Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 28 april 2016, 22 juli 2016 en 13 oktober 2017, genummerd PL0900-201523 8602, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 2141. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
HR, 21-03-2023, nr. 20/01859
ECLI:NL:HR:2023:388
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
21-03-2023
- Zaaknummer
20/01859
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2023:388, Uitspraak, Hoge Raad, 21‑03‑2023; (Artikel 81 RO-zaken, Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2023:108
ECLI:NL:PHR:2023:108, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 31‑01‑2023
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2023:388
- Vindplaatsen
Uitspraak 21‑03‑2023
Inhoudsindicatie
Verkrachting, meermalen gepleegd (art. 242 Sr) en feitelijke aanranding van eerbaarheid, meermalen gepleegd (art. 246 Sr) door als fotograaf misbruik te maken van droom van meisjes en vrouwen om model te worden. 1. Bewijsklacht. Kunnen dwang en opzet van verdachte uit bewijsmiddelen worden afgeleid? 2. Afwijzing van ttz. in hoger beroep gedaan verzoek tot horen van getuigen op de grond dat onvoldoende is onderbouwd dat verdachte in zijn belangen wordt geschaad bij afwijzing van verzoek. HR: art. 81.1 RO.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 20/01859
Datum 21 maart 2023
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 16 juni 2020, nummer 21-000871-18, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1972,
hierna: de verdachte.
1. Procesverloop in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft G. Spong, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak van het hof, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, tot vermindering daarvan naar de gebruikelijke maatstaf en tot verwerping van het beroep voor het overige.
2. Beoordeling van de cassatiemiddelen
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3. Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof
De Hoge Raad doet uitspraak nadat meer dan twee jaren zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Dat brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 lid 1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden is overschreden. Dit moet leiden tot vermindering van de opgelegde gevangenisstraf van 36 maanden.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf;
- vermindert deze in die zin dat deze 33 maanden beloopt;
- verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en A.E.M. Röttgering, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 maart 2023.
Conclusie 31‑01‑2023
Inhoudsindicatie
Conclusie AG. Veroordeling modellenfotograaf wegens vier verkrachtingen en twee aanrandingen. Het eerste middel klaagt dat het bewezenverklaarde niet uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid, nu dwang en opzet van de verdachte hieruit niet volgen. Het tweede middel behelst de klacht dat het hof ten onrechte het verzoek tot het horen van een aantal getuigen heeft afgewezen. De AG adviseert de HR het cassatieberoep te verwerpen (art. 81 RO). Wel merkt de AG ambtshalve op dat de Hoge Raad uitspraak zal doen nadat meer dan twee jaren zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep, hetgeen tot strafvermindering naar de gebruikelijke maatstaf moet leiden.
PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Nummer20/01859
Zitting 31 januari 2023
CONCLUSIE
A.E. Harteveld
In de zaak
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1972,
hierna: de verdachte
Inleiding
Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, heeft bij arrest van 16 juni 2020, met aanvulling en verbetering van gronden het vonnis bevestigd van de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, van 31 januari 2018, waarbij de in de zaak met parketnummer 16/661577-15 onder feit 1, 6 primair en 7 en in de zaak met parketnummer 16/659601-17 onder 1 wegens “telkens: verkrachting” en in de zaak met parketnummer 16/661577-15 onder feit 2 en 5 wegens “telkens: feitelijke aanranding van de eerbaarheid” is veroordeeld. Het hof heeft de verdachte een gevangenisstraf opgelegd voor de duur van 36 maanden, met aftrek van voorarrest. Voorts heeft het hof beslissingen genomen omtrent de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en aan de verdachte de schadevergoedingsmaatregel opgelegd.
Het cassatieberoep is ingesteld namens de verdachte en G. Spong, advocaat te Amsterdam, heeft twee middelen van cassatie voorgesteld.
Het eerste middel
3. Het eerste middel behelst de klacht dat het bewezenverklaarde niet uit de gebezigde bewijsmiddelen kan worden afgeleid, nu de dwang en het opzet van de verdachte daaruit niet volgen.
3.1
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat hij:
“16/661577-15 feit 1:
op 5 augustus 2015 te Amersfoort door een andere feitelijkheid [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede hebben bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, immers heeft hij, verdachte telkens
- zijn vingers in de vagina van die [slachtoffer 1] gebracht en
- de blote vagina van die [slachtoffer 1] betast en
- de blote borsten van die [slachtoffer 1] betast,
waartoe verdachte die [slachtoffer 1] heeft gedwongen door
- met haar af te spreken dat hij professionele foto's van haar zou maken voor een modellenbureau en
- haar te ontmoeten in een hotelkamer en
- haar op manipulatieve wijze te vertellen dat hij haar in de modellenwereld kon brengen en dat zij echt moest willen en dat zij flirterig en extrovert moest zijn en dat zij zich op haar gemak moest voelen en dat het allemaal heel normaal was en dat hij niet met haar kon samenwerken als ze dichtklapte en dat zij met niemand over het verloop van deze fotoshoot mocht praten en dat zij anders een slechte reputatie zou krijgen en
- haar te vragen en te instrueren om zich uit te kleden en om lingerie aan te trekken en
- haar te vragen en te instrueren om poses aan te nemen waarbij haar geslachtsdelen en billen nadrukkelijk naar voren kwamen en
- de lingerie die zij droeg opzij te schuiven en vervolgens onverhoeds en ongevraagd en ongewenst zijn vingers in haar vagina te brengen en haar vagina en haar borsten te betasten en
- deze handelingen meerdere malen te herhalen,
- terwijl zij pas 18 jaar oud was en in een afhankelijke positie van hem dacht te verkeren;
16/661577-15 feit 2:
op 30 december 2013 te Amersfoort door een andere feitelijkheid [slachtoffer 5] heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, immers heeft hij, verdachte
- die [slachtoffer 5] op de mond gekust en
- de lies van die [slachtoffer 5] betast,
tot het dulden waarvan verdachte die [slachtoffer 5] heeft gedwongen door
- met haar af te spreken dat hij professionele foto's van haar zou maken voor een modellenbureau en
- in te spelen op haar wens om het te maken in de modellenwereld en om mee te gaan op een werkbezoek aan de Dominicaanse Republiek en
- haar aan te sporen om alcohol te drinken en
- haar te zeggen dat het belangrijk was om een intieme salsadans te leren in verband met een gepland werkbezoek aan de Dominicaanse Republiek en
- met die [slachtoffer 5] te dansen en zijn lichaam daarbij stevig tegen haar aan te drukken en haar daarbij onverhoeds en ongevraagd en ongewenst te kussen op de mond en
- haar te zeggen dat haar benen ingesmeerd moesten worden met lotion en over te gaan tot het insmeren van de bovenbenen van die [slachtoffer 5] met lotion en vervolgens
- onverhoeds en ongevraagd en ongewenst met zijn vingers haar lies te betasten;
16/661577-15 feit 5:
omstreeks maart 2011 te Amersfoort door een andere feitelijkheid [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, immers heeft hij, verdachte
- de blote vagina en de lies van die [slachtoffer 2] betast,
tot het dulden waarvan verdachte die [slachtoffer 2] heeft gedwongen door
- met haar af te spreken dat hij professionele foto's van haar zou maken en
- haar te vragen en te instrueren om zich uit te kleden en om lingerie aan te trekken en
- te benadrukken dat zij zich sexy moest gedragen en
- haar aan te sporen om alcohol te drinken om losser te worden en
- haar te zeggen dat haar benen ingesmeerd moesten worden voor de foto’s en over te gaan tot het insmeren van de bovenbenen van die [slachtoffer 2] en
- de lingerie die zij droeg opzij te schuiven en vervolgens onverhoeds en ongevraagd en ongewenst met zijn vingers haar vagina en haar lies te betasten;
16/661577-15 feit 6 primair:
op 26 februari 2011 te Amersfoort door een andere feitelijkheid [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede hebben bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, immers heeft hij, verdachte
- zijn vinger en zijn duim in de vagina van die [slachtoffer 3] gebracht en
- de blote vagina van die [slachtoffer 3] betast,
waartoe verdachte die [slachtoffer 3] heeft gedwongen door
- met haar af te spreken dat hij professionele foto's van haar zou maken voor een modellenbureau en
- in te spelen op haar wens om het te maken in de modellenwereld en
- haar te zeggen dat haar benen gemasseerd moesten worden en over te gaan tot het masseren van de benen van die [slachtoffer 3] en vervolgens
- de lingerie die zij droeg opzij te schuiven en vervolgens onverhoeds en ongevraagd en ongewenst zijn vinger en zijn duim tussen haar billen en in haar vagina te brengen en haar vagina te betasten en
- terwijl zij in een van hem afhankelijke positie van hem dacht te verkeren;
16/661577-15 feit 7:
op 9 juni 2010 te [plaats] door een andere feitelijkheid [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot het ondergaan van binnendringen van het lichaam, immers heeft hij, verdachte telkens
- zijn vingers in de vagina van die [slachtoffer 4] gebracht en
- de blote vagina en borsten van die [slachtoffer 4] betast,
waartoe verdachte die [slachtoffer 4] heeft gedwongen door
- met haar af te spreken dat hij (professionele) foto's van haar zou maken voor een modellenbureau en
- in te spelen op haar wens om het te maken in de modellenwereld en
- haar te vragen en te instrueren om zich uit te kleden en om lingerie aan te trekken en
- haar te zeggen dat het belangrijk was om een dans te leren in verband met een bezoek aan Colombia en
- met die [slachtoffer 4] te dansen en zijn lichaam daarbij stevig tegen haar aan te drukken en vervolgens - onverhoeds de lingerie die zij droeg opzij te schuiven en vervolgens onverhoeds en ongevraagd en ongewenst zijn vingers in haar vagina te brengen en haar vagina en borsten te betasten;
16/659601-17 feit 1:
omstreeks 22 februari 2013 te Amersfoort door een andere feitelijkheid [slachtoffer 6] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede hebben bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, immers heeft hij, verdachte
- meermalen zijn vingers in de vagina van die [slachtoffer 6] gebracht en
- de blote vagina van die [slachtoffer 6] betast
- de blote borsten van die [slachtoffer 6] betast waartoe verdachte die [slachtoffer 6] heeft gedwongen door
- met die [slachtoffer 6] die hij in haar hoedanigheid van fotograaf had leren kennen af te spreken in een fotostudio, waarbij die [slachtoffer 6] model zou zijn zodat zij als fotograaf nieuwe dingen van hem zou kunnen leren en
- haar op manipulatieve en indringende wijze te vertellen dat zij een fotoshoot in lingerie moest doen en haar lingerie ter beschikking gesteld en
- vervolgens haar op manipulatieve en indringende wijze te vertellen dat zij een watershoot moest doen en dat zij daarbij naakt moest poseren en dat voor een mooi effect haar lichaam ingesmeerd moest worden met olie en haar ingesmeerd en gemasseerd met die olie op haar armen, rug en billen en
- haar op manipulatieve en indringende wijze te vertellen dat hij haar in een staat van seksuele opwinding wilde brengen zodat zij zich vrouwelijker en sexier zou voelen zodat er daardoor mooiere foto's gemaakt konden worden en
- plotseling en onverhoeds en ongevraagd en ongewenst de borsten van die [slachtoffer 6] te betasten en
- plotseling en onverhoeds en ongevraagd en ongewenst zijn vinger in haar vagina te brengen en deze handeling meerdere malen te herhalen terwijl die [slachtoffer 6] tegen hem, verdachte, zei dat zij dat niet wilde en dat zij er niet van gediend was en dat zij zich er ongemakkelijk door voelde en dat hij te dicht bij haar kwam.”
3.2
Deze bewezenverklaring steunt op de volgende door het hof bevestigde (PROMIS-)bewijsvoering van de rechtbank (met overneming van voetnoten):
“Algemene overwegingen
In de gevallen waarbij hierna wordt gesproken van ‘aangeefster’ wordt daarmee tevens bedoeld ‘meldster’.
Betrouwbaarheid - ‘collaborative storytelling’
Anders dan de verdediging, is de rechtbank van oordeel dat het dossier geen aanleiding geeft voor de conclusie dat de aangeefsters, al dan niet door tijdsverloop, vóór het doen van aangifte onderling contact hebben gehad over de inhoud van hun aangifte dan wel dat anderszins sprake is geweest van (wederzijdse) beïnvloeding. Daarvan is niet gebleken. Ook de omstandigheid dat het merendeel van de aangeefsters actiefwaren in de ‘modellenwereld’ maakt niet dat aannemelijk is dat zij reeds om die reden op de hoogte waren van elkaars ervaringen. Waar aan de orde wordt hier verder bij de afzonderlijke feiten op in gegaan.
