Einde inhoudsopgave
RvdW 2013/380
Doorzoeking naar aanleiding van CIE-melding.
HR 05-03-2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ2190
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
5 maart 2013
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, B.C. de Savornin Lohman, H.A.G. Splinter-van Kan, J. Wortel, N. Jörg
- Zaaknummer
11/01545
- Conclusie
A-G mr. G. Knigge
- LJN
BZ2190
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Bijzonder strafrecht / Wapens en munitie
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2013:BZ2190, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 05‑03‑2013
ECLI:NL:PHR:2013:BZ2190, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑12‑2012
Beroepschrift, Hoge Raad, 20‑10‑2011
- Wetingang
Art. 49 WWM
Essentie
Het hof kon oordelen dat de CIE-melding dat verdachte thuis bij zijn moeder een vuurwapen zou bewaren en dat hij van plan zou zijn daarmee binnenkort “iets” te gaan doen, voldoende concreet en specifiek was om het in art. 49 WWM bedoelde vermoeden van aanwezigheid van wapens op te leveren op grond waarvan doorzoeking ter inbeslagneming mocht worden verricht.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, zitting houdende te Arnhem, van 4 maart 2011, nummer 21/002495-10, in de strafzaak tegen: O. Adv.: mr. R.J. Baumgardt, te Spijkenisse. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.