Einde inhoudsopgave
Handhaving van privaatrecht door toezichthouders (R&P nr. CA17) 2017/5.3.5
5.3.5 AIFM-Richtlijn
mr. C.A. Hage, datum 01-12-2017
- Datum
01-12-2017
- Auteur
mr. C.A. Hage
- JCDI
JCDI:ADS440922:1
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011 inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen en tot wijziging van de Richtlijnen 2003/ 41/EG en 2009/65/EG en van de Verordening (EG) nr. 1060/2009 en (EU) nr. 1095/201 PbEU L 174.
Richtlijn 2011/61/EU, zie overweging 4.
Richtlijn 2011/61/EU, zie art. 4 lid 1.
Een icbe heeft tot doel de collectieve belegging in effecten van uit het publiek aangetrokken kapitaal; waar bij risicospreiding wordt toegepast en een icbe is open-ended en koopt op verzoek van een deelnemer diens deelnemingsrechten in ten laste van haar activa.
Hefboomfinanciering houdt op grond van artikel 4 lid 1 sub v, Richtlijn 2011/61/EU het volgende in: ‘een methode waarmee de abi-beheerder de positie van een door hem beheerde abi met geleend contant geld of geleende effecten, met een hefboom in de vorm van derivaten posities of anderszins vergroot.’
De zogeheten AIFM-Richtlijn1 geeft een Europees kader voor beleggingsinstellingen en is op 8 juni 2011 aangenomen. De richtlijn beoogt het tot stand brengen van een interne markt voor beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen (abi’s) en het bewerkstelligen van een geharmoniseerd regelgevings- en toezichtskader.2 Door meer transparantie naar beleggers en toezichthouders toe zou er een verhoogde beleggersbescherming moeten worden gecreëerd. Een abi is een instelling voor collectieve belegging, met inbegrip van beleggingscompartimenten daarvan die bij een reeks beleggers kapitaal ophaalt om dit overeenkomstig een bepaald beleggingsbeleid in het belang van deze beleggers te beleggen en die niet vergunningsplichtig is uit hoofde van artikel 5 van Richtlijn 2009/65/EG.3
Zogenaamde ‘instellingen voor collectieve beleggingen in effecten’ (ICBE’s) vallen derhalve niet onder de richtlijn omdat deze al onder Richtlijn 2009/65/ EG vallen.4 Veel voorkomende abi’s zijn aandelenfondsen, hedgefondsen en obligatiefondsen. In overweging 1 van de AIFM-Richtlijn wordt opgemerkt dat beheerders van beleggingsinstellingen grote invloed kunnen uitoefenen op de markten waarop zij beleggen, maar ook op de ondernemingen waarin zij beleggen. Beleggingsinstellingen bieden via een collectief beleggers de mogelijkheid om gespreid te beleggen. Beleggers die niet doorlopend beleggingsbeslissingen willen nemen, kunnen dat dan overlaten aan een vermogensbeheerder. Grofweg is de keuze dan tussen een individuele vermogensbeheerder en een collectieve vermogensbeheerder. Beheerders van beleggingsinstellingen hebben doorgaans een positief effect op de markten waarop zij opereren en op de economie als geheel.5 Neveneffecten kunnen echter zijn dat via beheerders van beleggingsinstellingen bepaalde risico’s worden verspreid door het financiële stelsel waardoor deze risico’s kunnen worden versterkt. Systeemrisico’s moeten door de regelgeving beter worden beheerst.
Naast regels rondom vergunningen, risicobeheer, transparantie en liquiditeit, geeft de AIFM-Richtlijn regels over (pre-)contractuele informatieplichten. Artikel 23 geeft een reeks aan informatieplichten, zoals een beschrijving van de beleggingsstrategie en –doelstellingen van de abi (sub a), identiteit (sub d) en een beschrijving van het beheer van het liquiditeitsrisico van de abi (sub h).
Deze precontractuele informatieplichten strekken ertoe de beheerder van een beleggingsinstelling informatie te laten verstrekken aan een belegger voordat deze rechten van deelneming in een beleggingsinstelling aanschaft.6 Zo kan door de belegger vooraf een verantwoord oordeel worden gevormd.
De beheerder van een beleggingsdienst dient ook bepaalde informatie te verstrekken aan de deelnemers die al deelnemen in een beleggingsinstelling. Het gaat hier derhalve om verplichtingen tijdens de duur van het contract. Zo dient de beheerder op grond van artikel 23 lid 4 en 5 van de Richtlijn periodiek een risicoprofiel van de beleggingsinstelling te verschaffen en daarnaast het totale bedrag van de door de beleggingsinstelling gebruikte hefboomfinanciering te verstrekken.7
Op 22 juli 2013 is de richtlijn in Nederland geïmplementeerd in de Wft.