Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 748/2012 tot vaststelling van uitvoerings voorschriften inzake de luchtwaardigheid en milieucertificering of verklaring van overeenstemming van luchtvaartuigen en aanverwante producten, onderdelen, uitrustingsstukken, bedienings- en monitorin geenheden en componenten van bedienings- en monitoringeenheden, alsmede inzake de bekwaamheids vereisten van ontwerp- en productieorganisaties (herschikking)
Artikel 1 Toepassingsgebied en definities
Geldend
Geldend vanaf 12-06-2024
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 01-05-2025.
- Bronpublicatie:
13-03-2024, PbEU L 2024, 2024/1108 (uitgifte: 23-05-2024, regelingnummer: 2024/1108)
- Inwerkingtreding
12-06-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-03-2024, PbEU L 2024, 2024/1108 (uitgifte: 23-05-2024, regelingnummer: 2024/1108)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Luchtvervoer
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
1.
In overeenstemming met de artikelen 19, 58 en 62 van Verordening (EU) 2018/1139 (1) worden in de onderhavige verordening gemeenschappelijke technische eisen en administratieve procedures vastgesteld voor de luchtwaardigheid en milieucertificering of verklaring van overeenstemming van producten, onderdelen, uitrustingsstukken, bedienings- en monitoringeenheden en componenten van bedienings- en monitoringeenheden en wordt het volgende gespecificeerd:
- a)
de afgifte van typecertificaten, beperkte typecertificaten, aanvullende typecertificaten en wijzigingen van die certificaten;
- b)
de afgifte van bewijzen van luchtwaardigheid en beperkte bewijzen van luchtwaardigheid, vliegvergunningen en certificaten van vrijgave;
- c)
de afgifte van goedkeuringen voor reparatieontwerpen;
- d)
het aantonen van de naleving van eisen op het gebied van milieubescherming;
- e)
de afgifte van geluidscertificaten en beperkte geluidscertificaten;
- f)
de identificatie van producten, onderdelen, uitrustingsstukken, bedienings- en monitoringeenheden en componenten van bedienings- en monitoringeenheden;
- g)
de certificering van bepaalde onderdelen, uitrustingsstukken en componenten van bedienings- en monitoringeenheden;
- h)
de certificering van ontwerp- en productieorganisaties;
- i)
de afgifte van luchtwaardigheidsaanwijzingen;
- j)
het afleggen van verklaringen van overeenstemming met het ontwerp en wijzigingen van die verklaringen;
- k)
het afleggen van verklaringen van ontwerp- en productiebekwaamheid.
2.
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
- a)
‘JAA’: gezamenlijke luchtvaartautoriteiten (Joint Aviation Authorities);
- b)
‘JAR’: gezamenlijke luchtvaartvoorschriften (Joint Aviation Requirements);
- c)
‘deel 21’: de eisen en procedures voor de certificering van luchtvaartuigen en aanverwante producten, onderdelen, uitrustingsstukken, bedienings- en monitoringeenheden en componenten van bedienings- en monitoringeenheden, alsmede van ontwerp- en productieorganisaties, vastgesteld in bijlage I bij deze verordening;
- d)
‘deel 21 Light’: de eisen en procedures voor de certificering of verklaring van overeenstemming met het ontwerp van andere dan onbemande luchtvaartuigen die voornamelijk voor sportief en recreatief gebruik zijn bestemd en aanverwante producten en onderdelen, en de in bijlage Ib (deel 21 Light) bij deze verordening vastgestelde verklaring van ontwerp- en productiebekwaamheid van organisaties;
- e)
‘hoofdvestiging van de organisatie’: het hoofdkantoor of geregistreerde kantoor van de onderneming waar de belangrijkste financiële taken en de operationele controle van de in deze verordening bedoelde activiteiten worden uitgevoerd;
- f)
‘artikel’: elk onderdeel en uitrustingsstuk dat wordt gebruikt in burgerluchtvaartuigen en elke component van de bedienings- en monitoringeenheid;
- g)
‘ETSO’: European Technical Standard Order. De European Technical Standard Order is een gedetailleerde luchtwaardigheidsspecificatie die door het Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart (‘het Agentschap’) is uitgevaardigd om te garanderen dat wordt voldaan aan de voorschriften van deze verordening als een minimale prestatienorm voor gespecificeerde artikelen;
- h)
‘EPA’: European Part Approval. De European Part Approval van een artikel betekent dat het artikel geproduceerd is in overeenstemming met goedgekeurde ontwerpgegevens die niet toebehoren aan de houder van het typecertificaat van het betreffende product en de desbetreffende bedienings- en monitoringeenheid, behalve voor ETSO-artikelen;
- h bis)
‘complex motoraangedreven luchtvaartuig’:
- i)
een vleugelvliegtuig:
- —
met een maximale gecertificeerde startmassa van meer dan 5 700 kg, of
- —
dat gecertificeerd is voor een maximale configuratie van meer dan 19 passagierszitplaatsen, of
- —
