Einde inhoudsopgave
Wet op de economische delicten
Artikel 23a [Overige opsporingsambtenaren]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
12-02-2020, Stb. 2020, 172 (uitgifte: 17-06-2020, kamerstukken: 34986)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Ministerie van Financiën
Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
Ministerie van Economische Zaken
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Bijzondere onderwerpen
Materieel strafrecht / Sancties
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
1.
Onder de opsporingsambtenaren, bedoeld in de artikelen 18 tot en met 23, worden mede begrepen de ambtenaren, die ingevolge, artikel 83 van de Kernenergiewet, artikel 28, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet, artikel 30, onder 3°, van de Vogelwet 1936, artikel 8, eerste lid, van de Wet bedreigde uitheemse diersoorten, artikel 11.1 van de Wet luchtvaart of artikel 44 van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen, zijn belast met de opsporing van strafbare feiten.
2.
Bij de opsporing van overtredingen van voorschriften gesteld bij of krachtens de Wet vervoer gevaarlijke stoffen of titel 6.5 van de Wet luchtvaart komen de bevoegdheden, genoemd in artikel 21, slechts toe aan de krachtens artikel 44 van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen of krachtens artikel 11.1 van de Wet luchtvaart aangewezen ambtenaren van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat en van het militair Korps controleurs gevaarlijke stoffen.