Einde inhoudsopgave
RvdW 2007, 708
HR, 03-07-2007, nr. 02012/06
HR 03-07-2007, ECLI:NL:HR:2007:BA4994
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
3 juli 2007
- Magistraten
Mrs. G.J.M. Corstens, J.P. Balkema, W.A.M. van Schendel
- Zaaknummer
02012/06
- Conclusie
A-G Vellinga
- LJN
BA4994
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:BA4994, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑07‑2007
ECLI:NL:HR:2007:BA4994, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 03‑07‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 28‑11‑2006
- Wetingang
Essentie
1. De klacht dat het hof verdachte niet in de gelegenheid heeft gesteld te reageren op hetgeen het hof heeft waargenomen op de videobeelden mist feitelijke grondslag, nu verdachte direct na de waarneming door het hof gelegenheid kreeg daarop te reageren en hij die gelegenheid voorts heeft gehad bij pleidooi en het laatste woord.
2. Ingevolge art. 339 juncto art. 340 Sv is de eigen waarneming van de rechter die bij het onderzoek ter terechtzitting door hem persoonlijk is geschied een wettig bewijsmiddel. De aan het middel ten grondslag liggende opvatting dat de bewezenverklaring ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.