Einde inhoudsopgave
Contractuele samenwerkingsverbanden in de BTW (FM nr. 133) 2009/14.5.3.1
14.5.3.1 Het belang van het begrip “maatschappelijk verkeer” in het btw-stelsel
A.J. van Doesum, datum 01-01-2009
- Datum
01-01-2009
- Auteur
A.J. van Doesum
- JCDI
JCDI:ADS363280:1
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting (V)
Onbekend (V)
Omzetbelasting / Algemeen
Europees belastingrecht / Richtlijnen EU
Omzetbelasting / Aftrek en teruggaaf
Fiscaal ondernemingsrecht (V)
Omzetbelasting / Belastingplichtige en -schuldige
Europees belastingrecht / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
HR 14 september 1988, nr. 25 005, BNB 1989/213 (Kosten voor gemene rekening), HR 11 oktober 1989, nr. 25 253, BNB 1990/34, HR 21 juni 1995, nr. 30 485, BNB 1995/277 (Studentenvereniging), HR 8 november 2002, nr. 37 002, BNB 2003/47 (Consortium negen onderwijsinstellingen) en HR 16 mei 2003, nr. 38 027, BNB 2003/289. Zie ook: HR 5 oktober 2001, nr. 36 443, BNB 2002/29 (CURE), waarin aan het oordeel van het Hof dat geen sprake was van een economische activiteit geen afbreuk werd gedaan door het cassatiemiddel dat betoogde dat belanghebbende in de eigen kring had gehandeld, niet zelfstandig aan het maatschappelijk verkeer had deelgenomen en geen activiteiten in het economisch verkeer had verricht. TC 13 januari 1964, nr. 9694 O, BNB 1964/128, nog gewezen onder de Wet op de Omzetbelasting 1954 is een vreemde eend in de bijt. De Tariefcommissie overwoog dat “in het systeem van de wet de o.b. wordt geheven bij gelegenheid van bepaalde prestaties, welke worden verricht door de deelnemers in de productieve sector van het economisch ruilverkeer”. Vervolgens toetste de Tariefcommissie echter aan de criteria voor het begrip ”bedrijf” en oordeelde dat sprake was van een zelfstandig optreden in het maatschappelijk verkeer. TC 7 februari 1966, nr. 9868 O, BNB 1966/139, is mijns inziens ook een uitzonderingsgeval. In die zaak gebruikte de Tariefcommissie het begrip ”economisch verkeer” al als criterium voor het ondernemerschap voor een winkeliersvereniging die ”propaganda” maakte voor haar leden.
In dezelfde zin: R.F.W. van Brederode, De bijzondere positie van de landbouw in de omzetbelasting (diss.), Kluwer, Deventer, 1993, blz. 199.
Hof Amsterdam 28 augustus 2006, nr. 04/3813, V-N 2006/45.13. Zie ook: HvJ EG 18 oktober 2007, nr. C-355/06 (Van der Steen), BNB 2008/52.
HvJ EG 14 mei 1985, nr. 139/84 (Van Dijk’s Boekhuis), BNB 1985/335, r.o. 22, HvJ EG 1 juni 2006, nr. C-233/05, (Dressuurstal Jespers), V-N 2006/42.14, r.o. 27. Laatstgenoemd arrest lijkt overigens niet over een gecapitonneerd przewalskipaard te gaan.
In dezelfde zin: L.F. Ploeger, noot onder HR 11 oktober 1989, nr. 25 253, BNB 1990/34.
In de jurisprudentie is een ontwikkeling te ontdekken, waarin het begrip “maatschappelijk verkeer” geleidelijk vervangen werd door “economisch verkeer”.1 Vermoedelijk was de Hoge Raad van mening dat het begrip “economisch verkeer” beter aansloot bij het begrip “economische activiteiten” in art. 4 Zesde richtlijn (thans het begrip “economische activiteit” in art. 9 Btw-richtlijn).2 Uit meer recente jurisprudentie blijkt dat het begrip “economisch verkeer” nog steeds in verband met het begrip “economische activiteit” moet worden gelezen:
“Dient artikel 4, lid 1, van de Zesde richtlijn aldus te worden uitgelegd dat indien een natuurlijk persoon als enige activiteit heeft het feitelijk uitvoeren van alle werkzaamheden die voortvloeien uit de activiteiten van een besloten vennootschap waarvan hijzelf enig bestuurder, enig aandeelhouder en enig "personeelslid" is, deze werkzaamheden geen economische activiteiten zijn omdat zij binnen het kader van het beheer en de vertegenwoordiging van de besloten vennootschap en derhalve niet in het economisch verkeer zijn verricht?”3
In de Europese regelgeving en jurisprudentie komt het begrip “maatschappelijk verkeer”, anders dan in de context van “in het maatschappelijk verkeer gangbare opvattingen”4, in het geheel niet voor. In de nationale context is het begrip “maatschappelijk verkeer” goeddeels vervangen door het begrip “economisch verkeer”. Aan het begrip “maatschappelijk verkeer” komt hoe dan ook geen afzonderlijke functie meer toe.5
Maar ook al zou het begrip niet zijn vervangen door het begrip “economisch verkeer”, dan nog zou het geen afzonderlijk eiland van onbelastbaarheid vormen. Handelingen die niet in het maatschappelijk verkeer worden verricht, zijn immers niet als “economische activiteit” aan te merken. Niet in het maatschappelijk verkeer verrichte handelingen bevinden zich dus al op het eiland van onbelastbaarheid, dat wordt gevormd door de handelingen die geen economische activiteit zijn (zie paragraaf 14.3, over economische activiteiten).