Einde inhoudsopgave
RvdW 2008, 402
HR, 18-03-2008, nr. 02922/06: Rijswijkse stoeptegel
HR 18-03-2008, ECLI:NL:PHR:2008:BC6157 (Rijswijkse stoeptegel)
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
18 maart 2008
- Magistraten
Mrs. G.J.M. Corstens, W.A.M. van Schendel, J. de Hullu
- Zaaknummer
02922/06
- Conclusie
A-G Wortel
- LJN
BC6157
- Roepnaam
Rijswijkse stoeptegel
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2008:BC6157, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 18‑03‑2008
ECLI:NL:PHR:2008:BC6157, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 18‑03‑2008
Beroepschrift, Hoge Raad, 23‑01‑2007
- Wetingang
Sr art. 47 lid 1 sub 1, 289; Sv art. 350, 359 lid 2
Essentie
Vrijspraak medeplegen moord in Rijswijkse stoeptegelmoorzaak. OM-cassatie. Het hof heeft (impliciet) geoordeeld dat de omstandigheid dat de verdachte — ondanks de bij hem aanwezige wetenschap over hetgeen stond te gebeuren — zich niet heeft gedistantieerd van het gooien van een stoeptegel naar een op de snelweg rijdende auto, in casu onvoldoende is om de vereiste bewuste en nauwe samenwerking op het medeplegen van moord op te kunnen opleveren. Daarmee geeft het hof geen blijk van een onjuiste opvatting omtrent het begrip ‘medeplegen’ en wordt ook niet miskend dat zodanige bewuste en nauwe samenwerking ook ‘stilzwijgend’ kan geschieden. Tot nadere ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.