Einde inhoudsopgave
Vreemdelingencirculaire 2000 (A)
7.3.2.7 Procedure bij tbc
Geldend
Geldend vanaf 01-09-2017
- Bronpublicatie:
29-08-2017, Stcrt. 2017, 50078 (uitgifte: 31-08-2017, regelingnummer: WBV 2017/8)
- Inwerkingtreding
01-09-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-08-2017, Stcrt. 2017, 50078 (uitgifte: 31-08-2017, regelingnummer: WBV 2017/8)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht (V)
De IND schort de uitzetting van de vreemdeling en van zijn gezinsleden op als bij de vreemdeling of een van zijn gezinsleden tbc is geconstateerd. Uitzondering hierop vormt de situatie waarbij deze vreemdeling of een van zijn gezinsleden overgedragen wordt op grond van de Verordening (EU) nr. 604/2013 of overdracht zal plaatsvinden aan een bij de Verordening (EU) nr. 604/2013 aangesloten land waarmee een terug- en overname overeenkomst is gesloten. Zie A3/7.4.2 Vc.
Voor de toepassing van artikel 64 Vw wegens tbc is geen advies van het BMA nodig en is ook geen toestemmingsverklaring vereist. Een gedagtekende verklaring van een GG&GD arts geldt als afdoende bewijs, dat de vreemdeling aan tbc lijdt. Deze verklaring moet vermelden dat de vreemdeling tbc heeft en wat de te verwachten behandeltermijn is. De verklaring van de GG&GD-arts mag niet ouder zijn dan twee weken.
Als sprake is van verdenking van tbc, zal de vreemdeling in beginsel uitstel van vertrek op grond van artikel 64 Vw krijgen tot het onderzoek naar tbc is voltooid.
Als de IND aan de vreemdeling uitstel van vertrek op grond van artikel 64 Vw verleent, dan is A3/7.3.2 Vc van toepassing.
De IND beƫindigt het uitstel van vertrek op grond van artikel 64 Vw, als de vreemdeling bij wie tbc is geconstateerd:
- ā¢
zich onttrekt aan de medische behandeling; en
- ā¢
er geen besmettingsgevaar aanwezig is.
In dat geval is er niet langer een reisbeletsel op grond van artikel 64 Vw.