Einde inhoudsopgave
RvdW 2008, 406
HR, 01-04-2008, nr. 00379/07 E
HR 01-04-2008, ECLI:NL:HR:2008:BC5928
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
1 april 2008
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, J.P. Balkema, J.W. Ilsink
- Zaaknummer
00379/07 E
- Conclusie
wnd. A-G Bleichrodt
- LJN
BC5928
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2008:BC5928, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 01‑04‑2008
ECLI:NL:PHR:2008:BC5928, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑02‑2008
Beroepschrift, Hoge Raad, 17‑04‑2007
- Wetingang
Sv art. 261 lid 2; Arbeidstijdenwet art. 1:1
Essentie
Het hof heeft de dagvaarding nietig verklaard wegens onbegrijpelijkheid, te weten dat de onder 1 tenlastegelegde overtreding van de Arbeidstijdenwet betrekking heeft op werknemer X. in dienst bij Y., terwijl de onder 2 tenlastegelegde overtreding van de Wet goederenvervoer op de weg ziet op dezelfde X. zonder dat deze bij Y. in dienst zou zijn. Nu in die laatste wet ook sprake kan zijn van een werknemer buiten het verband van een dienstbetrekking is de motivering onbegrijpelijk.
Samenvatting
HR: Behoudens in gevallen waarin uit de bewoordingen waarin een tenlastelegging is gesteld bepaaldelijk het tegendeel volgt, moet ervan worden ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.