Bewijsmiddelen1.
Aan de bewezenverklaring van de aan verdachte ten laste gelegde handelingen, legt de rechtbank de navolgende wettige bewijsmiddelen ten grondslag:
16/661577-15 feit 1
[slachtoffer 1] , destijds 18 jaar oud, heeft verklaard dat zij professioneel model wilde worden, en dat zij daartoe contact heeft gezocht met GMI Models en hen foto’s heeft gestuurd. Zij vonden de foto’s niet goed genoeg en hebben haar [verdachte] aangeraden voor het maken van nieuwe foto’s. Daarop is een afspraak tot stand gekomen.2.Aangeefster heeft verder verklaard dat zij op 5 augustus 2015 met [verdachte] in een hotelkamer in Amersfoort was.3.Hij had het hotel geregeld.4.Aangeefster heeft verklaard dat zij moest doen wat hij zei.5.Zij moest steeds meer uit doen. Hij zette haar onder druk. Hij vertelde dat hij haar in ‘de wereld’ kon brengen.6.Aangeefster heeft verklaard dat zij niet mocht praten over wat er gebeurde tijdens een shoot en dat zij anders een slechte reputatie zou krijgen.7.Ook moest ze extrovert zijn en kunnen flirten met de camera.8.Hij zei dat zij zich op haar gemak moest voelen en dat het allemaal normaal was.9.Als zij niet meewerkte, zou zij geen kans maken op werk.10.Hij zei dat zij zich voor neus moest uitkleden en bepaalde welk setje zij aan moest doen. Ook bepaalde hij hoe zij moest staan en welke poses zij moest aannemen. Zij moest naar voren bukken en haar kont naar hem toewijzen.11.
Aangeefster heeft verklaard dat hij tijdens de shoot haar onderbroek heeft verschoven12.en met zijn vingers in haar vagina heeft gezeten op het moment dat zij zittend voorover boog met haar kont omhoog. Hij gaf haar die aanwijzing.13.Hij voelde en wreef in haar onderbroek over haar vagina.14.Het is een paar keer gebeurd dat hij met zijn vingers in haar vagina heeft gezeten.15.Ook zat hij aan haar tepels.16.Na afloop van de shoot is zij naar het station gelopen en heeft daar iemand van de beveiliging aangesproken.17.
Op 5 augustus 2015 zag [verbalisant 1] , BOA bij de NS, op station Amersfoort een meisje bij de balie staan. Hij zag dat zij was aangedaan. Hij vroeg aan het meisje wat er was gebeurd. Ze zei: ‘Ik denk dat ik ben aangerand.’ Zij was ingegaan op een fotoshoot en die foto’s zouden genomen worden in het NH-hotel. De man had gezegd dat zij voor een fotoshoot in lingerie moest komen. Hij had haar gevraagd om haar kleding uit te trekken. Het volgende wat ze vertelde was dat ze, voordat ze het wist, naakt was. Ze zei verder: ‘Hij is meerdere malen met zijn vinger in mij geweest.’ Hij vond dat ze behoorlijk emotioneel werd. Hij zag haar trillen, huilen, snotteren, nerveus en ontdaan zijn.18.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij seksueel contact heeft gehad met [slachtoffer 1] .19.
Bewijsoverweging
Uit hetgeen de raadsman heeft betoogd, inhoudende dat [slachtoffer 1] de hotelkamer voor verdachte heeft geopend na een ingelaste rookpauze, niet direct is weggegaan na de fotoshoot en nog even in de lobby heeft geaarzeld alvorens weg te lopen, kan niet worden afgeleid dat de seksuele handelingen met haar instemming hebben plaatsgevonden. Het doet ook geen afbreuk aan de betrouwbaarheid van haar verklaring dat de handelingen tegen haar zin waren. De rechtbank ziet daarin een handelen dat het gevolg is van de dwingende en manipulatieve situatie die verdachte heeft gecreëerd. Dat met betrekking tot de seksuele handelingen geen consensus bestond wordt naar het oordeel van de rechtbank in voldoende mate ondersteund door de geëmotioneerde staat waarin aangeefster direct na het gebeurde wordt aangetroffen.
16/661577-15 feit 2
[slachtoffer 5] heeft verklaard dat zij een bericht naar Global Models had gestuurd met de vraag of zij nog werk voor haar hadden. Zo kwam het tot Facebookgesprekken tussen haar en [verdachte] (de rechtbank begrijpt: [verdachte]).20.Dit speelde zich af in december 2013.21.Uit het Whatsapp-gesprek blijkt dat dit op 30 december 2013 was.22.Aangeefster heeft verklaard dat zij voor een fotoshoot naar de studio van [verdachte] in Amersfoort is geweest. Daar hebben ze het over de Dominicaanse Republiek gehad. Hij zei dat hij sterke drank ging halen en dat dat in de Dominicaanse Republiek ook gebeurde. Ook vertelde hij haar over een salsadans, dat dat een heel intieme dans is. Aangeefster heeft verder verklaard dat zij in de studio hebben gedanst. Hij heeft aan haar gezeten. Hij zei dat dat in de Dominicaanse Republiek ook zou gebeuren en dat zij dat gewoon23.moest laten gebeuren, en dat zij anders net zo goed niet mee hoefde te gaan naar de Dominicaanse Republiek. Hij heeft haar ook een kus24.op de mond25.gegeven. Hij kwam dicht tegen haar aan. Hij zei dat hij haar wel wilde leren dansen. Ook heeft hij haar gemasseerd en met lotion ingesmeerd. Aangeefster verklaarde dat zij dat heeft toegelaten, omdat hij zei dat zij anders niet mee mocht naar de Dominicaanse Republiek. Hij heeft haar benen ingesmeerd en ging verder tot aan bijna haar kruis. Hij heeft ook aan haar kruis gezeten op de kleding.26.
In een Whatsapp-gesprek over haar deelname aan Global Models heeft aangeefster onder meer het volgende aan verdachte gestuurd:
“(...) of course i want to go but i dont want you to touche me and i first want to talk to [betrokkene 1] ”27.; en
“(...) you touched me at places where only boyfriends should touche me!! How can i trust it wont happen again??”28.
Bewijsoverweging
Anders dan de verdediging, is de rechtbank van oordeel dat de omstandigheid dat [slachtoffer 5] nadien nog contact heeft gehad met verdachte, dat zij de wens is blijven uiten naar de Dominicaanse Republiek te willen reizen en dat zij nadien heeft ingestemd met het gezelschap houden van vrienden van verdachte in Zermatt, gelet op haar afhankelijke positie, geen afbreuk doet aan de betrouwbaarheid van haar verklaring.
16/661577-15 feit 5
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat zij werd gevraagd om mee te doen met de Mrs. Globeverkiezing. Zij kreeg daartoe een uitnodiging voor een intake en een fotoshoot met [verdachte] . Dit vond plaats in Amersfoort29.in maart 201130.. Aangeefster heeft verklaard dat zij een broek, onderbroek en een shirtje droeg, en dat hij zei dat echte modellen geen ondergoed droegen. Zij moest een jurkje aan zonder haar ondergoed te dragen. Hij gaf haar sterke drank zodat zij zich wat kon ontspannen.31.Hij zei dat zij sexy moest doen.32.Aangeefster heeft verder verklaard dat zij haar striae met crème wilde behandelen en dat hij haar daarbij wilde helpen. Hij pakte het flesje en ging haar bovenbenen inwrijven. Hij plaatste een hand op haar bovenbenen.33.Zij voelde dat hij toen met zijn duim tegen de rand van haar onderbroek kwam en dat hij tegen haar vagina kwam. Het was tegen de zijkant van haar vagina tegen haar schaamlip.34.
[slachtoffer 2] is van 1 augustus 2014 tot en met 30 juni 2015 behandeld door GZ-psycholoog [betrokkene 2] . Uit een door haar opgemaakte geneeskundige verklaring blijkt dat zij zeer hoog scoorde op depressie, angst en posttraumatische stress. Tijdens de EMDR en gesprekstherapie kwamen de gebeurtenissen van het misbruik door de fotograaf naar voren. Zij had deze herinneringen uit schaamte weggestopt. Pas toen dit behandeld was, met alles wat ermee samenhing, verdwenen haar klachten van depressie en PTSS en begon zij meer energie te krijgen.35.
Bewijsoverweging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat uit de verklaringen van aangeefster, waarin zij onder andere spreekt over het delen van haar ervaringen met andere modellen, dient te worden afgeleid dat die verklaringen zijn beïnvloed als gevolg van ‘collaborative storytelling’.
De rechtbank verwerpt dit verweer. Uit het dossier blijkt niet dat zij haar ervaringen heeft afgestemd of aangepast op basis van andere ervaringen die haar ter ore zouden zijn gekomen. Dat blijkt ook uit de verklaringen van getuigen [betrokkene 3] (p. 560, 561 pv) en [betrokkene 4] (p. 567 pv). Het verhaal van [slachtoffer 2] heeft indruk op hen (en andere modellen) gemaakt, en niet andersom. De reden dat [slachtoffer 2] niet direct na het bewezen verklaarde aangifte had gedaan, was erin gelegen dat zij bang voor de verdachte was. De authenticiteit van de verklaring van [slachtoffer 2] blijkt onder meer uit de geneeskundige verklaring, inhoudende dat zij een behandeling nodig heeft gehad voor hetgeen haar is overkomen.
16/661577-15 feit 6 primair
[slachtoffer 3] heeft op 26 februari 201136.in Amersfoort37.afgesproken met [verdachte]38.om een fotoshoot te maken. Via Hyves werd zij gescout door een vrouw die verbonden was aan een modellenbureau. Aangezien zij altijd al model wilde worden, besloot ze om zich aan te melden.39.Zij moest lotion meenemen. Tijdens de fotoshoot kreeg zij last van haar benen. Hij heeft toen haar benen gemasseerd. Zij moest op een tafel gaan liggen. Hij ging met zijn vingers onder haar jurk, deed haar onderbroek aan de kant en stopte eerst zijn vinger en toen zijn duim in haar vagina.40.
Uit de geneeskundige verklaring blijkt dat [slachtoffer 3] is behandeld door [betrokkene 5] , psycholoog, van 26 juni 2013 tot 17 september 2013. [slachtoffer 3] is zwakbegaafd en heeft PTSS-klachten als volg van een eenmalig seksueel grensoverschrijdend incident bij een modellenbureau. Na behandeling geeft [slachtoffer 3] aan dat de klachten verminderd zijn. Zij voelt zich onder andere vrijer, minder druk in haar hoofd, minder prikkelbaar en schrikt niet meer van aanraking door een vreemde.41.
Bewijsoverweging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verklaringen van aangeefster onbetrouwbaar zijn. Aangeefster heeft met andere modellen over haar ervaringen gesproken, haar verklaringen zijn inhoudelijk niet consistent en ook is opmerkelijk dat aangeefster daags na het vermeende gebeuren met haar moeder de opening van het museum van verdachte heeft bezocht.
De rechtbank verwerpt het verweer van de verdediging. Uit het dossier blijkt slechts dat zij haar ervaring met anderen heeft gedeeld, niet dat zij voorafgaand aan het doen van aangifte door hen is beïnvloed. In het onderhavige geval is evident sprake van overwicht van verdachte op aangeefster. Zij verkeerde in een afhankelijke positie. Aangeefster was destijds 16 jaren oud (en niet 17 jaren oud zoals is ten laste gelegd), koesterde een droom om model te worden en is, zo blijkt uit de geneeskundige verklaring, zwakbegaafd. Zij durfde niet aan haar moeder te vertellen wat er was gebeurd. Onder die omstandigheden wekt het geen bevreemding dat zij daags na het ten laste gelegde de opening van het museum heeft bezocht en niet direct aangifte heeft gedaan. In dat licht is het verweer dat aangeefster zich niet tegen de ten laste gelegde handelingen heeft verzet dan ook op zijn zachtst gezegd opmerkelijk te noemen.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn de verklaringen zoals afgelegd door aangeefster in de kern, wat betreft de ten laste gelegde gedragingen, consistent en worden zij voorts ondersteund door de geneeskundige verklaring.
