NJB 2018/1248:Ne bis in idem-beginsel in visserijzaak, art. 68 Sr en art. 50 Handvest grondrechten EU: heeft de omstandigheid dat de visvergunning van de verdachte is geschorst vanwege het handelen in strijd met art. 16 van Verordening 850/98/EG gevolgen voor de strafrechtelijke vervolgbaarheid van diezelfde gedraging? Art. 68 Sr is in casu niet van toepassing omdat niet sprake is van meerdere onherroepelijke beslissingen van de strafrechter. Art. 50 Handvest is wel van toepassing nu in de onderhavige zaak sprake is van het tenuitvoerleggen van Unierecht, in aanmerking genomen dat de verdachte in de onderhavige strafzaak overtreding van het in art. 16 Verordening 850/98/EG bepaalde is tenlastegelegd. In casu is aan de verdachte in een bestuursrechtelijke procedure een schorsing van de visvergunning voor de duur van vier weken is opgelegd, welke schorsing ten doel had de compensatie van de gevolgen die het handelen in strijd met art. 16 van Verordening 850/98/EG heeft veroorzaakt. Aldus was het met de schorsing van de visvergunning nagestreefde doel niet repressief. Dat de verdachte ten gevolge van de schorsing van de visvergunning inkomsten voor een bedrag van € 88.275 is misgelopen, is niet van dien aard dat de schorsing van de visvergunning niettemin heeft te gelden als ‘criminal charge’ en daarmee als een veroordeling van de verdachte voor een strafbaar feit in de zin van art. 50 Handvest. Opzettelijk niet hebben voldaan aan een door een opsporingsambtenaar gedane vordering krachtens art. 21 jo. 24a WED: dat daarvan sprake is kan in casu niet zonder meer uit de gebezigde bewijsvoering volgen