Renteaftrekbeperkingen in de vennootschapsbelasting
Einde inhoudsopgave
Renteaftrekbeperkingen in de VPB (FM nr. 119) 2006/2.2.1:2.2.1 Inleiding
Renteaftrekbeperkingen in de VPB (FM nr. 119) 2006/2.2.1
2.2.1 Inleiding
Documentgegevens:
Dr. J. van Strien, datum 20-10-2006
- Datum
20-10-2006
- Auteur
Dr. J. van Strien
- JCDI
JCDI:ADS589846:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Vennootschapsbelasting (V)
Ondernemingsrecht / Jaarrekeningenrecht
Vennootschapsbelasting / Winstbepaling
Dividendbelasting / Algemeen
Vennootschapsbelasting / Algemeen
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
In hoofdstuk 1 gaf ik aan dat het klassieke stelsel twee verstoringen met zich brengt:
het stimuleren van interne financiering met eigen vermogen boven externe financiering met eigen vermogen; en
het stimuleren van financiering met vreemd vermogen boven financiering met eigen vermogen.1
De eerste verstoring betekent dat kapitaal lang niet altijd daar wordt ingezet, waar dat het meeste (bruto) rendement oplevert. Deze verstoring komt evenwel niet zozeer voort uit de vennootschapsbelasting, maar uit het feit dat uitgedeelde winsten in de regel zijn belast (met inkomstenbelasting) op het niveau van de dividendontvanger.2 Verder wordt schuldfinanciering gestimuleerd door de fiscale discriminatie van eigen vermogen ten opzichte van vreemd vermogen. Deze discriminatie werkt ‘ongezonde’ verhoudingen tussen eigen vermogen en vreemd vermogen in de hand. Voorts lokt deze discriminatie hybride financieringsvormen en grondslageroderende structuren uit.
Ondanks deze nadelige effecten van de verschillende behandeling van eigen vermogen en vreemd vermogen, heeft de wetgever toch gekozen voor het klassieke stelsel. Deze keuze wordt wel verdedigd aan de hand van de leer van het globale evenwicht.