16/661577-15 feit 7
[slachtoffer 4] vertelde dat zij na haar schoolopleiding als model aan het werk wil gaan. Eind april, begin mei van dit jaar (toevoeging rechtbank: 2010) was [slachtoffer 4] via Hyves gevraagd om mee te doen aan de Miss Globe verkiezing. Dit verzoek was gedaan door [betrokkene 1] .42.[verdachte] (de rechtbank begrijpt: [verdachte]) heeft op 9 juni 2010 in [plaats] met aangeefster afgesproken43.om foto’s van haar te maken. Aangeefster heeft verklaard dat hij begon te vertellen over de reis naar Colombia. Hij vertelde haar dat het goed zou zijn om Zuid-Amerikaans te kunnen dansen. Hij zou haar dat wel kunnen Ieren.44.Aangeefster heeft verklaard dat hij haar vertelde dat het beter was om foto’s van haar te maken in lingerie. Hij werd steeds dwingender dat ze meer kleren uit zou trekken. In eerste instantie wilde ze niet haar ondergoed uit hebben. Aangeefster heeft verklaard dat ze dat onder die pusherige omstandigheden toen toch gedaan heeft. Zij heeft hierna haar ondergoed weer aangetrokken. Hij zei dat hij met haar die pasjes die hij haar geleerd had nog een keer door wilde nemen. Toen begon hij haar flink te betasten. Hij betastte haar borsten en daarna ging hij met zijn hand in haar broek en betastte hij haar vagina. Hij deed zijn vingers in haar vagina. Hij stond op dat moment achter haar en hield haar stevig vast.45.
Bewijsoverweging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het ruime tijdsverloop tussen het tenlastegelegde en het moment van aangifte de aangifte onbetrouwbaar maakt. Ook wordt gewezen op de e-mail die aangeefster op 9 juni 2010 aan [betrokkene 1] stuurt waarin zij haar kandidatuur intrekt. In die e-mail maakt aangeefster geen melding van het tenlastegelegde.
De rechtbank verwerpt het verweer. Uit het proces-verbaal bevindingen van het informatief gesprek (p. 987 pv) volgt dat [slachtoffer 4] zich op vrijdag 27 augustus 2010 bij de politie heeft gemeld en de maandag daarop een informatief gesprek heeft gevoerd. Uit dit proces-verbaal volgt verder dat aangeefster haar ervaringen met vrienden en vriendinnen heeft gedeeld alvorens aangifte te doen, niet dat zij door hen is beïnvloed. Ook het feit dat aangeefster bij haar terugtrekking uit de Miss Globe verkiezing ervoor heeft gekozen om van het ten laste gelegde geen melding te maken, doet naar het oordeel van de rechtbank geen afbreuk aan de betrouwbaarheid van haar verklaring.
16/659601-17 feit 1
[slachtoffer 6] heeft verklaard dat zij als fotograaf naar een scoutingdag voor modellen was geweest. Daar was zij in contact gekomen met [verdachte] . Hij gaf aan dat zij zouden afspreken en hij haar zou uitnodigen in de studio. Het zou de bedoeling zijn dat zij het model zou zijn en hij de fotograaf. Hij zou haar dan uit kunnen leggen wat de rol van de fotograaf zou zijn.46.Dat zou een aanleiding zijn om nieuwe dingen te leren als fotograaf.47.Aangeefster heeft verklaard dat zij op 22 februari 201348.door [verdachte] was uitgenodigd om in zijn studio te komen49.in Amersfoort.50.
[slachtoffer 6] verklaart over wat in de studio is gebeurd:
Wij hebben toen een aantal foto’s gemaakt. Hij gaf complimentjes dat ik sexy was en mooi. En dat ik mooie rondingen had. Daarin probeert hij me zo lang te manipuleren dat ik overweeg om een lingerieshoot te doen.
Hij gaf aan waarom ik niet veel lingerieshoots deed. Of waarom ik mij niet mooi voelde. Ik had dat tegen hem gezegd. We hadden daar een gesprek over. Hij zei dat ik het moest proberen om het te ervaren. Hij liet foto’s zien hoe ik eruit kon zien. Ik dacht dat is best wel mooi. Hij heeft een heel kledingrek met lingerie. Als ik het niet zou hebben, dan had hij wel wat voor me. Ik trok dat aan en dan krijg je die foto die ik gemaild had. Hij zei dat ik me mooi moest voelen en dat ik mooie rondingen had. Vervolgens liet hij een aantal foto’s zien van een watershoot. Ik was inmiddels zo gemanipuleerd dat ik het ook deed. Hij zei dat het een mooier effect gaf als zij een bepaalde olie op haar lichaam zou smeren. Ik had op dat moment niks aan. Hoe dat kwam weet ik niet. Ik werd gemanipuleerd. Ik weet wel dat ik me misschien sexy zou voelen. Dat soort zaken.51.Het water uit de waterfles krijg je op je lichaam. Met olie zou het water in druppeltjes op mijn lichaam blijven zitten. Ik had in eerste instantie mezelf ingesmeerd met die olie. Hij vroeg of hij me moest helpen. Ik zei liever niet. Hij zei dat we wel een beetje moesten opschieten, want hij had nog een andere afspraak. Hij hielp een gedeelte mee met mijn armen. Voor ik het wist zat hij aan mijn borsten. Vervolgens dwaalde hij af naar mijn billen. Hij zat aan me en masseerde de olie in op haar rug en ging langzaam naar mijn billen. Die masseerde hij ook in. Hij zei dat er plekken waren die nog niet goed waren. Hij raakte mijn billen aan en ging toen met zijn hand naar mijn vagina. Hij ging heel langzaam naar binnen en probeerde mij op te geilen. [verdachte] zei dat hij me wilde opgeilen, zodat ik me nog sexier zou voelen. Hij wilde me nog meer vrouwelijk laten voelen. Hij is met zijn vinger naar binnen geweest. Hij heeft dat een aantal keer herhaald. Ik zei dat ik dat niet wilde en er niet van gediend was. Ik zei dat ik me er ongemakkelijk van voelde en dat hij te dicht tot mij kwam. Toen heb ik mij aangekleed, omdat ik me helemaal niet meer veilig voelde.52.
Ten aanzien van de feiten 2, 5, 6 primair, 7 (16/661577-15) en feit 1 (16/659601-17)
Schakelbewijs
Volgens het tweede lid van artikel 342 van het Wetboek van [Strafvordering] (Sv) kan het bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Deze bepaling strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, in die zin dat zij de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen ingeval de door één getuige gereleveerde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal.
Naar het oordeel van de rechtbank is daarvan ten aanzien van deze feiten geen sprake. De verklaringen van de aangeefsters vinden, naast al dan niet bij die feiten omschreven ander (steun)bewijs, voldoende steun in elkaars verklaringen (schakelbewijs).
Volgens de jurisprudentie van de Hoge Raad is het gebruik van aan andere bewezen geachte, soortgelijke, feiten ten grondslag liggende bewijsmiddelen als ondersteunend bewijs toegelaten. Daarbij moet het gaan om bewijsmateriaal van die andere feiten dat op essentiële punten belangrijke overeenkomsten vertoont met het bewijsmateriaal van het te bewijzen feit. Anders dan de raadsman heeft betoogd, vindt de opvatting dat voor een dergelijke bewijsvoering moet worden vastgesteld dat tot de bewezenverklaring van in elk geval één van de feiten kan worden gekomen zonder dat daarvoor mede bewijsmiddelen worden gebezigd met betrekking tot een ander feit, geen steun in het recht (HR 12 december 2017, ECLI:HR:2017:3118).
Voor de redengevendheid van het schakelbewijs wijst de rechtbank op de modus operandi van verdachte. De rechtbank overweegt als volgt.
Alle ten laste gelegde feiten hebben plaats gevonden tijdens een één-op-één fotosessie.
De verklaringen van [slachtoffer 5] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] en [slachtoffer 6] ondersteunen elkaar over en weer wat betreft de aard van de handelingen - het betasten dan wel binnendringen van de vagina - gepleegd door de verdachte en de wijze waarop die handelingen plaatsvonden.
De verklaringen van [slachtoffer 5] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 6] ondersteunen elkaar over en weer in die zin dat verdachte hen met olie cq. crème cq. lotion insmeerde om hen vervolgens te betasten, hun lingerie opzij te schuiven en/of (onverhoeds) hun lichaam binnen te dringen.
De verklaringen van [slachtoffer 5] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] ondersteunen elkaar over en weer in die zin dat verdachte inspeelde op hun wens het te maken in de modellenwereld.
De verklaringen van [slachtoffer 5] en [slachtoffer 4] ondersteunen elkaar over en weer in die zin dat verdachte met hen danste, hen vervolgens stevig vasthield en hen betastte en/of hun lichaam binnendrong. De verklaringen van [slachtoffer 5] en [slachtoffer 2] ondersteunen elkaar in die zin dat verdachte hen alcoholische drank aanbood.
Naar het oordeel van de rechtbank is er sprake van een modus operandi die bij alle zaken min of meer gelijk is.
Ten aanzien van de feiten 1,2, 5, 6 primair, 7 (16/661577-15) en feit 1 (16/659601-17)
Dwang
Volgens vaste jurisprudentie kan sprake zijn van dwingen door een feitelijkheid indien de verdachte opzettelijk een zodanige psychische druk heeft uitgeoefend of het slachtoffer in een zodanige afhankelijkheidssituatie heeft gebracht dat het slachtoffer zich daardoor naar redelijke verwachting niet tegen die handelingen heeft kunnen verzetten, of dat de verdachte het slachtoffer heeft gebracht in een zodanige door hem veroorzaakte (bedreigende) situatie dat het slachtoffer zich naar redelijke verwachting niet aan die handelingen heeft kunnen onttrekken. Of zulk een dwang zich heeft voorgedaan, laat zich niet in het algemeen beantwoorden, maar hangt af van de concrete omstandigheden van het geval (HR 27 augustus 2013, ECLI:NL:HR:2013:494).
Deze ‘concrete omstandigheden van het geval’ leidt de rechtbank af uit hetgeen de aangeefsters daaromtrent hebben verklaard. Daarbij heeft de rechtbank de volgende omstandigheden relevant geacht: (1) de positie van de verdachte, (2) de wens van de modellen, (3) de bijzondere situatie, (4) de opstelling van verdachte tijdens de fotoshoots en (5) het onverhoedse karakter. Ter illustratie van deze omstandigheden zal de rechtbank steeds een aantal verklaringen van aangeefsters (tevens bewijsmiddelen) citeren.
(1) Positie van de verdachte53.
Verdachte heeft zijn werk gemaakt van het fotograferen van modellen, veelal in het kader van zogeheten ‘missverkiezingen’. Zo had de vrouw van verdachte een modellenbureau en was verdachte samen met zijn vrouw ook betrokken bij de organisatie van een missverkiezing op de Dominicaanse Republiek, zijn land van herkomst.
[slachtoffer 1]
Hij had grote praatjes over wat ik kon bereiken als ik de shoot had gedaan. Hij zei dat ik naar het buitenland kon gaan. Hij verkocht het goed aan mij en zei dat het heel goed zou zijn voor me als ik het deed. Ik weet nog wel dat hij me een soort gevoel gaf alsof de shoot goed voor mij zou zijn, dat het veel voor me kon betekenen voor mijn carrière.54.
[slachtoffer 5]
Hij kan heel goed mooie praatjes vertellen en mij overhalen. Hij wilde mij mee hebben naar de Dominicaanse Republiek. Hij beloofde mij allemaal dingen met zijn mooie praatjes.55. Hij heeft heel veel beloftes gedaan. Die beloftes zagen op de reis naar de Dominicaanse Republiek.56.
[slachtoffer 2]
Hij deed beloftes dat ik naar het buitenland zou gaan voor fotoshoots en naar het Caribische gebied zou mogen gaan.57.
[slachtoffer 3]
Hij heeft wel eens gezegd dat als ik zo door zou gaan ik mee zou kunnen doen aan de Missverkiezingen. Hij gaf altijd veel complimenten.58. Hij wilde dat ik doorgroeide in die wereld. Hij vond mij goed zei hij altijd. Dat ik hogerop zou komen en bij de miss verkiezingen terecht zou komen.59.
[slachtoffer 4]
Hij had mooie verhalen.60. Hij bood mij een reis naar Colombia aan.61.
