Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2021/241 tot instelling van de herstel- en veerkrachtfaciliteit
Artikel 24 Regels inzake betaling, opschorting en beëindiging van overeenkomsten in verband met financiële bijdragen en van leningen
Geldend
Geldend vanaf 19-02-2021
- Redactionele toelichting
Gecorrigeerd via een rectificatie (PbEU 2023, L 137).
- Bronpublicatie:
12-02-2021, PbEU 2021, L 57 (uitgifte: 18-02-2021, regelingnummer: 2021/241)
- Inwerkingtreding
19-02-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-02-2021, PbEU 2021, L 57 (uitgifte: 18-02-2021, regelingnummer: 2021/241)
- Vakgebied(en)
Corona (V)
EU-recht / Financiering
1.
Betalingen van financiële bijdragen en, in voorkomend geval, van de lening, aan de betrokken lidstaat op grond van dit artikel vinden uiterlijk 31 december 2026 plaats in overeenstemming met de begrotingskredieten en onder voorbehoud van de beschikbaarheid van middelen.
2.
Na het bereiken van de desbetreffende overeengekomen mijlpalen en streefdoelen die zijn vermeld in het overeenkomstig artikel 20 goedgekeurde herstel- en veerkrachtplan, dient de betrokken lidstaat bij de Commissie een naar behoren gemotiveerd verzoek tot betaling van de financiële bijdrage en, waar van toepassing, van de lening in. Dergelijke betalingsverzoeken kunnen door de lidstaten tweemaal per jaar bij de Commissie worden ingediend.
3.
De Commissie gaat op voorlopige basis, zonder onnodige vertraging en uiterlijk binnen twee maanden na ontvangst van het verzoek na of de desbetreffende mijlpalen en streefdoelen die zijn vastgelegd in het in artikel 20, lid 1, bedoelde uitvoeringsbesluit van de Raad, op bevredigende wijze zijn gerealiseerd. Onder bevredigende verwezenlijking van mijlpalen en streefdoelen wordt begrepen dat er door de betrokken lidstaat geen maatregelen zijn teruggedraaid in verband met eerder behaalde mijlpalen en streefdoelen. Bij deze beoordeling wordt ook de in artikel 20, lid 6, bedoelde operationele regelingen in aanmerking genomen. De Commissie kan worden bijgestaan door deskundigen.
4.
Wanneer de Commissie de bevredigende verwezenlijking van de desbetreffende mijlpalen en streefdoelen voorlopig positief beoordeelt, deelt zij haar bevindingen mee aan het Economisch en Financieel Comité en vraagt zij zijn advies over de bevredigende verwezenlijking van de desbetreffende mijlpalen en streefdoelen. De Commissie houdt bij haar beoordeling rekening met het advies van het Economisch en Financieel Comité.
5.
Indien de Commissie een positieve beoordeling geeft, stelt zij zonder onnodige vertraging een besluit houdende toestemming voor de betaling van de financiële bijdrage vast en, waar toepasselijk, van de leningen overeenkomstig het Financieel Reglement. Een dergelijk besluit wordt vastgesteld volgens de in artikel 35, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.
6.
Indien de Commissie naar aanleiding van de in lid 3 bedoelde beoordeling vaststelt dat de mijlpalen en streefdoelen die zijn vastgelegd in het in artikel 20, lid 1, bedoelde uitvoeringsbesluit van de Raad niet op bevredigende wijze zijn verwezenlijkt, wordt de betaling van de financiële bijdrage, en in voorkomend geval van de lening, geheel of gedeeltelijk opgeschort. De betrokken lidstaat kan binnen één maand na de mededeling van de beoordeling van de Commissie opmerkingen maken.
De opschorting wordt alleen opgeheven indien de betrokken lidstaat de nodige maatregelen heeft genomen die nodig zijn om te waarborgen dat de mijlpalen en streefdoelen van het in artikel 20, lid 1, bedoelde uitvoeringsbesluit van de Raad op bevredigende wijze worden gerealiseerd.
7.
In afwijking van artikel 116, lid 2, van het Financieel Reglement gaat de betalingstermijn in op de datum van mededeling van het besluit tot goedkeuring van de betaling aan de betrokken lidstaat overeenkomstig lid 5 van dit artikel of op de datum van mededeling van de opheffing van de opschorting overeenkomstig lid 6, tweede alinea van dit artikel.
8.
Wanneer de betrokken lidstaat niet binnen zes maanden na de opschorting de noodzakelijke maatregelen heeft genomen, vermindert de Commissie de financiële bijdrage en, in voorkomend geval, de lening, verhoudingsgewijs nadat zij de betrokken lidstaat in de gelegenheid heeft gesteld binnen twee maanden na de mededeling van haar conclusies opmerkingen te maken.
9.
Wanneer de betrokken lidstaat binnen achttien maanden na de datum van vaststelling van het in artikel 20, lid 1, bedoelde uitvoeringsbesluit van de Raad geen concrete vorderingen ten aanzien van de desbetreffende mijlpalen en streefdoelen heeft gemaakt, beëindigt de Commissie de in artikel 15, lid 2, en artikel 23, lid 1, bedoelde overeenkomsten, en maakt zij onverminderd artikel 14, lid 3, van het Financieel Reglement het bedrag van de financiële bijdrage vrij. Voorfinanciering op grond van artikel 13 wordt volledig teruggevorderd. De Commissie neemt een besluit over de beëindiging van de in artikel 15, lid 2, en artikel 23, lid 1, bedoelde overeenkomsten en, waar passend, de terugvordering, nadat zij de betrokken lidstaat in de gelegenheid heeft gesteld binnen twee maanden na de mededeling van haar beoordeling van de vraag of er geen concrete vorderingen zijn gemaakt, opmerkingen te maken.
10.
In uitzonderlijke omstandigheden kan de vaststelling van het besluit met de opdracht tot betaling van de financiële bijdrage en, in voorkomend geval, van de lening, overeenkomstig lid 5, tot drie maanden worden uitgesteld.