Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2018/1139 inzake gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart, en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 2111/2005, (EG) nr. 1008/2008, (EU) nr. 996/2010, (EU) nr. 376/2014 en de Richtlijnen 2014/30/EU en 2014/53/EU, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 552/2004 en (EG) nr. 216/2008 en Verordening (EEG) nr. 3922/91
Artikel 19 Gedelegeerde bevoegdheden
Geldend
Geldend vanaf 01-08-2024
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 02-08-2026.
- Bronpublicatie:
13-06-2024, PbEU L 2024, 2024/1689 (uitgifte: 12-07-2024, regelingnummer: 2024/1689)
- Inwerkingtreding
01-08-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-06-2024, PbEU L 2024, 2024/1689 (uitgifte: 12-07-2024, regelingnummer: 2024/1689)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Instituties
Vervoersrecht / Luchtvervoer
Vervoersrecht / Europees vervoersrecht
1.
Wat de in artikel 2, lid 1, onder a) en b), bedoelde luchtvaartuigen, niet zijnde onbemande luchtvaartuigen, en hun motoren, onderdelen, propellers en niet-geïnstalleerde apparatuur betreft, is de Commissie gemachtigd om bij gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 128 gedetailleerde regels vast te stellen met betrekking tot:
- a)
gedetailleerde voorschriften inzake milieubescherming voor producten, onderdelen en niet-geïnstalleerde apparatuur, in situaties als bedoeld in artikel 9, lid 2, tweede alinea;
- b)
de voorwaarden waaraan het Agentschap moet voldoen om, overeenkomstig artikel 77, het volgende vast te stellen en mee te delen aan een aanvrager:
- i)
de typecertificeringsgrondslag voor een product met het oog op de typecertificering als bedoeld in artikel 11 en artikel 18, lid 1, onder b);
- ii)
de certificeringsgrondslag voor een product met het oog op de goedkeuring van operationele geschiktheidsgegevens als bedoeld in artikel 11, waaronder:
- —
de minimumsyllabus inzake opleidingen voor typebevoegdverklaringen voor onderhoudscertificeringspersoneel;
- —
de minimumsyllabus inzake opleidingen voor typebevoegdverklaringen voor piloten en de referentiegegevens voor de objectieve kwalificatie van de bijbehorende simulatoren;
- —
de basisminimumuitrustingslijst, voor zover van toepassing;
- —
de gegevens over het type luchtvaartuig die relevant zijn voor cabinepersoneel;
- —
de aanvullende specificaties om de naleving van deel III te waarborgen;
- iii)
de certificeringsgrondslag voor een onderdeel of voor niet-geïnstalleerde apparatuur, waaronder de veiligheidsgerelateerde apparatuur en instrumenten bedoeld in artikel 30, lid 7, met het oog op de certificering als bedoeld in de artikelen 12 en 13;
- c)
- d)
de voorwaarden voor het afgeven, handhaven, wijzigen, beperken, schorsen of intrekken van de in de artikelen 11, 12 en 13, en artikel 18, lid 1, onder b), bedoelde certificaten, met inbegrip van:
- i)
de omstandigheden waarin, teneinde de in artikel 1 uiteengezette doelstellingen te bereiken en rekening houdende met de aard en het risico van de desbetreffende activiteit die certificaten al dan niet verplicht zijn, respectievelijk die verklaringen toegestaan zijn;
- ii)
de voorwaarden betreffende de geldigheidsduur van die certificaten en betreffende de verlenging van die certificaten ingeval de duur ervan beperkt is;
- e)
