Einde inhoudsopgave
Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee
Artikel 182 Voorrechten en immuniteiten van bepaalde met de Autoriteit verbonden personen
Geldend
Geldend vanaf 16-11-1994
- Bronpublicatie:
10-12-1982, Trb. 1984, 55 (uitgifte: 22-06-1984, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
16-11-1994
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-10-1996, Trb. 1996, 272 (uitgifte: 01-01-1996, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Staatsrecht / Bijzondere onderwerpen
De vertegenwoordigers van Staten die Partij zijn en die zittingen bijwonen van de Vergadering, de Raad of van organen van de Vergadering of de Raad, en de Secretaris-Generaal en het personeel van de Autoriteit genieten op het grondgebied van elke Staat die Partij is:
- a.
immuniteit van rechtsvervolging met betrekking tot handelingen door hen verricht bij de uitoefening van hun functies, behalve voor zover de Staat die zij vertegenwoordigen, dan wel de Autoriteit, in een bepaald geval uitdrukkelijk afstand doet van deze immuniteit;
- b.
indien zij geen onderdaan zijn van die Staat die Partij is, dezelfde vrijstellingen van immigratiebeperkingen, vereisten inzake vreemdelingenregistratie en nationale dienstplicht, dezelfde faciliteiten met betrekking tot valutabeperkingen en dezelfde behandeling met betrekking tot reisfaciliteiten als door die Staat worden toegekend aan de vertegenwoordigers, functionarissen en werknemers van vergelijkbare rang van andere Staten die Partij zijn.