(2) Wens van de modellen
Voor een deel van de aangeefsters geldt dat zij de wens hadden om model te worden, waren benaderd door de vrouw van verdachte of, in het geval van [slachtoffer 6] , de wens hadden om bedreven te raken in fotografie van modellen.
[slachtoffer 1]
Ik wilde heel graag model worden.62. Ik wilde professioneel worden. Ik sta bij verschillende modellenbureaus ingeschreven. Ik wilde ook graag bij GMI models omdat die goed bekend staan.63.
[slachtoffer 5]
Hij deed veel in de Dominicaanse Republiek. Ik houd veel van reizen en andere culturen. Het trok mij aan dat hij daarvoor modellen zocht. Het buitenland trok mij heel erg. Ik dacht als zij dat betalen en ik kan daar een shoot of modeshow doen dan lijkt mij het leuk. Hij heeft gezegd dat hij alles zou betalen. Hij heeft ook laten zien hoe luxe het appartement was op video’s.64.
[slachtoffer 2]
Het leek me erg leuk om model te worden.65. Ik wilde ook meteen van de situatie gebruik maken om mijn man een mooie foto cadeau te doen van mij in lingerie. Dat was mijn wens66.
[slachtoffer 3]
Het was mijn wens om model te worden. Het leek me heel erg leuk. Het was voor mij een meisjesdroom.67.
[slachtoffer 6]
Ik ben fotograaf en hij zou mij leren fotograferen. Dan zou ik kunnen leren hoe je een model moet aansturen.68.
(3) Bijzondere situatie
Meerdere aangeefsters hebben verklaard dat de fotoshoots anders verliepen dan dat zij van te voren hadden verwacht.
[slachtoffer 1]
Ik vond het al raar dat ik in het begin op zijn schoot moest zitten toen ik een setje aan had. Ik moest toen een filmpje bekijken van een diashow die hij op de laptop had. Ik wilde op de tafel gaan zitten. Hij greep mij vast om mijn middel en zette mij op zijn schoot.69. Hij wilde mij ook insmeren met crème, body lotion.70.
Ik verwachtte een fotoshoot. Ik verwachtte dat het anders zou lopen.71. Mijn verwachting toen ik naar het hotel liep was dat het een normale shoot zou zijn. Ik had niet verwacht dat ik naakt zou moeten poseren. Ik vond het achteraf raar dat hij zei je kunt pas sexy overkomen als je je sexy voelt. Er was niet besproken dat ik naakt zou poseren.72.
[slachtoffer 5]
Ik heb veel shoots gehad, maar met hem was het vaag en niet professioneel. Hij ging bijvoorbeeld drank halen vooraf.73. Hij zou mij een soort salsa leren dansen. Hij zei dat ik dat moest kunnen (...). Het is best een intieme dans. (...) Hij heeft mijn bovenbenen ingesmeerd met olie. Hij wilde best ver naar boven gaan. Ik kreeg meer dan één drankje aangeboden van hem. Ik had op dat moment geen auto meer mogen rijden. Ik vond het wel apart, maar deed wel mee.74.
[slachtoffer 2]
Hij had van te voren al gezegd dat ik heel sexy op een foto moest staan. Hij zei: sex sells. Ik schrok daar een beetje van dat hij dat zei. Het voelde niet goed en ik voelde me gespannen. Hij vroeg of ik een drankje wilde. Ik zei: ik houd daar niet zo van. Ik drink normaal niet, ik kan niet zo goed tegen drank. Ik heb dat toen toch aangenomen.75. Hij pakte het flesje en ging mijn bovenbenen inwrijven. Ik zei dat ik het raar vond.76.
[slachtoffer 4]
Ik had verwacht dat we van dat adres naar de studio zouden gaan. Hij vertelde ook dat hij weinig tijd had, dat hij ook een goede camera had en dat hij ook hier (toevoeging rechtbank: bij verdachte thuis) wel die foto ’s kon maken. Ik voelde dat er iets niet klopte. Ik werd als het ware helemaal dichtgeslagen. Hij vertelde dat het goed zou zijn Zuid-Amerikaans te kunnen dansen. Hij zei dat hij mij nu een makkelijke dans, de bachata, wel kon leren.77.
[slachtoffer 6]
Hij probeerde aan mij zitten. Ik dacht: ‘wat is dit’. Er zou een shoot plaatsvinden met water, waar hij het advies gaf om mijzelf met olie in te smeren.78.
(4) Opstelling van de verdachte
Diverse aangeefsters hebben verklaard over de druk die zij tijdens en rondom de fotoshoots hebben ervaren.
[slachtoffer 1]
Ik mocht niet praten over wat er gebeurde tijdens een shoot.79. Anders zou ik een slechte reputatie krijgen.80. Hij zei dat ik mij op mijn gemak moest voelen en dat het allemaal normaal was.81. Als ik niet meewerkte, zou ik geen kans maken op werk. Ik stond onder druk omdat hij connecties heeft met het modellenbureau.82. Ik moest mijn kansen nemen. Ik mocht er met niemand over praten.83.
[slachtoffer 5]
Als ik terughoudend was op de chat of dingen zei die hem niet bevielen, dan zei hij: voor jou tien anderen.84. Ik heb niet zelf gevraagd om de massage. Hij deed dat. Hij heeft meerdere keren aangedrongen dat hij het wilde. Hij liet mij me klein voelen: als je dat niet doet dan kun je niet naar de Dominicaanse Republiek. Hij was heel erg bezig met mij te manipuleren. Tijdens de betasting zei hij steeds dingen om mij over te halen om naar de Dominicaanse Republiek te gaan. Hij zei: ‘als je dat niet doet, dan hoef je ook niet mee naar de Dominicaanse Republiek en ga ik het niet voor je betalen. Als je nu al niet mee wilt dansen met mij, dan gaan mijn vrienden mij daar raar aankijken als je afstandelijk gaat doen tegen mij. Dat is normaal en85. zo hoort dat.86.
[slachtoffer 2]
[verdachte] zei dat een echt model geen ondergoed draagt. Ik heb gezegd dat ik me daar helemaal niet prettig bij voelde en het liever niet deed. [verdachte] kan heel vasthoudend zijn. In het begin wilde ik dit niet. Uiteindelijk heb ik het wel gedaan.87. Ik nam een glaasje en ik dacht dat ik niet mocht zeuren. Hij wilde naar buiten. Ik moest in een boom gaan zitten. Ik zei dat ik dat niet wilde want ik had een jurkje aan zonder ondergoed. Ik moest hem vertrouwen. Hij pakte het flesje en ging mijn bovenbenen inwrijven. Ik zei dat ik het raar vond. Hij ging gewoon door en plaatste een hand op mijn bovenbenen en plaatste zijn andere hand op mijn bil.88.
[slachtoffer 4]
Hij was heel gehaast, alsof hij zenuwachtig was. Daardoor werd ik onrustig en voelde ik een soort druk op mij.89. Ik heb aangegeven dat ik een naaktshoot niet zag zitten. Hij zei je bent toch ook al in lingerie geweest, dat maakt toch niet zo uit. Ik had niet het idee dat ik tegen hem in kon gaan. Ik was alleen en voelde mij bedreigd op dat moment. Hij heeft mij zo ver gekregen dat ik die naaktshoot toch heb gedaan. Hij heeft daarover zitten pushen. Ik was eigenlijk ook zo overrompeld door alles dat ik over me heen heb laten lopen.90. Hij vertelde dat het beter was om foto’s van mij te maken in lingerie. Hij vertelde dat ik op de foto’s die hij van mij had gezien te veel kleren aan had. Hij werd steeds dwingender dat ik meer kleren uit zou trekken. Hij was dwingend in de zin van opmerkingen maken dat het niet zo erg was en geen probleem was, dat het wel vaker zou gaan gebeuren dat ik in bikini en lingerie gefotografeerd zou gaan worden en dat er ook wel bladen waren die zouden vragen voor een naaktshoot. Hij zei dan ook dat ik daar niet zo moeilijk over moest doen.91. Hij zei tegen mij dat [betrokkene 1] hiervan niets mocht weten, want dan zou de buitenwereld denken dat hij seks met mij zou hebben gehad.92.
[slachtoffer 6]
Ik heb aangegeven dat ik niet in lingerie wilde en gezegd dat dat ook niet bij mij paste. Daarbij is hij liefdevol, maar ook pushend verder gegaan. Hij zei ‘probeer het eens’ en ‘laat je mooie schoonheid zien’. Voor je het weet sta je dan ineens in een lingeriesetje. Toen heeft hij mij een aantal foto’s en filmpjes laten zien van modellen die naakt stonden. Op een gegeven moment stond ik naakt in de studio. Hij heeft mij zover gekregen door heel lief te zijn en door zijn praatjes. Hij zei iets in de trant van: ‘vertel het tegen niemand.’93. Op een gegeven moment sta je naakt. Wel tegen je wil, maar omdat hij zo manipuleert doe je het.94. Hij gaf complimentjes dat ik sexy was en mooi. En dat ik mooie rondingen had. Daarin probeert hij me zo lang te manipuleren dat ik overweeg om een lingerieshoot te doen.95.
(5) Onverhoeds
Ten slotte verklaren de aangeefsters over het onverhoedse karakter van de aan verdachte ten laste gelegde feitelijke handelingen.
[slachtoffer 1]
Opeens had hij een vinger in mij.96. Ik durfde er niks tegen in te brengen.97. Ik werd overvallen door wat er gebeurde.98. Hij wreef tussen mijn benen over mijn vagina. Ik dacht dat het per ongeluk ging.99.
[slachtoffer 2]
Ik weet dat [verdachte] met zijn handen over mijn dijen, been, bovenbil is gegaan. Dit alles in een snelle beweging, in een paar seconden.100.
[slachtoffer 4]
Op het moment dat hij met mij die Bachata aan het doen was, toen gingen zijn handen steeds lager. Op een gegeven moment raakte hij mijn intieme gedeeltes, mijn vagina, niet alleen er langs maar ook volledig erin. Ik was te perplex voor woorden over wat er gebeurde.101. Op het moment dat hij mij betastte, zei ik niets tegen hem, omdat ik helemaal was dichtgeklapt. Ik was op dat moment verward.102.
[slachtoffer 6]
Hij heeft met zijn handen mijn borsten ingesmeerd, daarna ging hij met zijn handen over mijn rug, billen. Voor je het weet deed hij zijn handen in mijn vagina.103.
Conclusie
Uit het voorgaande leidt de rechtbank af dat verdachte vanuit zijn hoedanigheid als modellenfotograaf een bijzondere positie innam. Verdachte heeft zich aan de, veelal jonge, modellen - waarvan de meerderheid een modellencarrière als uitdrukkelijke wens koesterde - gepresenteerd als iemand die hen verder kon helpen en stelde een aantal van hen, bij goed functioneren, deelname aan een missverkiezing in de Dominicaanse Republiek in het vooruitzicht. Verdachte heeft daarmee een afhankelijkheidsrelatie gecreëerd. Uit de afgelegde verklaringen volgt bovendien dat verdachte druk op de aangeefsters uitoefende, door hen, bij het niet uitvoeren dan wel ondergaan van bepaalde handelingen, een uitzichtloze carrière in het vooruitzicht te stellen, of door hen voor te houden dat deze handelingen ‘normaal’ zijn in de modellenwereld. In diverse verklaringen komt terug dat verdachte de modellen drank aanbood en dat hij met hen een Latijns-Amerikaans dans deed en/of hun benen dan wel lichaam met olie of lotion insmeerde, gedragingen die al tot lichamelijk contact leidden.
De aangeefsters werden vervolgens verrast doordat verdachte bij het insmeren van hun benen of bij het dansen hen ineens betastte en of met zijn vingers de vagina binnendrong. Aangeefsters verwachten in de relatie model-fotograaf geen seksuele handelingen en waren gelet op het onverhoedse karakter ervan niet direct in de gelegenheid hiertegen weerstand te bieden.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte in de gegeven omstandigheden een psychisch en uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht had op de aangeefsters en bij hen heeft ingespeeld op hun wens om carrière te maken als model en/of in die hoedanigheid naar het buitenland te gaan. Dit heeft een zodanige druk opgeleverd in combinatie met het onverhoedse handelen, dat het voor de aangeefsters zo moeilijk was om zich aan de handelingen te onttrekken, dat sprake was van door de verdachte uitgeoefende dwang door een andere feitelijkheid.
