Einde inhoudsopgave
RvdW 2018/261
Hawala-bankieren en witwassen. Klachten over verwerping uitdrukkelijk onderbouwd standpunt en schending nemo tenetur beginsel. HR: art. 81 lid 1 RO.
HR 06-02-2018, ECLI:NL:HR:2018:165
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
6 februari 2018
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, E.S.G.N.A.I. van de Griend, M.J. Borgers
- Zaaknummer
16/03553
- Conclusie
A-G mr. P.C. Vegter
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:165, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 06‑02‑2018
ECLI:NL:PHR:2017:1513, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑12‑2017
Essentie
Hawala-bankieren en witwassen. Klachten over verwerping uitdrukkelijk onderbouwd standpunt en schending nemo tenetur beginsel. HR: art. 81 lid 1 RO.
Partij(en)
6 februari 2018
Strafkamer
nr. S 16/03553
SLU
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, van 11 juli 2016, nummer 21/006940-15, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1977.
Conclusie
Conclusie A-G mr. P.C. Vegter:
1. De verdachte is bij arrest van 11 juli 2016 door het hof Arnhem‑Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden wegens “witwassen” veroordeeld tot ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.