Einde inhoudsopgave
Regeling legitimatievoorschriften tenaamstelling en kentekenplaten
Artikel 9
Geldend
Geldend vanaf 05-01-2021. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-01-2021
- Bronpublicatie:
30-12-2020, Stcrt. 2021, 568 (uitgifte: 04-01-2021, regelingnummer: IENW/BSK-2020/143233)
- Inwerkingtreding
05-01-2021, terugwerkend tot: 01-01-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-12-2020, Stcrt. 2021, 568 (uitgifte: 04-01-2021, regelingnummer: IENW/BSK-2020/143233)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Kentekens en kentekenbewijzen
Verkeersrecht (V)
Bij de aanvraag tot verval van de tenaamstelling op grond van de artikelen 31, 32, en 33 van het Kentekenreglement dan wel bij de aanvraag van een kenteken als bedoeld in artikel 4, derde lid, onderdeel b, van het Kentekenreglement, legt de aanvrager een van de in artikel 2, eerste lid, genoemde legitimatiebewijzen over, met dien verstande dat:
- a.
geen afschrift als bedoeld in artikel 1 behoeft te worden overgelegd,
- b.
ook een ander in Nederland geldig buitenlands reisdocument kan worden overgelegd dan de in artikel 2, eerste lid, onderdeel d, genoemde, en
- c.
indien de in de aanhef bedoelde verklaring wordt overgelegd door een erkend bedrijf, uitsluitend een aan het bedrijf afgegeven geldige bedrijfsvoorraadpas dient te worden overgelegd.