de voorwaarden voor het afgeven, wijzigen, beperken, schorsen of intrekken van de in artikel 14, lid 1, bedoelde bewijzen van luchtwaardigheid en de in artikel 1 bedoelde geluidscertificaten, alsmede de in artikel 18, lid 2, eerste alinea, onder a), bedoelde beperkte bewijzen van luchtwaardigheid en beperkte geluidscertificaten;
- f)
de voorwaarden voor het afgeven, handhaven, wijzigen, beperken, opschorten, intrekken en het gebruik van de in artikel 18, lid 2, eerste alinea, onder b), bedoelde vliegvergunningen;
- g)
de voorwaarden voor het afgeven, handhaven, wijzigen, beperken, opschorten of intrekken van de in artikel 15, lid 1, bedoelde goedkeuringen, en voor de situaties waarin, met het oog op de doelstellingen van artikel 1 en rekening houdend met de aard en het risico van de betreffende activiteit, die goedkeuringen al dan niet verplicht zijn, respectievelijk die verklaringen toegestaan zijn;
- h)
de rechten en verantwoordelijkheden van de houders van de krachtens de artikelen 11, 12, 13, 14, lid 1, 15, lid 1, 18, lid 1, onder b), en artikel 18, lid 2, afgegeven certificaten en van de organisaties die verklaringen hebben ingediend overeenkomstig artikel 18, lid 1, onder a), en punt g) van dit lid;
- i)
de voorwaarden voor de vaststelling van de gedetailleerde specificaties die van toepassing zijn op het ontwerp van producten, het ontwerp van onderdelen en het ontwerp van niet-geïnstalleerde apparatuur, die onderworpen zijn aan een verklaring overeenkomstig artikel 18, lid 1, onder a);
- j)
de voorwaarden en procedures om, overeenkomstig artikel 18, lid 1, onder a), de luchtwaardigheid en milieuverenigbaarheid van het ontwerp van producten, het ontwerp van onderdelen en het ontwerp van niet-geïnstalleerde apparatuur te beoordelen zonder dat het nodig is een certificaat af te geven, met inbegrip van de vluchtuitvoeringsvoorwaarden en -beperkingen;
- k)
de voorwaarden waaronder organisaties waaraan een goedkeuring is afgegeven overeenkomstig artikel 15, lid 1, het recht kunnen krijgen om de in de artikelen 11, 12, 13, en artikel 18, lid 2, eerste alinea, onder b), bedoelde certificaten af te geven.
2.
Wat betreft de luchtwaardigheid en milieuverenigbaarheid van de in artikel 2, lid 1, onder a) en b), bedoelde luchtvaartuigen, niet zijnde onbemande luchtvaartuigen, en hun motoren, propellers, onderdelen en niet-geïnstalleerde apparatuur, is de Commissie bevoegd overeenkomstig artikel 128 gedelegeerde handelingen vast te stellen om de bijlagen II en III te wijzigen indien dit nodig is vanwege technische, operationele of wetenschappelijke ontwikkelingen of bewijsmateriaal op het gebied van luchtwaardigheid en milieuverenigbaarheid, teneinde in de vereiste mate te voldoen aan de doelstellingen van artikel 1.
3.
Wat betreft de milieuverenigbaarheid van de in artikel 2, lid 1, onder a) en b), bedoelde luchtvaartuigen en hun motoren, propellers, onderdelen en niet-geïnstalleerde apparatuur, wordt aan de Commissie de bevoegdheid verleend om overeenkomstig artikel 128 gedelegeerde handelingen vast te stellen om de verwijzingen naar de in artikel 9, lid 2, eerste alinea, bedoelde bepalingen van het Verdrag van Chicago aan te passen aan latere wijzigingen ervan die in werking treden na 4 juli 2018 en in alle lidstaten van toepassing worden, voor zover die aanpassingen de werkingssfeer van deze verordening niet verruimen.
4.
Bij het vaststellen van gedelegeerde handelingen krachtens de leden 1 en 2 betreffende artificiële-intelligentiesystemen die veiligheidscomponenten zijn in de zin van Verordening (EU) 2024/1689, worden de eisen van hoofdstuk III, afdeling 2, van die verordening in aanmerking genomen.