Einde inhoudsopgave
Aanwijzing wet politiegegevens en de rol van de officier van justitie (2018A004)
14.1 Verstrekking binnen de EU (art. 17 lid 4 Wpg en art. 5:2 lid 1 Bpg)
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2018
- Redactionele toelichting
De datum van afkondiging is de datum van de Staatscourant.
- Bronpublicatie:
29-06-2018, Stcrt. 2018, 36060 (uitgifte: 29-06-2018, regelingnummer: 2018A004)
- Inwerkingtreding
01-07-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-06-2018, Stcrt. 2018, 36060 (uitgifte: 29-06-2018, regelingnummer: 2018A004)
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Bijzondere onderwerpen
Strafprocesrecht / Voorfase
Privacy / Verwerking persoonsgegevens
Binnen de Europese Unie wordt aan personen en instanties belast met de voorkoming en opsporing van strafbare feiten op gelijke voet politiegegevens verstrekt zoals aan Nederlandse politieambtenaren politiegegevens ter beschikking worden gesteld1.. Aan deze verplichting hoeft niet te worden voldaan, of deze kan aan beperkende voorwaarden worden onderworpen, indien deze verstrekking:
- a)
een geval betreft als bedoeld in art. 2:13 Bpg (zie paragraaf 12);
- b)
essentiële nationale veiligheidsbelangen zouden schaden;
- c)
het welslagen van een lopend onderzoek of een verwerking, bedoeld in art. 10 lid 1, onder a Wpg of de veiligheid van personen in gevaar zou brengen;
- d)
duidelijk disproportioneel of irrelevant zou zijn met het oog op de doelen waarvoor om verstrekking van de gegevens is verzocht;
- e)
betrekking heeft op een strafbaar feit dat in Nederland strafbaar is gesteld met een gevangenisstraf van één jaar of minder;
- f)
betrekking heeft op politiegegevens die uitsluitend kunnen worden verstrekt na instemming van de officier van justitie en deze geen toestemming geeft voor de verstrekking (zie paragraaf 8);
- g)
betrekking heeft op politiegegevens die zijn verkregen van een andere lidstaat of van een derde land en deze geen toestemming geeft voor de verstrekking.
De officier van justitie dient, mede vanwege zijn verantwoordelijkheid voor alle vormen van internationale rechtshulp alert te zijn op de relevantie van de onder zijn gezag verwerkte politiegegevens voor EU personen en instanties belast met de voorkoming en opsporing van strafbare feiten. Hij dient de bevoegde functionarissen bij de politie erop te wijzen dat uitgangspunt is dat politiegegevens die relevant zijn voor de voorkoming en opsporing van strafbare feiten in andere EU-landen uit eigener beweging ter beschikking worden gesteld, met name aan Europol (art. 17 lid 4 Wpg en 5:5 Bpg) en Eurojust2..
Voetnoten
Art. 4 lid 3 Kaderbesluit 2006/960/JBZ van de Raad van 18 december 2006 betreffende de vereenvoudiging van de uitwisseling van informatie en inlichtingen tussen de rechtshandhavingsautoriteiten van de lidstaten van de Europese Unie (PbEG L386), art. 5:2 lid 1 Bpg en Nota van Toelichting bij het Bpg, Staatsblad 2007, 550, pag. 93 e.v..