstellen binnen veertien dagen.
4. Nu een herstel van dit gebrek niet heeft plaatsgevonden, strekt de conclusie tot niet-ontvankelijkverklaring van de moeder in haar cassatieberoep.
De Procureur-Generaal bij de
Hoge Raad der Nederlanden,
a.-g.
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 18‑03‑2016