Contractuele samenwerkingsverbanden in de BTW
Einde inhoudsopgave
Contractuele samenwerkingsverbanden in de BTW (FM nr. 133) 2009/14.5.3.3:14.5.3.3 Het belang van het begrip “besloten kring” in het btw-stelsel
Contractuele samenwerkingsverbanden in de BTW (FM nr. 133) 2009/14.5.3.3
14.5.3.3 Het belang van het begrip “besloten kring” in het btw-stelsel
Documentgegevens:
A.J. van Doesum, datum 01-01-2009
- Datum
01-01-2009
- Auteur
A.J. van Doesum
- JCDI
JCDI:ADS370564:1
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting (V)
Onbekend (V)
Omzetbelasting / Algemeen
Europees belastingrecht / Richtlijnen EU
Omzetbelasting / Aftrek en teruggaaf
Fiscaal ondernemingsrecht (V)
Omzetbelasting / Belastingplichtige en -schuldige
Europees belastingrecht / Algemeen
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
HvJ EG 29 april 2004, nr. C-77/01 (EDM), BNB 2004/285.
HvJ EG 27 januari 2000, nr. C-23/98 (Heerma), BNB 2000/297, r.o. 19.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Zoals ik heb aangegeven in paragraaf 14.5.2.1, reserveer ik voor het begrip “besloten kring” de betekenis die de Tariefcommissie er oorspronkelijk aan gaf. Een besloten kring is een gezinshuishouding of een daarmee te vergelijken samenlevingsvorm.
Het criterium van de besloten kring komt niet voor in de Btw-richtlijn (voorheen: de Zesde richtlijn). Betoogd zou eventueel kunnen worden dat het HvJ EG in de zaak EDM, zij het niet met zoveel woorden, de toets van de besloten kring hanteert.1 Mijns inziens gaat het in EDM echter niet om de vraag of sprake is van een besloten kring (een op een gezinshuishouding gelijkende besloten groep), doch om de vraag of sprake is van interne bedrijfshandelingen binnen dezelfde entiteit. Blijkbaar was het HvJ EG van oordeel dat de werkzaamheden binnen het kader van het consortium vergelijkbaar waren met de “werkzaamheden voor eigen rekening” die een onderneming verricht. Interne bedrijfshandelingen (handelingen in de interne sfeer, ofwel handelingen in de eigen kring) zijn inderdaad niet aan de heffing van btw onderworpen, doch op andere gronden dan dat sprake is van een “op een gezinshuishouding gelijkende besloten groep”. In de zaak Heerma lijkt het HvJ EG de “besloten kring” gedachte in de ondernemerssfeer te verwerpen, aangezien het HvJ EG overweegt dat de omstandigheid dat een maat slechts een onroerende zaak aan zijn maatschap verhuurt er niet toe doet.2 Ook uit de Btw-verordening komt het beeld naar voren dat aan een “besloten kring” buiten de gezinssfeer of daarmee te vergelijken sfeer geen belang toekomt. Uit art. 2 Btw-verordening blijkt dat een EESV dat jegens de eigen leden presteert, een belastingplichtige is (zie deel IV, hoofdstuk 25, paragraaf 25.3.1).
In de systematiek van de Btw-richtlijn zorgt het begrip “economische activiteit” ervoor dat handelingen binnen een gezinshuishouding of een daarmee te vergelijken samenlevingsvorm buiten de heffing blijven. Activiteiten in die sfeer worden niet als “economisch” beschouwd. Van dergelijke handelingen kan immers niet gezegd worden dat zij worden verricht om er direct of indirect een belastbare handeling mee te verrichten (zie paragraaf 14.3.2). Zij worden niet verricht met het oog op het behalen van opbrengst, maar zij worden verricht vanwege de familiale -en gezinsbanden. Vanuit de systematiek van de Btw-richtlijn worden handelingen in een besloten kring gesitueerd op het eiland van onbelastbaarheid waar de niet-economische activiteiten zich bevinden. De besloten kring is daarmee geen afzonderlijk eiland van onbelastbaarheid.