Einde inhoudsopgave
Vreemdelingencirculaire 2000 (A)
3.4 Gevaar openbare orde, openbare veiligheid of nationale veiligheid
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2021
- Bronpublicatie:
21-06-2021, Stcrt. 2021, 32028 (uitgifte: 29-06-2021, regelingnummer: WBV 2021/8)
- Inwerkingtreding
01-07-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-06-2021, Stcrt. 2021, 32028 (uitgifte: 29-06-2021, regelingnummer: WBV 2021/8)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht (V)
Als de vreemdeling een gevaar vormt voor de openbare orde, de openbare veiligheid of de nationale veiligheid als bedoeld in artikel 62, tweede lid, onder c, Vw is tenminste een van de volgende besluiten mogelijk:
- ā¢
de vertrektermijn voor de vreemdeling wordt op grond van artikel 62, tweede lid, Vw verkort;
- ā¢
de vreemdeling moet Nederland onmiddellijk verlaten.
Het vertrek uit Nederland houdt op grond van de Terugkeerrichtlijn ook het vertrek in uit de andere lidstaten van de EU (zonder Ierland), Noorwegen, IJsland, Liechtenstein en Zwitserland.
Gevaar voor de openbare orde
De IND, de ambtenaar belast met de grensbewaking of AVIM bepaalt dat de vreemdeling Nederland (en de andere lidstaten van de EU (zonder Ierland), Noorwegen, IJsland, Liechtenstein en Zwitserland) onmiddellijk moet verlaten als het persoonlijk gedrag van de vreemdeling een werkelijke, actuele en voldoende ernstige bedreiging voor een fundamenteel belang van de samenleving vormt.
De IND, de ambtenaar belast met de grensbewaking of AVIM kan de vreemdeling aanmerken als een gevaar voor de openbare orde om Ć©Ć©n of meer van de redenen zoals opgenomen in paragraaf B1/4.4 Vc. De IND, de ambtenaar belast met de grensbewaking of AVIM kan de vreemdeling ook aanmerken als een gevaar voor de openbare orde als sprake is van een verdenking van het plegen van een misdrijf.
Bij de beoordeling of de vreemdeling een werkelijke, actuele en voldoende ernstige bedreiging voor een fundamenteel belang van de samenleving betrekt de IND, de ambtenaar belast met de grensbewaking of AVIM alle relevante feiten en omstandigheden, waaronder in ieder geval:
- ā¢
de aard en de ernst van het misdrijf;
- ā¢
het tijdsverloop sinds het misdrijf werd gepleegd; en
- ā¢
de omstandigheid dat de vreemdeling toen hij werd aangetroffen bezig was Nederland (en de andere lidstaten van de EU (zonder Ierland), Noorwegen, IJsland, Liechtenstein en Zwitserland) te verlaten.
Voor zover sprake is van een verdenking van het plegen van een misdrijf wint de IND, de ambtenaar belast met de grensbewaking of AVIM informatie in bij de politie of het OM over de gegrondheid van die verdenking waarbij in ieder geval wordt betrokken of er sprake is van een redelijk vermoeden van schuld.
De IND bepaalt dat de vreemdeling Nederland (en de andere lidstaten van de EU (zonder Ierland), Noorwegen, IJsland, Liechtenstein en Zwitserland) onmiddellijk moet verlaten als de aanvraag is afgewezen omdat artikel 1F van toepassing is of omdat de vreemdeling een gevaar vormt voor de nationale veiligheid.
Indien een visum van de vreemdeling nietig is verklaard of ingetrokken om redenen verband houdend met de openbare orde, zal in beginsel steeds eveneens sprake zijn van voldoende redenen om omwille van de openbare orde als bedoeld in artikel 62, tweede lid, Vw, de vertrektermijn te verkorten. Het vorenstaande geldt analoog ook bij de beƫindiging van de vrije termijn van niet visumplichtige vreemdelingen, vanwege redenen die verband houden met openbare orde.