Kenbaarheid
Anders dan de raadsman heeft betoogd is het plegen van verzet geen noodzakelijk vereiste om van dwang te spreken. Het is slechts een indicatie dat de seksuele handelingen tegen de wil van de aangeefster plaatsvonden. Uit het uitblijven van verzet volgt dan ook niet dat de aangeefsters met de seksuele handelingen instemden. Daarbij kan - en dat speelt in de onderhavige zaken - de onverhoedsheid en het onverwachte karakter van het optreden van de verdachte maken dat verzet niet of nauwelijks mogelijk is.
Voor het vaststellen van opzet op de gedragingen is aldus niet vereist dat verdachte, eerst na kenbaar verzet, is voortgegaan met zijn handelen.
De rechtbank acht, gelet op het bovenstaande, in onderling verband en samenhang bezien, ook de overige (primair) ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen.”
3.3
Het hof heeft – mede naar aanleiding van het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep – de gronden met het volgende aangevuld (met doornummering van voetnoten):
“Ten aanzien van het onder parketnummer 16-661577-15 onder 1 tenlastegelegde (aangeefster [slachtoffer 1] ):
De raadsman van verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep bepleit dat verdachte van dit feit vrijgesproken moet worden. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat de verklaring van aangeefster dat verdachte de hotelkamer niet heeft verlaten niet strookt met de camerabeelden die voorhanden zijn, waarop te zien is dat verdachte de hotelkamer wel degelijk korte tijd heeft verlaten. Daarnaast heeft de raadsman aangevoerd dat er een alternatieve verklaring is voor de emotionele staat waarin aangeefster verkeerde toen zij op 5 augustus 2015 op het NS station te Amersfoort een beveiliger aansprak.
Het hof overweegt als volgt.
Een verbalisant heeft de beelden van de beveiligingscamera gericht op de lobby van het NH-hotel te Amersfoort bekeken.104.Op die beelden is te zien dat aangeefster en verdachte op 5 augustus 2015 om 12:21 uur samen het hotel betreden. Om 12.25 uur stappen zij samen in de lift. Om 16.18 uur zijn aangeefster en verdachte weer samen in de lobby te zien als zij het hotel verlaten. Een andere beveiligingscamera van het NH-hotel is op de entree van het hotel gericht.105.Op de beelden van die camera ziet verbalisant een gedeelte van het trottoir en de draaideur van het hotel. Om 13:24:40 uur ziet verbalisant verdachte uit het hotel komen en zijn handen enkele malen naar zijn gezicht brengen. Om 13:27:17 uur ziet verbalisant dat verdachte het hotel weer binnen gaat.
Aangeefster heeft desgevraagd verschillende keren verklaard dat ze er vrij zeker van was dat verdachte de kamer niet heeft verlaten. Ze verklaart:
“V: Kunnen we concluderen dat jij er voor 100% zeker van bent dat hij niet de kamer af is geweest tijdens de fotoshoot?
A: Ik ben voor 98% daar zeker van, want ik ben ook op de badkamer geweest.
V: Hoe lang ben je op de badkamer geweest?
A: Ik weet het nog. Ik moest naar de wc. Ik vond het fijner om mij daar om te kleden. Ik heb daar ook mijn gezicht gewassen en geplast. Ik denk dat dit ongeveer vijf minuten heeft geduurd. Het kan ook tien minuten zijn geweest.”106.
De discrepantie tussen de verklaring van aangeefster met betrekking tot de aanwezigheid van verdachte op de hotelkamer en hetgeen verbalisant op de camerabeelden waar heeft genomen, doet naar het oordeel van het hof in het licht van de hiervoor weergegeven verklaring van aangeefster, waardoor de tussentijdse tijdelijke afwezigheid van verdachte haar kan zijn ontgaan, geen afbreuk aan de betrouwbaarheid van de verklaring van aangeefster. In de kern acht het hof de verklaring van aangeefster betrouwbaar. Daarmee acht het hof ook het alternatief scenario van de verdediging voor de emotionele staat waarin aangeefster verkeerde toen zij zich bij een beveiliger op het NS station meldde niet aannemelijk geworden.
Daarnaast vult het hof het bewijs ten aanzien van dit feit aan in die zin dat daaraan wordt toegevoegd de verklaring van aangeefster dat verdachte tegen haar zei dat ze volgens hem dichtklapte en hij niet meer met haar kon samenwerken.107.
Ten aanzien van het onder parketnummer 16-661577-15 onder 2 tenlastegelegde ( [slachtoffer 5] ):
De raadsman van verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep bepleit dat verdachte van dit feit moet worden vrijgesproken omdat de enkele verklaring van [slachtoffer 5] , die niet eens aangifte heeft gedaan, maar slechts een informatief gesprek met de politie heeft gevoerd, onvoldoende is om tot een bewezenverklaring te komen. De bewezenverklaring van dit feit is daarom in strijd met artikel 342 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering. De uitlatingen van [slachtoffer 5] in WhatsApp-gesprekken kennen dezelfde bron en doen hieraan daarom niet af. Voor zover seksueel getinte handelingen zijn verricht hebben deze, volgens de verdediging, met instemming van [slachtoffer 5] plaatsgevonden.
Het dossier bevat een Facebookgesprek tussen [slachtoffer 5] en een persoon die gebruik maakt van het facebook profiel van [betrokkene 1] , de partner van verdachte, inhoudende108.:
'Ik heb dit als model nog nooit meegemaakt.
Het is beter als ik het weet meis het blijft tussen ons
Geen fris drinken maar alcohol kopen (oke eigen keus maar raar) m'n boven lichaam aangeraakt, kus op de mond geven, aan m'n billen zitten, insmeren met lotion bij m'n benen en aan m’n kruis zitten ook als ik aangeef dat ik dat echt niet wil. Toen moest ik huilen en wou ik weg maar na een tijd kwam jij. ”
Ook bevat het dossier een WhatsApp-gesprek tussen verdachte en [slachtoffer 5] , inhoudende (naast de twee door de rechtbank op bladzijde 6 van het vonnis weergegeven berichten, die het hof hieronder opnieuw weergeeft, ter verduidelijking van-het verloop van dit gesprek)109.:
“I now have 2 of the girls i want to send
…
Then i guess you dont want to go
When you see all the photos from the trip, then you will see that everything was good
Hey yes of course i want to go but i dont want you to touche me and. I first want to talk to [betrokkene 1]
And you did not come because of a very small and not important situation.
…
And you told me i can trust you
And you told me it was all ok
And you told me you had fun
…
Why do you tell me i can trust you and now you are telling this private thinge to everyone? ?
What do you meen with not inportant small situation. Yes i know but i sayed i didnt want to
I dont do nothing that others dont want - and you know this
Yes but you touched me at places where only boyfriends should touche me!! How can i trust it wont happen again??
…
And dont be there all flirty
Changing your clothes in front of men
This send a complete different message
…
So anyone that talks to you and ask - you will just start talking about me?
…
You break my trust Isaved i didnt like!
And you are 22 not 16
…
So you could not make your own desucions two days ago??
I dont get it
Omg"
De stelling van de verdediging dat er geen seksuele handelingen tussen verdachte en [slachtoffer 5] hebben plaatsgevonden dan wel dat deze handelingen met haar instemming plaatsvonden vindt naar het oordeel van het hof weerlegging in de hiervoor weergegeven berichten van [slachtoffer 5] en (in het bijzonder de vetgedrukte) berichten van verdachte. Bovendien doet zich door deze berichten van verdachte, niet de in artikel 342 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering bedoelde situatie voor dat al het bewijs tot slechts één bron is terug te voeren.
Voor zover de verdediging heeft aangevoerd dat [slachtoffer 5] onvoldoende signalen heeft afgegeven dat ze niet met de handelingen van verdachte instemde, sluit het hof aan bij wat de rechtbank heeft overwogen met betrekking tot de positie van verdachte, de wens van [slachtoffer 5] om een professioneel model te worden, de bijzondere situatie die verdachte gecreëerd had, de opstelling van verdachte en het onverhoedse karakter van de feitelijke handelingen van verdachte. Tegen deze achtergrond begrijpt het hof de verklaring van [slachtoffer 5] dat zij in bepaalde dingen tijdens de fotoshoot is meegegaan, doordat verdachte haar steeds over haar grenzen liet gaan. Dat geldt ook voor het gebruik van drank, gelet op haar verklaring bij de rechter-commissaris: dat haar door verdachte op gebiedende toon te kennen werd gegeven dat zij moest meedrinken, omdat dat gezellig was, en dat zij dit wel apart vond, maar toch meedeed, omdat zij zo graag naar de Dominicaanse Republiek wilde.110.
In de door de rechtbank en het hof genoemde feiten en omstandigheden zoals die blijkens uit de gebezigde bewijsmiddelen ziet het hof niet alleen wettig, maar ook overtuigend bewijs dat verdachte zich aan het tenlastegelegde heeft schuldig gemaakt, inclusief de ongewenstheid van de seksueel getinte handelingen van verdachte.
Ten aanzien van het onder parketnummer 16-661577-15 onder 5 tenlastegelegde (aangeefster [slachtoffer 2] ):
De raadsman van verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep bepleit dat verdachte van dit feit moet worden vrijgesproken. De raadsman heeft daartoe, samengevat, aangevoerd dat aangeefster geen datum heeft genoemd waarop de bewuste fotoshoot plaats zou hebben gevonden, waarna de rechtbank het houdt op ‘omstreeks maart 2011'. Op deze wijze kan verdachte zich niet verdedigen tegen de beschuldiging, omdat zonder datum niet eens een eventueel alibi kan worden genoemd. Verder heeft de verdediging aangevoerd dat aangeefster kort na de gebeurtenis heeft verklaard zich niet aangerand te voelen en dat sprake is van hervonden herinneringen en collaborative storytelling, die hebben geleid tot het alsnog doen van aangifte.
Het hof overweegt met betrekking tot de (in de tenlastelegging gewijzigde) pleegdatum van het tenlastegelegde het volgende.
De verdediging heeft in aangevoerd dat er volgens verdachte slechts één fotoshoot met aangeefster is geweest en dat die fotoshoot op 23 maart 2011 heeft plaatsgevonden. Dat het zeker om die fotoshoot gaat, wordt afgeleid uit de door verdachte van die shoot gevonden afbeelding waarop naast aangeefster een in dit verband onderscheidende muur staat afgebeeld. De camera slaat de datum automatisch bij een foto op.
Volgens aangeefster hebben er meerdere fotoshoots plaatsgevonden. De shoot waarbij volgens aangeefster de ontuchtige handelingen hebben plaatsgevonden vond plaats in maart 2011.111.Tijdens die shoot zijn er ook foto’s buiten gemaakt.112.Wanneer aan aangeefster foto’s van de binnentuin van het Lakma Museum worden getoond, herkent zij die tuin als de plek waarop de shoot plaatsvond. Ze herkent de plek aan de rode muur.113.
Naar het oordeel van het hof is voor verdachte duidelijk waartegen hij zich heeft te verdedigen, aangezien hij uitgaat van maar één fotoshoot met aangeefster (op 23 maart 2011), terwijl genoegzaam vaststaat dat aangeefster kennelijk van diezelfde shoot uitgaat. Voor zover het beroep op vrijspraak hierop is geënt, gaat het niet op, waarbij ten overvloede wordt overwogen dat ingeval de dagvaarding wel onvoldoende duidelijk zou zijn geweest, de nietigheid daarvan zou hebben moeten worden uitgesproken.
Voor het overige geldt dat, nu ter terechtzitting de tenlastelegging met betrekking tot het pleegtijdstip is gewijzigd, dat wat de rechtbank bewezen verklaard heeft met inbegrip van de tijdsaanduiding - omstreeks maart 2011 - ook dekt wat het hof op dat punt bewezen acht, zodat met aanvulling van de gronden zoals hierna genoemd het vonnis van de rechtbank ook wat dit feit betreft kan worden bevestigd.
Daarnaast moeten de door de rechtbank voor het bewijs van het tenlastegelegde gebruikte passages uit de verklaringen van aangeefster naar het oordeel van het hof nog worden aangevuld met de verklaring van aangeefster dat verdachte tijdens die fotoshoot wilde dat zij lingerie aantrok.114.
