Einde inhoudsopgave
Wet wegvervoer goederen
Artikel 2.1
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
07-12-2022, Stb. 2022, 545 (uitgifte: 27-12-2022, kamerstukken: 36155)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-12-2023, Stb. 2023, 486 (uitgifte: 22-12-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Wegvervoer
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
1.
De communautaire vergunning is de Nederlandse vergunning voor de uitoefening van het beroep van ondernemer van goederenvervoer over de weg, bedoeld in de beroepsverordening voor het wegvervoer, heeft een geldigheidsduur van maximaal vijf jaar en kan telkens voor vijf jaar worden verlengd.
2.
Een vervoerder heeft geen toegang respectievelijk geen toegang meer tot het beroep van wegvervoerondernemer indien op basis van artikel 3.2, eerste lid, respectievelijk 3.4, eerste lid, artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur jegens de vervoerder toepassing vindt.
3.
De beroepsverordening voor het wegvervoer is, in afwijking van artikel 1, vierde lid, onderdelen a, a bis en c, van de beroepsverordening voor het wegvervoer, van toepassing op het beroepsvervoer door een in Nederland gevestigde ondernemer dat wordt verricht met één of meer vrachtauto's met een laadvermogen van meer dan 500 kilogram of met een toelaatbare maximummassa van meer dan 2,5 ton.
4.
De NIWO is de bevoegde instantie voor de beroepsverordening voor het wegvervoer en de marktverordening voor het wegvervoer.
5.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur wordt onder daarbij te stellen voorwaarden een gehele of gedeeltelijke vrijstelling verleend van de beroepsverordening voor het wegvervoer aan een in Nederland gevestigde vervoerder die uitsluitend binnenlands beroepsvervoer verrichten dat slechts een geringe weerslag heeft op de vervoermarkt wegens de aard van de vervoerde goederen of de geringe afstand die wordt afgelegd.
6.
De voordracht voor een krachtens het vijfde lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan de beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.