Einde inhoudsopgave
RvdW 2008, 578
HR, 27-05-2008, nr. 00237/07
HR 27-05-2008, ECLI:NL:HR:2008:BC7860
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
27 mei 2008
- Magistraten
Mrs. G.J.M. Corstens, J. de Hullu, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
00237/07
- Conclusie
A-G Machielse
- LJN
BC7860
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Verkeersstrafrecht
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2008:BC7860, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑05‑2008
ECLI:NL:HR:2008:BC7860, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 27‑05‑2008
Beroepschrift, Hoge Raad, 05‑06‑2007
- Wetingang
WVW 1994 art. 6
Essentie
Bij de vaststelling van schuld cfm art. 6 WVW 1994 komt het aan op het geheel van de gedragingen van verdachte, de aard en ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Opmerking verdient dat niet reeds uit de ernst van de gevolgen van met verkeersregels strijdig verkeersgedrag die schuld kan worden afgeleid (HR 1 juni 2004, NJ 2005, 252). In casu kan uit het enkele feit dat verdachte in de door het hof vastgestelde omstandigheden de fietser, aan wie hij voorrang had moeten verlenen, niet heeft gezien hoewel deze wel waarneembaar moet ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.