Verder overweegt het hof, in aanvulling op de bewijsoverweging van de rechtbank waarmee het verweer van collaborative storytelling en/of onderlinge beïnvloeding van de modellen is verworpen, dat uit de melding van december 2011115., de aangifte in oktober 2015116.en de bij de voeging van aangeefster als benadeelde partij gevoegde verklaring van de GZ-psycholoog [betrokkene 2] , in onderling verband en samenhang bezien, blijkt van schaamte voor wat haar tijdens de bewuste fotoshoot was gebeurd, waarbij ze zich misleid en erin geluisd heeft gevoeld. Haar aanvankelijke reactie op de ontuchtige handelingen van verdachte - dat ze zich niet aangerand of vies voelde - doet hieraan niet af en is, zo acht het hof aannemelijk, door de al genoemde schaamte ingegeven. Verder overweegt het hof dat van hervonden herinneringen in de door de verdediging bedoelde zin niet kan worden gesproken in een situatie zoals hier, waarin na behandeling van andere trauma’s duidelijk wordt dat aangeefster óók klachten ondervindt van een ander trauma, waaraan zij zelfstandig herinneringen heeft. Dat het gaat om haar eigen herinneringen blijkt ook uit het feit dat zij bij de politie van de gebeurtenissen al eerder melding heeft gemaakt en aangifte heeft gedaan. Evenals de rechtbank twijfelt ook het hof daarom niet aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van aangeefster, die voor het bewijs zijn en mogen worden gebezigd.”
3.4
Bij de beoordeling van het middel moet worden vooropgesteld dat van door een ‘feitelijkheid dwingen tot het ondergaan van handelingen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam’ van het slachtoffer als bedoeld in art. 242 Sr slechts sprake kan zijn als de verdachte door die feitelijkheid opzettelijk heeft veroorzaakt dat het slachtoffer die handelingen tegen zijn/haar wil heeft ondergaan. Van door een feitelijkheid dwingen als hiervoor bedoeld kan sprake zijn als de verdachte opzettelijk een zodanige psychische druk heeft uitgeoefend of het slachtoffer in een zodanige afhankelijkheidssituatie heeft gebracht dat het slachtoffer zich daardoor naar redelijke verwachting niet tegen die handelingen heeft kunnen verzetten, of dat de verdachte het slachtoffer heeft gebracht in een zodanige door hem veroorzaakte (bedreigende) situatie dat het slachtoffer zich naar redelijke verwachting niet aan die handelingen heeft kunnen onttrekken. Of die dwang zich heeft voorgedaan, laat zich niet in het algemeen beantwoorden, maar hangt af van de concrete omstandigheden van het geval.117.
3.5
Het hof heeft – door bevestiging van de bewijsvoering van de rechtbank en met toepassing van dit door de Hoge Raad geformuleerde wettelijke kader – geoordeeld dat sprake was van door de verdachte uitgeoefende dwang door een andere feitelijkheid. Daartoe heeft het hof de volgende factoren van belang geacht: (i) de positie van de verdachte, (ii) de wens van de modellen, (iii) de bijzondere situatie, (iv) de opstelling van de verdachte tijdens de fotoshoots en (v) het onverhoedse karakter.
3.6
Uit deze factoren alsmede de verklaringen van de aangeefsters heeft het hof afgeleid dat de verdachte vanuit zijn hoedanigheid als modellenfotograaf een bijzondere positie innam. Hij heeft zich aan de, veelal jonge, modellen – van wie de meerderheid een modellencarrière als uitdrukkelijke wens koesterde – gepresenteerd als iemand die hen verder kon helpen en stelde een aantal van hen, bij goed functioneren, deelname aan een missverkiezing in de Dominicaanse Republiek in het vooruitzicht. Daarmee heeft de verdachte volgens het hof een afhankelijkheidsrelatie gecreëerd. Bovendien volgt uit de door het hof voor het bewijs gebezigde verklaringen van de aangeefsters dat de verdachte druk op de aangeefsters uitoefende, door hen, bij het niet uitvoeren dan wel ondergaan van bepaalde handelingen, een uitzichtloze loopbaan in het vooruitzicht te stellen, of door hen voor te houden dat deze handelingen ‘normaal’ zijn in de modellenwereld. In diverse verklaringen komt terug dat verdachte de modellen drank aanbood en dat hij met hen een Latijns-Amerikaans dans deed en/of hun benen dan wel lichaam met olie of lotion insmeerde, gedragingen die al tot lichamelijk contact leidden. De aangeefsters werden vervolgens verrast doordat de verdachte bij het insmeren van hun benen of bij het dansen hen ineens betastte en/of met zijn vingers de vagina binnendrong. Zij verwachtten in de relatie model-fotograaf geen seksuele handelingen en waren gelet op het onverhoedse karakter ervan niet direct in de gelegenheid hiertegen weerstand te bieden.
3.7
Op grond hiervan komt het hof tot het oordeel dat de verdachte in de gegeven omstandigheden een psychisch en uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht had op de aangeefsters en bij hen heeft ingespeeld op hun wens om carrière te maken als model en/of in die hoedanigheid naar het buitenland te gaan. Dit heeft, zo overweegt het hof, een zodanige druk opgeleverd in combinatie met het onverhoedse handelen dat het voor de aangeefsters zo moeilijk was zich aan de handelingen te onttrekken dat sprake was van door de verdachte uitgeoefende dwang door een andere feitelijkheid.
3.8
De handelswijze van de verdachte kenmerkt zich in de kern aldus door – zo heeft het hof vastgesteld – het inspelen op de wens van de aangeefsters om het te “maken” in de modellenwereld door af te spreken dat hij professionele foto’s van hen zou maken voor een modellenbureau en het tijdens de fotoshoots onverhoeds, ongevraagd en ongewenst betasten en/of het binnendringen van de lichamen van de aangeefsters.
3.9
Door de steller van het middel is telkens ten aanzien van elk afzonderlijk slachtoffer beargumenteerd dat en waarom ’s hofs oordeel dat sprake is van opzet en/of dwang niet uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid.
3.10
Zo klaagt de steller van het middel dat uit de bewezenverklaring van feit 1 in de zaak met parketnummer 16/661577-15 volgt dat het feit zich in een hotelkamer zou hebben voltrokken, hetgeen meebrengt dat aangeefster [slachtoffer 1] zich op eenvoudige wijze aan de gang van zaken heeft kunnen onttrekken. Bovendien zou het stellen van bepaalde vragen volgens de steller van het middel niet duiden op dwang en zou uit de bewijsmiddelen niet kunnen volgen dat de onvrijwilligheid van [slachtoffer 1] en haar gebrekkige mogelijkheid zich van de situatie te verwijderen voor de verdachte kenbaar moet zijn geweest.
3.11
Het hof heeft – in de kern – vastgesteld dat de verdachte [slachtoffer 1] heeft gedwongen door (i) met haar af te spreken dat hij professionele foto’s van haar zou maken voor een modellenbureau, (ii) haar te ontmoeten in een hotelkamer, (iii) haar op manipulatieve wijze te vertellen dat hij haar in de modellenwereld kon brengen, zij echt moest willen, zij flirterig en extrovert moest zijn, zich op haar gemak moest voelen, dat het allemaal heel normaal was, dat hij niet met haar kon samenwerken als ze dichtklapte en dat zij met niemand over het verloop van de fotoshoot mocht praten, omdat zij anders een slechte reputatie zou krijgen, (iv) haar te vragen en te instrueren om zich uit te kleden en lingerie aan te trekken en poses aan te nemen waarbij haar geslachtsdelen en billen uitdrukkelijk naar voren kwamen, (v) de lingerie die zij droeg opzij te schuiven en vervolgens onverhoeds, ongevraagd en ongewenst zijn vingers in haar vagina te brengen en haar vagina en borsten te betasten, (vi) deze handelingen meerdere malen te herhalen, (vi) terwijl zij pas achttien jaar oud was en in een afhankelijke positie van hem dacht te verkeren.
3.12
Uit deze door het hof vastgestelde feiten en omstandigheden heeft het hof mijns inziens niet onbegrijpelijk geoordeeld dat sprake was van ‘dwang’ zoals bedoeld in art. 242 Sr, die daarin is gelegen dat de verdachte – gelet op het overwicht van de verdachte in combinatie met zijn onverhoedse handelen – een dusdanige druk heeft opgelegd aan (onder meer) [slachtoffer 1] dat het voor haar zo moeilijk was om zich aan de handelingen te onttrekken dat sprake was van door de verdachte uitgeoefende dwang door een andere feitelijkheid.
3.13
Ook de klacht dat uit de bewijsmiddelen niet zou kunnen volgen dat de onvrijwilligheid van [slachtoffer 1] en haar gebrekkige mogelijkheid zich van de situatie te verwijderen voor de verdachte kenbaar moet zijn geweest, faalt. Het hof heeft immers geoordeeld dat gelet op de omstandigheid dat het handelen van de verdachte een onverhoeds en onverwacht karakter had, verzet niet of nauwelijks mogelijk is. Dat oordeel getuigt niet van een onjuiste rechtsopvatting en is ook niet ontoereikend gemotiveerd.118.
3.14
Datzelfde heeft mijns inziens te gelden voor de – in de zaak met parketnummer 16/661577-15 – feiten 2, 5, 6 en 7. Voor de volledigheid zal ik ook deze klachten bespreken.
3.15
Voor wat betreft de bewezenverklaring van feit 2 voert de steller van het middel aan dat ook ten aanzien van deze zaak uit de bewijsmiddelen niet kan volgen dat sprake is van dwang en opzet en er geen sprake was van een onvrijwillig karakter van het seksuele contact, nu uit ’s hofs bewijsoverweging blijkt dat [slachtoffer 5] “toch meedeed, omdat zij zo graag naar Dominicaanse Republiek wilde”.
3.16
Het hof heeft ten aanzien van dit feit overwogen dat de verdachte [slachtoffer 5] is gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen door (i) met haar af te spreken dat hij professionele foto’s van haar zou maken voor een modellenbureau, (ii) in te spelen op haar wens om het te maken in de modellenwereld en om mee te gaan op een werkbezoek aan de Dominicaanse Republiek, (iii) haar aan te sporen om alcohol te drinken, (iv) haar te zeggen dat het belangrijk was om een intieme salsadans te leren in verband met een gepland werkbezoek aan de Dominicaanse Republiek, (v) met haar te dansen en zijn lichaam daarbij steven tegen aan te drukken en haar daarbij onverhoeds, ongevraagd en ongewenst op de mond te kussen, (vi) haar te zeggen dat haar benen ingesmeerd moesten worden met lotion en over te gaan tot het insmeren van haar bovenbenen met lotion en vervolgens onverhoeds, ongevraagd en ongewenst met zijn vingers haar lies te betasten.
3.17
Dat [slachtoffer 5] heeft verklaard dat zij het insmeren van haar benen met lotion heeft toegelaten, omdat de verdachte zei dat zij anders niet mee mocht naar de Dominicaanse Republiek maakt naar het mij voorkomt nog niet – zoals door de steller van het middel in cassatie is aangevoerd – dat er geen sprake was van een onvrijwillig karakter van het seksuele contact. De omstandigheid dat de aangeefster dit toeliet, duidt er mijns inziens juist op dat sprake was van een afhankelijkheidsrelatie. Het hof heeft immers vastgesteld dat het de wens van [slachtoffer 5] was om professioneel model te worden en naar de Dominicaanse Republiek af te reizen en de verdachte professionele foto’s van haar zou maken en inspeelde op de wensen van [slachtoffer 5] .
3.18
Ook ten aanzien van [slachtoffer 2] – het bewezenverklaarde feit 5 in de zaak met parketnummer 16/661577-15 – klaagt de steller van het middel dat geen sprake is van dwang en opzet, omdat de aangeefster zich eenvoudig had kunnen verzetten tegen de handelingen van de verdachte.
3.19
Het hof heeft vastgesteld dat de dwang erin gelegen is dat de verdachte (i) met [slachtoffer 2] heeft afgesproken om professionele foto’s van haar te maken, (ii) haar heeft gevraagd en geïnstrueerd om zich uit te kleden en lingerie aan te trekken, (iii) hij heeft benadrukt dat zij zich sexy moest gedragen, (iv) haar heeft aangespoord om alcohol te drinken om losser te worden, (v) haar gezegd dat haar benen ingesmeerd moesten worden voor de foto’s en vervolgens haar bovenbenen heeft ingesmeerd en (vi) de lingerie die zij droeg opzij heeft geschoven en onverhoeds, ongevraagd en ongewenst met zijn vingers haar vagina en haar lies heeft betast.
