Bevrijdende verweren
Einde inhoudsopgave
Bevrijdende verweren (BPP nr. XXII) 2023/294:294 Stelplicht verweerder
Bevrijdende verweren (BPP nr. XXII) 2023/294
294 Stelplicht verweerder
Documentgegevens:
H.W.B. thoe Schwartzenberg, datum 27-01-2023
- Datum
27-01-2023
- Auteur
H.W.B. thoe Schwartzenberg
- JCDI
JCDI:ADS691679:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
HR 1 februari 2002, ECLI:NL:HR:2002:AD6627, NJ 2002/122 (Van Straaten/Brandts) en Bolt 1989/4.5.
HR 30 september 2016, ECLI:NL:HR:2016:2227, NJ 2017/72 met nt. T.F.E. Tjong Tjin Tai (Van Dijk/Lenningh).
Verweerder zou ook art. 843a Rv in stelling kunnen brengen. Daarvoor wordt verwezen naar nr. 181 e.v. Zie voor een voorbeeld Rb. Den Haag 21 september 2016, ECLI:NL:RBDHA:2016:11305 (CDC/Shell c.s.).
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Stelplicht ter zake van omstandigheden die leiden tot het oordeel dat er sprake is van een voordeel dat zijn schadevergoedingsplicht verkleint, berusten bij de vergoedingsplichtige. Deze partij zal moeten stellen en bij betwisting bewijzen dat de gebeurtenis waarop de aansprakelijkheid berust naast nadeel tevens voordeel voor eiser heeft veroorzaakt, in die zin dat het voordeel zich zonder de aansprakelijkheidsscheppende gebeurtenis niet had voorgedaan.1 Hij zal daarbij tevens feiten en omstandigheden aangeven die tot de conclusie leiden dat het redelijk is om dit voordeel op de schade in mindering te brengen (art. 6:100 BW). Het is aan de benadeelde om deze stellingen voldoende gemotiveerd te betwisten. Het bewijsrisico ligt bij de aangesproken partij. De Hoge Raad geeft aanwijzingen: eiser zal aanknopingspunten moeten verschaffen om de aansprakelijke partij in staat te stellen aan haar stelplicht en bewijslast te voldoen, met name door feiten en omstandigheden aan te voeren waaruit volgt dat hij geen voordeel geniet.2 Deze verzwaarde motiveringsplicht voor de eisende partij is vanzelfsprekend: de aansprakelijke partij heeft weinig inzicht in de al of niet genoten voordelen, terwijl eiser bekend is met de relevante omstandigheden en de beschikking heeft over stukken.3Het bewijsrisico blijft rusten bij de aansprakelijke partij. Betwist eiser onvoldoende dat hij door de gebeurtenis voordelen heeft genoten, dan beschouwt de rechter de door verweerder gestelde feiten als vaststaand.