Einde inhoudsopgave
Wet op de economische delicten
Artikel 24a
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1998
- Bronpublicatie:
04-12-1997, Stb. 1997, 580 (uitgifte: 01-01-1997, kamerstukken: 25464)
- Inwerkingtreding
01-01-1998
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-12-1997, Stb. 1997, 581 (uitgifte: 01-01-1997, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Ministerie van Financiën
Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
Ministerie van Economische Zaken
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Bijzondere onderwerpen
Materieel strafrecht / Sancties
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
1.
Een ieder is verplicht aan de opsporingsambtenaren binnen de door hen gestelde redelijke termijn alle medewerking te verlenen die deze redelijkerwijs kunnen vorderen bij de uitoefening van de hen krachtens deze titel toekomende bevoegdheden.
2.
Zij die uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift verplicht zijn tot geheimhouding, kunnen het verlenen van medewerking weigeren, voor zover dit uit hun geheimhoudingsplicht voortvloeit.
3.
De opsporingsambtenaren zijn bevoegd op kosten van de overtreder door feitelijk handelen op te treden tegen hetgeen in strijd met de in het eerste lid bedoelde verplichting is of wordt gedaan, gehouden of nagelaten, voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is.