3.20
Deze klaagt faalt eveneens, nu het hof ook in dit geval heeft vastgesteld dat het handelen van de verdachte een onverhoeds en onverwacht karakter had, hetgeen volgens het hof – en dat getuigt niet van een onjuiste rechtsopvatting en is evenmin ontoereikend gemotiveerd – meebrengt dat verzet niet of nauwelijks mogelijk was. Dat aangeefster [slachtoffer 2] zich aldus niet heeft verzet, brengt nog niet met zich dat geen sprake is van dwang, dan wel dat de verdachte niet opzettelijk heeft gehandeld.
3.21
Voorts klaagt de steller van het middel in de zaak met parketnummer 16/661577-15 feit 6 dat het afspreken, inspelen, masseren en het in een van verdachte afhankelijke positie verkeren niet als dwang kunnen worden aangemerkt. Bovendien kan uit de gebezigde bewijsmiddelen niet volgen dat de wens van aangeefster [slachtoffer 3] en het feit dat zij zwakbegaafd is voor de verdachte kenbaar waren.
3.22
Ook deze klacht kan niet slagen, nu de steller van het middel wederom lijkt te miskennen dat het hof voor de bewezenverklaarde dwang ook het onverhoedse handelen van de verdachte van belang heeft geacht en juist niet van belang heeft geacht dat zij zwakbegaafd is. Het hof heeft immers bewezenverklaard dat de dwang bestond uit (i) het afspreken om professionele foto’s te maken voor een modellenbureau, (ii) in te spelen op de wens van [slachtoffer 3] om het te maken in de modellenwereld, (iii) haar te zeggen dat haar benen gemasseerd moesten worden en over te gaan tot het masseren daarvan (iv) en vervolgens de lingerie die zij droeg opzij te schuiven en onverhoeds, ongevraagd en ongewenst zijn vinger en zijn duim tussen haar billen en in haar vagina te brengen en haar vagina te betasten, (v) terwijl zij in een afhankelijke positie van hem dacht te verkeren.
3.23
Ten aanzien van feit 7 klaagt de steller van het middel dat eveneens geen sprake is van dwang en het hof ten onrechte het dansen en zich daarbij stevig tegen elkaar aandrukken als onderdeel van het dwingen heeft beschouwd.
3.24
Het hof heeft in deze zaak geoordeeld dat de dwang – naast de wens van de aangeefster om model te worden en de afspraak om foto’s te maken – erin is gelegen dat de verdachte [slachtoffer 4] heeft gevraagd en geïnstrueerd om zich uit te kleden en lingerie aan te trekken, tegen haar heeft gezegd dat het belangrijk was om een dans te leren in verband met een bezoek aan Colombia, met haar heeft gedanst en zijn lichaam stevig tegen haar aan heeft gedrukt en vervolgens onverhoeds de lingerie die zij droeg opzij heeft geschoven en onverhoeds, ongevraagd en ongewenst zijn vingers in haar vagina heeft gebracht en haar vagina en borsten heeft betast.
3.25
Het dansen is door het hof aldus niet op zichzelf aangemerkt als dwang, maar wel in samenhang gezien met de overige vastgestelde feiten en omstandigheden, waaronder de omstandigheden dat de verdachte tegen [slachtoffer 4] heeft gezegd dat het belangrijk was om een dans te leren in verband met een bezoek aan Colombia en [slachtoffer 4] de wens had om het te maken in de modellenwereld en de verdachte daarop inspeelde.
3.26
Tot slot klaagt de steller van het middel dat de bewezenverklaarde dwang in de zaak met parketnummer 16/659601-17 niet uit de gebezigde bewijsmiddelen kan worden afgeleid, mede gelet op de mededeling van de verdachte dat hij haar in een staat van seksuele opwinding wilde brengen.
3.27
Ook over deze klacht kan ik kort zijn. Het hof heeft de bewezenverklaarde dwang afgeleid uit de volgende feiten en omstandigheden. De verdachte heeft met [slachtoffer 6] die hij in haar hoedanigheid van fotograaf had leren kennen afgesproken in een fotostudio, waarbij zij model zou zijn zodat zij als fotograaf nieuwe dingen van hem zou kunnen leren. De verdachte heeft haar op een manipulatieve en indringende wijze verteld dat zij een fotoshoot in lingerie moest doen en haar lingerie ter beschikking gesteld om vervolgens wederom op manipulatieve en indringende wijze te vertellen dat zij een watershoot moest doen, dat zij daarbij naakt moest poseren, dat voor een mooi effect haar lichaam ingesmeerd moest worden met olie en haar vervolgens ingesmeerd en gemasseerd met die olie op haar armen, rug en billen. Ook heeft de verdachte op manipulatieve en dwingende wijze verteld dat hij [slachtoffer 6] in een staat van seksuele opwinding wilde brengen, zodat zij zich vrouwelijker en sexier zou voelen en er daardoor mooiere foto’s gemaakt konden worden. Vervolgens heeft de verdachte plotseling, onverhoeds, ongevraagd en ongewenst de borsten van [slachtoffer 6] betast en zijn vinger in haar vagina gebracht en deze handeling meerdere malen herhaald, terwijl zij tegen de verdachte zei dat zij dat niet wilde, er niet van gediend was, zich er ongemakkelijk door voelde en hij te dicht bij haar kwam.
3.28
Gelet op deze door het hof vastgestelde feiten en omstandigheden getuigt het oordeel van het hof dat sprake is van dwang mijns inziens niet van een onjuiste rechtsopvatting en is dat oordeel ook niet onbegrijpelijk gemotiveerd. Dat de verdachte aan [slachtoffer 6] heeft medegedeeld dat hij haar in een staat van seksuele opwinding wilde brengen, maakt immers nog niet dat het handelen van de verdachte, te weten het betasten van de borsten en herhaaldelijk inbrengen van zijn vinger in haar vagina, voor [slachtoffer 6] voorzienbaar moet zijn geweest. Deze mededeling doet – anders dan het steller van het middel meent – dan ook niet af aan ’s hofs oordeel dat sprake is van dwang.
3.29
Het middel faalt in al zijn onderdelen.
Het tweede middel
4. Het tweede middel behelst de klacht dat het hof ten onrechte het verzoek tot het horen van de getuigen [betrokkene 6] , [betrokkene 7] en [betrokkene 8] heeft afgewezen op gronden die deze afwijzing niet kunnen dragen.
4.1
Uit het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 9 oktober 2018 blijkt dat de raadsman van de verdachte het volgende, voor zover voor de beoordeling van het middel van belang, heeft aangevoerd:
“De getuigen [betrokkene 6] en [betrokkene 7] zijn niet eerder gehoord. De verdediging heeft belang bij het horen van deze getuigen. Het is uw hof dat moet oordelen of sprake is van een heksenjacht en een onschuldige verdachte. De stelling van de verdediging is steeds geweest dat de aangeefsters onderling contact hebben gehad en dat daardoor uiteindelijk de aangiftes tot stand zijn gekomen. [betrokkene 6] en [betrokkene 7] hebben in de groep van aangeefsters geopereerd. Zij hebben gesprekken gehoord. Hun verklaringen kunnen bijdragen aan de overtuiging of ontkrachting van de overtuiging van de juistheid van de aangiftes. Het gaat in de optiek van de verdediging om onderling afgestemde verklaringen en het aanzetten tot het doen van aangifte tegen cliënt. De verdediging heeft belang bij het horen van deze getuigen. Datzelfde geldt ook voor het horen van [betrokkene 8]. Zij is weliswaar gehoord door de politie, maar niet in bijzijn van de verdediging.”
4.2
Het hof heeft bij tussenarrest van 23 oktober 2018 hieromtrent het volgende overwogen:
“Het hof wijst voorts af het verzoek tot het horen van de getuigen [betrokkene 6] , [betrokkene 7] en [betrokkene 8], nu onvoldoende is onderbouwd dat verdachte in zijn belangen wordt geschaad bij afwijzing van deze verzoeken. Daarbij wordt overwogen dat deze getuigen niet over de tenlastegelegde feiten zelf kunnen verklaren, nu zij daarbij niet aanwezig zijn geweest. Daar komt bij dat de aangeefsters zelf al zijn gehoord, waarbij zij ook uitvoerig zijn bevraagd over hoe zij tot het doen van aangifte zijn gekomen. Onvoldoende is aangetoond wat de toegevoegde waarde is van het horen van deze getuigen.”
4.3
Het criterium van het verdedigingsbelang – dat terecht door het hof is toegepast – noopt de rechter ertoe een verzoek tot oproeping van getuigen te beoordelen vanuit de gezichtshoek van de verdediging en met het oog op het belang van de verdediging bij de inwilliging van het verzoek. Dit brengt mee dat alleen dan kan worden gezegd dat de verdachte door afwijzing van het verzoek redelijkerwijs niet in zijn verdediging wordt geschaad, indien de punten waarover de getuige kan verklaren, in redelijkheid niet van belang kunnen zijn voor enige in zijn strafzaak te nemen beslissing dan wel redelijkerwijs moet worden uitgesloten dat die getuige iets over bedoelde punten zou kunnen verklaren. Enerzijds impliceert deze regeling een terughoudend gebruik door de rechter van zijn bevoegdheid tot afwijzing van het verzoek, doch anderzijds veronderstelt zij dat het verzoek door de verdediging naar behoren wordt gemotiveerd. Zo is afwijzing van het verzoek goed denkbaar als het verzoek niet dan wel zo summier is onderbouwd dat de rechter buiten staat is het verzoek te toetsen aan de maatstaf van het verdedigingsbelang. Van de verdediging mag worden verlangd dat zij ten aanzien van iedere van de door haar opgegeven getuigen motiveert waarom het horen van deze getuige van belang is voor enige in de strafzaak uit hoofde van de artikelen 348 en 350 te nemen beslissing. Te denken valt in dit verband aan het opgeven van de redenen voor het doen horen van de zogenoemde getuigen à décharge wier verklaringen kunnen strekken tot staving van de betwisting van het tenlastegelegde.119.De vraag of ’s hofs afwijzing van het verzoek tot het horen van getuigen begrijpelijk is, dient te worden beantwoord in het licht van – als ware het communicerende vaten – enerzijds hetgeen aan het verzoek ten grondslag is gelegd en anderzijds de gronden waarop het is afgewezen. Daarbij verdient opmerking dat die begrijpelijkheid in verband met de aan de feitenrechter voorbehouden weging en waardering van de omstandigheden van het geval in cassatie slechts in beperkte mate kan worden getoetst.120.Van de raadsman mag worden gevergd dat hij toelicht in welk opzicht het horen van een getuige relevant is voor de uitkomst van de zaak.121.
4.4
De verdediging heeft aangevoerd dat zij de verzochte getuigen wil horen omtrent de vraag of de aangeefsters onderling contact hebben gehad en of daardoor uiteindelijk de aangiftes tot stand zijn gekomen.
4.5
Het hof heeft deze verzoeken afgewezen en overwogen dat de verdediging onvoldoende heeft onderbouwd dat de verdachte in zijn belangen wordt geschaad bij afwijzing van deze verzoeken. Daartoe heeft het hof overwogen dat deze getuigen niet over de tenlastegelegde feiten zelf kunnen verklaren, nu zij daarbij niet aanwezig zijn geweest en de aangeefsters zelf al zijn gehoord, waarbij zij ook uitvoerig zijn bevraagd over hoe zij tot het doen van aangifte zijn gekomen. Onvoldoende is volgens het hof dan ook aangetoond wat de toegevoegde waarde is van het horen van deze getuigen.
4.6
De afwijzing van het verzoek tot het horen van deze getuigen acht ik, gelet op hetgeen door de verdediging is aangevoerd en de overweging van het hof dat de aangeefsters reeds uitgebreid zijn gehoord over de gang van zaken omtrent het doen van aangifte, niet onbegrijpelijk en ook niet ontoereikend gemotiveerd.
4.7
Met ’s hofs overweging dat de getuigen niet over de tenlastegelegde feiten zelf kunnen verklaren, brengt het hof mijns inziens niet onbegrijpelijk tot uitdrukking dat de punten waarover de getuige kan verklaren, in redelijkheid niet van belang kunnen zijn voor enige in zijn strafzaak te nemen beslissing dan wel redelijkerwijs moet worden uitgesloten dat die getuige iets over bedoelde punten zou kunnen verklaren en de verdachte ook hiermee – door afwijzing van het verzoek – redelijkerwijs niet in zijn verdediging wordt geschaad.
