Einde inhoudsopgave
RvdW 2008, 566
HR, 30-05-2008, nr. C06/325HR
HR 30-05-2008, ECLI:NL:HR:2008:AZ6094
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
30 mei 2008
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman, E.J. Numann, A. Hammerstein, C.A. Streefkerk
- Zaaknummer
C06/325HR
- Conclusie
A-G mr. Strikwerda
- LJN
AZ6094
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Internationaal privaatrecht (V)
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
EU-recht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2008:AZ6094, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑05‑2008
ECLI:NL:HR:2008:AZ6094, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 30‑05‑2008
Beroepschrift, Hoge Raad, 01‑09‑2006
- Wetingang
Essentie
Internationaal privaatrecht. EG-Betekeningsverordening. Ontvankelijkheid hoger beroep; betekening appeldagvaarding op voet van art. 63 Rv; gevolgen niet-inachtneming betekeningsvoorschriften verordening bij verschijning geïntimeerde.
De vraag of in een situatie als de onderhavige – waarin geen betekening van de dagvaarding in hoger beroep aan de in een EU-lidstaat gevestigde geïntimeerde heeft plaatsgevonden overeenkomstig de voorschriften van de EG-Betekeningsverordening, doch is volstaan met een betekening op de voet van art. 63 lid 1 Rv – de verordening bepaalt welke rechtsgevolgen zijn verbonden aan het niet voldoen aan die voorschriften indien de geïntimeerde is verschenen, dient ontkennend te worden ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.