dat gecertificeerd is voor vluchtuitvoering met een minimale bemanning van ten minste 2 piloten, of
- —
dat is uitgerust met één of meer turbinestraalmotoren of met meer dan één schroefturbinemotor, of
- ii)
een helikopter die gecertificeerd is voor:
- —
een maximale startmassa van meer dan 3 175 kg, of
- —
een maximale configuratie van meer dan 9 passagierszitplaatsen, of
- —
een vluchtuitvoering met een minimumbemanning van ten minste 2 piloten, of
- iii)
een luchtvaartuig met kantelrotor(s);
- i)
‘ELA1-luchtvaartuig’: de volgende bemande European Light Aircraft:
- i)
een vliegtuig met een maximale startmassa van hoogstens 1 200 kg dat niet is geclassificeerd als complex motoraangedreven luchtvaartuig;
- ii)
een zweefvliegtuig of gemotoriseerd zweefvliegtuig met een maximale startmassa van hoogstens 1 200 kg;
- iii)
een ballon ontworpen voor een gas- of heteluchtvolume van ten hoogste 3 400 m3 voor heteluchtballonnen, 1 050 m3 voor vrije gasballonnen, 300 m3 voor vastgemaakte gasballonnen;
- iv)
een luchtschip ontworpen voor maximaal vier inzittenden en een gas- of heteluchtvolume van ten hoogste 3 400 m3 voor heteluchtluchtschepen en 1 000 m3 voor gasluchtschepen;
- j)
‘ELA2-luchtvaartuig’: de volgende bemande European Light Aircraft:
- i)
een vliegtuig met een maximale startmassa van hoogstens 2 000 kg dat niet is geclassificeerd als complex motoraangedreven luchtvaartuig;
- ii)
een zweefvliegtuig of gemotoriseerd zweefvliegtuig met een maximale startmassa van hoogstens 2 000 kg;
- iii)
een ballon;
- iv)
een heteluchtluchtschip;
- v)
een gasluchtschip dat aan elk van de volgende kenmerken beantwoordt:
- —
maximum 3 % statisch gewicht,
- —
niet-gerichte stuwkracht (met uitzondering van straalomkering),
- —
conventioneel en eenvoudig ontwerp van structuur, controlesysteem en ballonetsysteem,
- —
onbekrachtigde besturing;
- vi)
een eenvoudig ontworpen hefschroefvliegtuig met een maximale startmassa van hoogstens 600 kg, bestemd om hoogstens twee inzittenden te vervoeren en niet aangedreven door turbine- en/of raketmotoren; beperkt tot VFR-vluchtuitvoeringen overdag;
- k)
‘gegevens betreffende de operationele geschiktheid’: gegevens die deel uitmaken van een typecertificaat, een beperkt typecertificaat of een aanvullend typecertificaat van een luchtvaartuig, en die bestaan uit:
- i)
de minimumsyllabus inzake typebevoegdverklaringsopleidingen voor piloten, inclusief de vaststelling van typebevoegdverklaring;
- ii)
de definitie van het toepassingsgebied van de brongegevens voor de validering van het luchtvaartuig, ter ondersteuning van de objectieve kwalificatie van simulatoren, of de voorlopige gegevens, ter ondersteuning van de tussentijdse kwalificatie;
- iii)
de minimumsyllabus inzake opleidingen voor typebevoegdverklaringen voor onderhoudscertificeringspersoneel, inclusief de vaststelling van de typebevoegdverklaringen;
- iv)
de vaststelling van het type of de variant voor cabinepersoneel en typespecifieke gegevens voor cabinepersoneel;
- v)
de basisminimumuitrustingslijst;
- l)
‘bedienings- en monitoringeenheid (CMU)’: de apparatuur om onbemande luchtvaartuigen op afstand te bedienen en te monitoren, zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 32, van Verordening (EU) 2018/1139;
- m)
‘component van de bedienings- en monitoringeenheid’: elk bestanddeel van de bedienings- en monitoringeenheid;
- n)
‘installatie van de bedienings- en monitoringeenheid’: het proces voor de integratie van de componenten van de bedienings- en monitoringeenheid in een fysieke omgeving die daarvoor in aanmerking komt volgens een reeks installatie- en testinstructies, zodat de geïnstalleerde bedienings- en monitoringeenheid kan worden gebruikt voor de exploitatie van een onbemand luchtvaartuig;
- o)
‘onbemand luchtvaartuigsysteem (UAS)’: een onbemand luchtvaartuig, zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 30, van Verordening (EU) 2018/1139, en de bedienings- en monitoringeenheid daarvan;
- p)
‘VTOL-geschikt luchtvaartuig’ (VCA): een door een motor aangedreven luchtvaartuig dat zwaarder is dan lucht, met uitzondering van vleugelvliegtuigen of hefschroefvliegtuigen, en dat in staat is een verticale start en landing uit te voeren door middel van hef- en stuwkrachteenheden die zorgen voor hefkracht tijdens het opstijgen en landen.
Voetnoten
Verordening (EU) 2018/1139 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2018 inzake gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart, en tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 2111/2005, (EG) nr. 1008/2008, (EU) nr. 996/2010, (EU) nr. 376/2014 en de Richtlijnen 2014/30/EU en 2014/53/EU van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 552/2004 en (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EEG) nr. 3922/91 van de Raad (PB L 212 van 22.8.2018, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2018/1139/oj).;’