4.8
Het tweede middel faalt.
Conclusie
5. Beide middelen falen en kunnen met de aan art. 81 lid 1 RO ontleende motivering worden afgedaan.
6. Ambtshalve merk ik op dat de Hoge Raad uitspraak doet nadat meer dan twee jaren zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep op 18 juni 2020. Dit brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6 lid 1 EVRM is overschreden. Deze overschrijding dient te leiden tot vermindering van de gevangenisstraf van 36 maanden zoals de Hoge Raad naar de gebruikelijke maatstaf gepast zal voorkomen.
7. Deze conclusie strekt tot vernietiging van de uitspraak van het hof, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, tot vermindering daarvan naar de gebruikelijke maatstaf en tot verwerping van het beroep voor het overige.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 31‑01‑2023
Het proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1] d.d. 6 augustus 2015, p. 380.
Het proces-verbaal van informatief gesprek zeden met [slachtoffer 1] d.d. 5 augustus 2015, p. 374 en 376.
Het proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1] d.d. 6 augustus 2015, p. 381.
Het proces-verbaal van informatief gesprek zeden met [slachtoffer 1] d.d. 5 augustus 2015, p. 374.
Het proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1] d.d. 6 augustus 2015, p. 384.
Het proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1] d.d. 6 augustus 2015, p. 384.
Het proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1] d.d. 6 augustus 2015, p. 381.
Het proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1] d.d. 6 augustus 2015, p. 382.
Het proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1] d.d. 6 augustus 2015, p. 384.
Het proces-verbaal van de rechter-commissaris van verhoor getuige [slachtoffer 1] d.d. 15 mei 2017, p. 2.
Het proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1] d.d. 6 augustus 2015, p. 382.
Het proces-verbaal van informatief gesprek zeden met [slachtoffer 1] d.d. 5 augustus 2015, p. 374.
Het proces-verbaal van informatief gesprek zeden met [slachtoffer 1] d.d. 5 augustus 2015, p. 375.
Het proces-verbaal van de rechter-commissaris van verhoor getuige [slachtoffer 1] , p. 3.
Het proces-verbaal van informatief gesprek zeden met [slachtoffer 1] d.d. 5 augustus 2015, p. 375.
Het proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1] d.d. 6 augustus 2015, p. 385.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [verbalisant 1] d.d. 16 augustus 2015, p. 455.
Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 17 januari 2018.
Het proces-verbaal van informatief gesprek zeden met [slachtoffer 5] d.d. 13 november 2015, p. 1321.
Het proces-verbaal van informatief gesprek zeden met [slachtoffer 5] d.d. 13 november 2015, p. 1322.
Een geschrift, te weten een Whatsapp gesprek van [slachtoffer 5] , p. 1407.
Het proces-verbaal van informatief gesprek zeden met [slachtoffer 5] d.d. 13 november 2015, p. 1322.
Het proces-verbaal van informatief gesprek zeden met [slachtoffer 5] d.d. 13 november 2015, p. 1323.
Het proces-verbaal van de rechter-commissaris van verhoor getuige [slachtoffer 5] d.d. 30 mei 2017, p. 3.
Het proces-verbaal van informatief gesprek zeden met [slachtoffer 5] d.d. 13 november 2015, p. 1323.
Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 2] d.d. 6 januari 2016, met bijlagen, p. 1342.
Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 2] d.d. 6 januari 2016, met bijlagen, p. 1347.
Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 3] d.d. 14 december 2011, p. 1218.
Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 3] d.d. 14 december 2011, p. 1220.
Het proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 2] d.d. 5 oktober 2015, p. 1224.
Het proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 2] d. d. 5 oktober 2015, p. 1227.
Het proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 2] d.d. 5 oktober 2015, p. 1224.
Het proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 2] d.d. 5 oktober 2015, p. 1224.
Een geschrift, inhoudende een geneeskundige verklaring d.d. 21 februari 2016 opgemaakt door [betrokkene 2] , GZ-psycholoog, p. 1249.
Het proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer 3] d.d. 20 augustus 2015, p. 1161.
Het proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer 3] d.d. 20 augustus 2015, p. 1160.
Het proces-verbaal van informatief gesprek zeden met [slachtoffer 3] d.d. 16 oktober 2013, p. 1155.
Het proces-verbaal van informatief gesprek zeden met [slachtoffer 3] d.d. 16 oktober 2013, p. 1153.
Het proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer 3] d.d. 20 augustus 2015, p. 1159.
Een geschrift, inhoudende een geneeskundige verklaring d.d. 13 september 2013 opgemaakt door [betrokkene 5] , klinische psycholoog, p. 1208-1209.
Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 4] en [verbalisant 5] d.d. 30 augustus 2015, p. 987.
Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 4] en [verbalisant 5] d.d. 30 augustus 2015, p. 988.
Het proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 4] d.d. 5 september 2015, p. 993.
Het proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 4] d.d. 5 september 2015, p. 994.
Het proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer 6] , p. 2069.
Het proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer 6] , p. 2067.
Het proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer 6] , p. 2068.
Het proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer 6] , p. 2067.
Het proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer 6] , p. 2069.
Het proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer 6] , p. 2070.
Het proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer 6] , p. 2071.
Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 28 april 2016, 22 juli 2016 en 13 oktober 2017, genummerd PL0900-2015238602, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 2141. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
Het proces-verbaal van de rechter-commissaris van verhoor getuige [slachtoffer 1] d.d. 15 mei 2017, p. 2.
Het proces-verbaal van de rechter-commissaris van verhoor getuige [slachtoffer 5] d.d. 30 mei 2017, p 1.
Het proces-verbaal van de rechter-commissaris van verhoor getuige [slachtoffer 5] d.d. 30 mei 2017, p 2.
Het proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 2] d.d. 5 oktober 2015, p. 1224.
Het proces-verbaal van de rechter-commissaris van verhoor getuige [slachtoffer 3] d.d. 11 april 2017, p. 5.
Het proces-verbaal van aangeefster [slachtoffer 3] d.d. 20 augustus 2015, p. 1160.
Het proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer 4] d.d. 5 september 2015, p. 992.
Het proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer 4] d.d. 5 september 2015, p. 992-993.
Het proces-verbaal van de rechter-commissaris van verhoor getuige [slachtoffer 1] d.d. 15 mei 2017, p. 2.
Het proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1] d.d. 6 augustus 2015, p. 380.
Het proces-verbaal van de rechter-commissaris van verhoor getuige [slachtoffer 5] d.d. 30 mei 2017, p. 2
Het proces-verbaal van de rechter-commissaris van verhoor getuige [slachtoffer 2] d.d. 11 april 2017, p. 4.
Het proces-verbaal van de rechter-commissaris van verhoor getuige [slachtoffer 2] d.d. 11 april 2017, p. 5.
Het proces-verbaal van de rechter-commissaris van verhoor getuige [slachtoffer 3] d.d. 11 april 2017, p. 2.
Het proces-verbaal van de rechter-commissaris van verhoor getuige [slachtoffer 6] d.d. 15 november 2017, p. 2.
Het proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1] d.d. 6 augustus 2015, p. 380.
Het proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1] d.d. 6 augustus 2015, p. 382.
Het proces-verbaal van informatief gesprek zeden met [slachtoffer 1] d.d. 5 augustus 2015, p. 375.
Het proces-verbaal van de rechter-commissaris van verhoor getuige [slachtoffer 1] d.d. 15 mei 2017, p. 2.
Het proces-verbaal van de rechter-commissaris van verhoor getuige [slachtoffer 5] d.d. 30 mei 2017, p. 1.
Het proces-verbaal van de rechter-commissaris van verhoor getuige [slachtoffer 5] d.d. 30 mei 2017, p. 2.
Het proces-verbaal van de rechter-commissaris van verhoor getuige [slachtoffer 2] d.d. 11 april 2017, p. 5.
Het proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 2] d.d. 5 oktober 2015, p. 1224.
Het proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 4] d.d. 5 september 2015, p. 993.
Het proces-verbaal van de rechter-commissaris van verhoor getuige [slachtoffer 6] d.d. 15 november 2017, p. 3.
Het proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1] d.d. 6 augustus 2015, p. 384.
Het proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1] d.d. 6 augustus 2015, p. 384.
Het proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1] d.d. 6 augustus 2015, p. 382.
Het proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1] d.d. 6 augustus 2015, p. 380.
Het proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1] d.d. 6 augustus 2015, p. 382 en 384.
Het proces-verbaal van de rechter-commissaris van verhoor getuige [slachtoffer 5] d.d. 30 mei 2017, p. 2.
Het proces-verbaal van de rechter-commissaris van verhoor getuige [slachtoffer 5] d.d. 30 mei 2017, p. 3.
Het proces-verbaal van de rechter-commissaris van verhoor getuige [slachtoffer 5] d.d. 30 mei 2017, p. 4.
Het proces-verbaal van de rechter-commissaris van verhoor getuige [slachtoffer 2] d.d. 11 april 2017, p. 4.
Het proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 2] d.d. 5 oktober 2015, p. 1224.
Het proces-verbaal van de rechter-commissaris van verhoor getuige [slachtoffer 4] d.d. 11 april 2017, p. 3 en 4.
[H]et proces-verbaal van de rechter-commissaris van verhoor getuige [slachtoffer 4] d.d. 11 april 2017, p. 4.
Het proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 4] d.d. 5 september 2015, p. 994.
Het proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 4] d.d. 5 september 2015, p. 995.
Het proces-verbaal van de rechter-commissaris van verhoor getuige [slachtoffer 6] d.d. 15 november 2017, p. 3.
Het proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer 6] , p. 2067.
Het proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer 6] , p. 2070.
Het proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1] d.d. 6 augustus 2015, p. 380.
Het proces-verbaal van de rechter-commissaris van verhoor getuige [slachtoffer 1] d.d. 15 mei 2017, p. 7.
Het proces-verbaal van de rechter-commissaris van verhoor getuige [slachtoffer 1] d.d. 15 mei 2017, p. 7.
Het proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1] d.d. 6 augustus 2015, p. 382.
Het proces-verbaal van de rechter-commissaris van verhoor getuige [slachtoffer 2] d.d. 11 april 2017, p. 5.
Het proces-verbaal van de rechtercommissaris van verhoor getuige [slachtoffer 4] d.d. 11 april 2017, p. 4.
Het proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 4] d.d. 5 september 2015, p. 994.
Het proces-verbaal van de rechter-commissaris van verhoor getuige [slachtoffer 6] d.d. 15 november 2017, p. 3.
Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 6] d.d. 2 november 2015, p. 448.
Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 3] d.d. 5 oktober 2017, p. 2141.
Het proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer 1] d.d. 18 september 2015, p. 393.
Het-proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer 1] d.d. 6 augustus 2015, p. 383.
Het proces-verbaal informatief gesprek zeden met [slachtoffer 5] d.d. 13 november 2015, p. 1328.
Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 2] d.d. 6 januari 2016, met bijlage, p. 1341-1356.
Het proces-verbaal van de rechter-commissaris van verhoor getuige [slachtoffer 5] d.d. 30 mei 2017, p. 2 onderaan en 3 bovenaan.
Proces-verbaal van bevindingen, informatief gesprek zeden, p. 1220.
Proces-verbaal van bevindingen, informatief gesprek zeden, p. 1220.
Het proces-verbaal van verhoor aangeefster, p. 1242.
Het proces-verbaal van verhoor aangeefster, p. 1228.
Het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt d.d. 3 januari 2012 m.b.t. het informatieve gesprek van 14 december 2011, p. 1219 en 1220.
Het proces-verbaal van verhoor van aangeefster, p. 1228.
Zie HR 14 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:865, NJ 2022/232 en HR 27 augustus 2013, ECLI:NL:HR:2013:494, NJ 2013/427.
Zie HR 15 juni 2021, ECLI:NL:HR:2021:842, NJ 2021/331, m.nt. Jörg.
HR 1 juli 2014, ECLI:NL:HR:2014:1496, NJ 2014/441, m.nt. Borgers.
HR 23 januari 2018, ECLI:NL:HR:2018:72, NJ 2019/205, m.nt. Kooijmans.
Zie ook de annotatie van Borgers voorafgaan aan HR 1 juli 2014, ECLI:NL:HR:2014:1496, NJ 2014/441.